Zoekresultaten 12691-12700 van de 44770 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/017

    Klager heeft een klacht ingediend tegen de voorzitter van de klachtencommissie van een beroepsvereniging (aangeklaagde). Klager stelt dat aangeklaagde geen correcte, deugdelijke en volledige klachtenprocedure heeft gevoerd, waarbij klager informatie is onthouden en door hem ingebrachte informatie is achtergehouden. Klager stelt dat de klachtbehandeling een totale amateuristische bestuurlijke chaos is en betwist de naar eigen zeggen ondeskundige en onwaarachtige uitspraak van de klachtencommissie, die door aangeklaagde als voorzitter is ondertekend. Omdat een verweer van de zijde van aangeklaagde niet tot een ander oordeel kan leiden, heeft de voorzitter geen aanleiding gezien om de voorzitter om een reactie op de klacht te vragen. De klacht is kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:67 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-709

    Klager heeft verweerder verzocht om de eerder vastgestelde kinderalimentatie te herberekenen. Vast staat dat verweerder kort daarna onvoldoende heeft gecommuniceerd met de advocaat van de wederpartij van klager over zijn gewijzigde kantooradres en kennelijk ook niet heeft gezorgd voor doorzending door zijn voormalige kantoor van aan hem gerichte correspondentie naar zijn huidige kantoor. Naar het oordeel van de raad heeft het handelen van verweerder voorts niet voldaan aan de van hem te verwachten kwaliteitseisen omdat hij klager ondeskundig, op basis van zijn onjuiste berekening, heeft geadviseerd geen wijzigingsverzoek van kinderalimentatie in te dienen. Of sprake is van een gemaakte beroepsfout door verweerder is een civiel geschil. Als onbetwist staat wel vast dat verweerder herhaaldelijk heeft toegezegd aan klager om met een passend voorstel te komen om de door klager beweerdelijk geleden schade te compenseren, maar dat hij maanden later nog steeds geen voorstel aan klager niet heeft gedaan. Verweerder lijkt weg te lopen voor zijn verantwoordelijkheid als advocaat. Hij heeft noch bij de deken noch bij de raad een toelichting gegeven over de redenen van zijn mogelijk tuchtrechtelijk verwijtbare handelen. Dit is voor de raad een zorgelijke ontwikkeling. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:69 Raad van Discipline Amsterdam 20-096/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:10 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/32 en 33

    Klaagster verwijt de twee notarissen dat zij “op zichzelf dan wel gezamenlijk” partijdig en onzorgvuldig hebben gehandeld bij het opstellen van de (concept-)akte(s) van verdeling met betrekking tot de woning van haar en haar ex-partner. De klacht valt uiteen in verschillende onderdelen. Klaagster verwijt de notarissen onder meer dat hun kantoor de door de ex-partner gegeven opdracht tot het opstellen van de concept-akte van verdeling heeft aangenomen, terwijl in de door klaagster en de ex-partner getekende en bij de medewerker van de notarissen bekend zijnde vaststellingsovereenkomst de afspraak is neergelegd dat klaagster de notaris mocht aanwijzen die de akte van verdeling zou passeren. De kamer is van oordeel dat de medewerker bekend, dan wel redelijkerwijs bekend had kunnen en moeten zijn, met deze afspraak. Het had daarom op de weg van de medewerker gelegen om bij klaagster te verifiëren of zij akkoord ging met opdrachtverlening aan het notariskantoor. Door dit niet te doen, heeft de medewerker niet op de juiste wijze gehandeld. Zijn handelwijze wordt aan de notarissen toegerekend. Dit klachtonderdeel wordt daarom jegens beide notarissen gegrond verklaard. Verder verwijt klaagster de notarissen dat zij niet is geïnformeerd over de aanvang van de werkzaamheden, dat zij niet is geraadpleegd over de inhoud van de door de medewerker opgestelde concept-akte van verdeling en de medewerker haar de eerste concept-akte niet heeft toegezonden. De kamer is van oordeel dat de handelwijze van de medewerker met betrekking tot de aanvang van de werkzaamheden en de eerste concept-akte niet correct is geweest. Hij had naast de ex-partner ook klaagster, die mede-eigenaar was van de te verdelen woning, moeten informeren over de aanvang van de werkzaamheden. De medewerker had de eerste concept-akte bovendien niet alleen aan de ex-partner, maar gelijktijdig ook aan klaagster moeten toesturen. De handelwijze van de medewerker wordt aan de notarissen toegerekend. Ook dit klachtonderdeel wordt jegens beide notarissen gegrond verklaard. Klaagster verwijt notaris 2 dat de medewerker de eerste concept-akte aan de ING Bank heeft verzonden, terwijl deze concept-akte niet naar klaagster is gezonden en haar ook geen toestemming is gevraagd om deze concept-akte aan de bank te sturen. De kamer is van oordeel dat de medewerker niet op de juiste wijze heeft gehandeld en dit wordt aan notaris 2 toegerekend. Het klachtonderdeel zal in zoverre jegens notaris 2 gegrond worden verklaard. De klacht wordt voor het overige ongegrond verklaard. Aan beide notarissen wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:63 Raad van Discipline Amsterdam 19-732/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij in een echtscheidingsprocedure. Partijen bestoken elkaar over en weer met procedures en de raad kan niet vaststellen dat dit specifiek aan de handelwijze van verweerster is te wijten. Klager heeft geen rechtstreeks belang bij het klachtonderdeel over het handelen van verweerster in strijd met de regels van de Raad voor Rechtsbijstand. Dit betreft een algemeen belang waarover alleen de deken een klacht kan indienen. Klacht ongegrond en voor een deel niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:68 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-710 19-759

    Dekenbezwaren. De raad is van oordeel dat verweerder in strijd met Regel 29 (gedragsregels 2018) heeft gehandeld door de deken in twee verschillende klachtonderzoeken niet de nodige informatie te verschaffen. Door ook geen verweer te voeren bij de raad lijkt verweerder zijn verantwoordelijkheid als advocaat te ontlopen. Dat is een ernstige en zorgelijke gang van zaken voor een advocaat. Op grond hiervan is de raad van oordeel dat aan verweerder in beide dekenbezwaren samen één maatregel moet worden opgelegd, namelijk een schorsing van vier weken in de uitoefening van zijn praktijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/016

    Klager heeft een klacht ingediend tegen de voorzitter van een beroepsvereniging (aangeklaagde). Klager stelt dat aangeklaagde de verantwoordelijkheid heeft voor een goede beroepsuitoefening en verwijt aangeklaagde dat deze tekort geschoten is om deze doelstelling te realiseren en te bewaken. Ook draagt aangeklaagde volgens klager de verantwoordelijkheid voor langdurig en collectief medisch falen van aangesloten leden. De voorzitter heeft beslist dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is. Omdat een verweer van de zijde van aangeklaagde niet tot een ander oordeel kan leiden, heeft de voorzitter geen aanleiding gezien om de voorzitter om een reactie op de klacht te vragen. Niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:24 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/675142 / DW RK 19/601

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder de aan haar gedane contante betalingen blijft ontkennen, ondanks de verklaring van de hulpofficier van justitie. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:25 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/678194 / DW RK 20/14

    Beslissing op verzet. Verschoonbare termijnoverschrijding. Het had op de weg van de gerechtsdeurwaarders gelegen om klaagster (nogmaals) in de gelegenheid te stellen om tot betaling van de restantvordering over te gaan, nadat het beslag op het inkomen van haar ex-partner was mislukt. Door gelijk over te gaan tot het leggen van beslag op de bankrekening van de ex-partner van klaagster zijn de kosten opgelopen. Deze kosten hadden eventueel voorkomen kunnen worden als klaagster nogmaals was aangeschreven. Verzet en klacht gegrond. Maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:26 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/662283 DW RK 19/91

    De gerechtsdeurwaarder heeft ondanks het betalingsvoorstel van klaagster beslag onder de Belastingdienst gelegd. Niet duidelijk is geworden of de gerechtsdeurwaarder iets met het betalingsvoorstel van klaagster heeft gedaan. Verder is ten onrechte geen beslagvrije voet toegepast bij het beslag. De klacht is op deze onderdelen gegrond, voor het overige ongegrond. Maatregel van waarschuwing.