ECLI:NL:TGZREIN:2022:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2021/3676

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2022:60
Datum uitspraak: 03-11-2022
Datum publicatie: 03-11-2022
Zaaknummer(s): H2021/3676
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Gegrond, geen maatregel
Inhoudsindicatie: Klager stond terecht voor verkrachting ex-partner. Klinisch psycholoog verricht psychologisch pro-Justitia onderzoek. In het rapport staat dat klager al eerder seksueel grensoverschrijdend is geweest. Het woord ‘eerder’ was een vergissing. Dat heeft psycholoog steeds erkend. Klager krijgt tbs met voorwaarden. Klacht gegrond, geen maatregel.

Uitspraak: 3 november 2022

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE ’S-HERTOGENBOSCH

Beslissing op de klacht van:

[A]

verblijvende te [B]

klager

gemachtigde mr. M.A. Smits te Nijmegen

tegen:

[C]

gezondheidszorgpsycholoog

werkzaam in [D]

verweerder

1.         De kern van de zaak en de beslissing

1.1       Verweerder (hierna: de psycholoog) is gezondheidszorgpsycholoog en gespecialiseerd in de klinische psychologie (hij is klinisch psycholoog). De psycholoog heeft psychologisch onderzoek verricht naar klager, die in hoger beroep terechtstond voor verkrachting van zijn ex-partner. Klager had dit strafbare feit bekend. De psycholoog heeft op verzoek van het gerechtshof ook de kans op herhaling (het recidiverisico) van een zedendelict door klager onderzocht. In het psychologisch pro Justitia-rapport (hierna: het rapport) dat van dit onderzoek is opgemaakt, staat dat klager al eerder seksueel grensoverschrijdend is geweest. De psycholoog heeft bij het hof erkend dat het woord ‘eerder’ een vergissing was. Aan klager is een gevangenisstraf met terbeschikkingstelling (tbs) en voorwaarden opgelegd.

1.2       Klager meent dat de psycholoog dit met zijn foute formulering heeft beïnvloed en dat hij daardoor nu extra lang opgesloten zit. Daarom heeft klager deze klacht ingediend. Ook in deze tuchtrechtprocedure heeft de psycholoog erkend dat het woord ‘eerder’ niet juist is. Wel bestrijdt de psycholoog dat zijn conclusies en adviezen zijn beïnvloed door deze vergissing.

1.3       Het college komt tot het oordeel dat de klacht gegrond is. Omdat de psycholoog de vergissing direct en steeds heeft erkend, legt het college hem geen maatregel op.

2.         De procedure

2.1       Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 13 juni 2022
  • het verweerschrift
  • de repliek met de bijlage
  • de dupliek
  • het rapport
  • het proces-verbaal van het mondeling vooronderzoek
  • de pleitnotitie van de gemachtigde van klager, overhandigd op de zitting. 

2.2       De klacht is op de openbare zitting van 12 oktober 2022 behandeld. Klager en de

psycholoog waren daarbij aanwezig. Klager werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten toegelicht.

3.         De feiten

3.1       De psycholoog is gespecialiseerd in de klinische psychologie en geregistreerd in het Nederlands Register voor Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) voor het deskundigheidsgebied FPPO Strafrecht volwassenen.

3.2       Klager werd verdacht van verkrachting op 16 oktober 2018 van zijn ex-partner. In eerste aanleg (bij de rechtbank) ontkende klager dit misdrijf te hebben gepleegd. De psycholoog heeft in het kader van het strafrechtelijk onderzoek via het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) een pro Justitia onderzoek naar klager verricht. Dit resulteerde in een rapport op 29 december 2018. Op 12 februari 2019 is klager veroordeeld voor verkrachting. Daar is klager tegen in beroep gegaan.

3.3       In het kader van dat hoger beroep heeft het gerechtshof aan de psycholoog en een psychiater gevraagd om nog een keer onderzoek te doen naar klager. Klager had inmiddels bekend dat hij zijn ex-partner had verkracht. De psycholoog heeft klager op 23 januari 2020 en op 14 februari 2020 onderzocht. Op 10 maart 2020 heeft de psycholoog zijn conclusies en

(tbs-)advies besproken met de stafleden van het NIFP. Op 13 maart 2020 heeft de psycholoog het rapport met klager besproken. De psycholoog heeft klager aangeboden om het rapport te lezen, zodat klager gebruik kon maken van zijn inzage- en correctierecht. Klager, die toen net de conclusies met het (tbs-)advies van de psychiater had gehoord, wilde dat toen niet en is weggelopen. Op 24 maart 2020 heeft de psycholoog het rapport aangetekend naar klager opgestuurd. Klager heeft hierna een brief gestuurd naar het NIFP. Klager schreef dat hij het hoger beroep had ingetrokken en het jammer vond dat in het rapport niet tot uiting kwam hoe hij zich positief heeft ontwikkeld. De psycholoog heeft deze opmerkingen opgenomen in het definitieve rapport van 2 april 2020 (het rapport).

3.4       Op 9 november 2020 vond de zitting bij het hof plaats. Tijdens die zitting wees de advocaat van klager de psycholoog op het feit dat hij in zijn rapport heeft opgeschreven dat klager eerder seksueel grensoverschrijdend is geweest, maar dat dit niet juist is. De psycholoog heeft toen op de zitting erkend dat hij het woord ‘eerder’ abusievelijk en dus ten onrechte in het rapport heeft opgenomen. Op 23 november 2020 is klager veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar met tbs en voorwaarden.

4.         De klacht en het verweer

4.1       Klager verwijt de psycholoog dat hij ten onrechte in zijn rapport heeft opgenomen dat er ‘eerder’ sprake zou zijn geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag door klager.

4.2       De psycholoog heeft op de zitting van het hof erkend dat hij het woord ‘eerder’ abusievelijk heeft opgenomen. Bij het hof heeft de psycholoog toegelicht dat dit niet van invloed is geweest op de overige inhoud en conclusies van het rapport.

4.3       De psycholoog heeft in zijn verweerschrift geschreven dat de onduidelijkheid over eerder seksueel grensoverschrijdend gedrag zijn conclusie over het recidivegevaar bij klager niet heeft beïnvloed. De psycholoog heeft uitgelegd dat hij het recidivegevaar heeft beoordeeld met behulp van gestandaardiseerde risicotaxatie instrumenten voor zedendelicten (STATIC-00 R en de STABLE 2007) en dat hij - voor de zorgvuldigheid - de scoring met de mede-rapporterende psychiater heeft verricht. Het item ‘eerdere seksuele delicten’ is één van de items die bij deze instrumenten wordt gescoord. De psycholoog heeft dit item met een 0 (nul) gescoord. Dit laat volgens de psycholoog zien dat zijn conclusie over het recidivegevaar niet is gebaseerd op ‘eerder’ seksueel grensoverschrijdend gedrag. Daarnaast heeft de psycholoog geschreven dat het woord ‘eerder’ slechts op één plek in het rapport staat, namelijk alleen onder het kopje ‘2. Relevante informatie uit de gerechtelijke stukken’.

4.4       Tijdens het mondeling vooronderzoek heeft de psycholoog verteld dat het woord ‘eerder’ een vergissing is en dat hij dit direct bij het hof heeft erkend omdat hij vindt dat klager recht heeft op een open en eerlijk proces. De psycholoog heeft verklaard hoe deze vergissing tot stand is gekomen: in het detentie- en re-integratierapport van 9 september 2019 van de reclassering – wat hij heeft gebruikt voor het onderzoek in 2020 – stond dat klager werd verdacht van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Daar heeft de psycholoog ten onrechte uit opgemaakt dat dit een eerder voorval betrof en niet het misdrijf waarvoor klager op dat moment in de gevangenis zat.

4.5       Op de zitting heeft klager het college verteld dat hij denkt dat de psycholoog gedurende het hele onderzoek in zijn hoofd had dat klager een zedendelinquent was, vaker vrouwen had verkracht en dat de vergissing ook impact heeft gehad op (de beoordeling) door de andere professionals. Klager denkt dat hij daarom extra lang in de gevangenis zit. De psycholoog bestrijdt dat. Op de zitting heeft de psycholoog klager en het college verteld en uitgelegd dat ‘eerder’ een vergissing was en dat het zijn beoordeling niet heeft beïnvloed.

5.         Uitleg van de beslissing en de maatregel

Het toetsingskader

5.1       De (onderzoeks)relatie tussen psycholoog en klager wordt gelijkgesteld aan een behandelrelatie, dus de eerste tuchtnorm uit 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) is van toepassing. Het college toetst of de psycholoog heeft gehandeld zoals van hem mocht worden verwacht. De norm daarvoor is de ‘redelijk handelende en redelijk bekwame’ gezondheidszorgpsycholoog. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de psycholoog op dat moment geldende regels en beroepsnormen. Dat de psycholoog beter anders had kunnen handelen is niet genoeg om een tuchtrechtelijk verwijt vast te stellen. Vastgesteld moet worden of hij anders had moeten handelen.

5.2       De psycholoog is in de uitoefening van zijn functie als pro Justitia-rapporteur gehouden aan de Gedragscode van de NRGD. Daarnaast zijn er eisen die volgens vaste jurisprudentie aan een rapportage worden gesteld:

1. het rapport vermeldt de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het berust,

2. het rapport geeft blijk van een geschikte methode van onderzoek om de voorgelegde vraagstelling te beantwoorden,

4. in het rapport wordt op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen,

7. het rapport vermeldt de bronnen waarop het berust, daaronder begrepen de gebruikte literatuur en de geconsulteerde personen,

11. de rapporteur blijft binnen de grenzen van zijn deskundigheid.

Het college toetst ten volle of het onderzoek door de psycholoog uit het oogpunt van vakkundigheid en zorgvuldigheid de tuchtrechtelijke toets kan doorstaan. Daarnaast toetst het college of de psycholoog in redelijkheid tot zijn conclusie heeft kunnen komen.

De beoordeling

5.3       De psycholoog heeft in zijn 26 pagina’s tellende rapport de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het berust uitgebreid uiteengezet (eis 1). Het staat vast dat de psycholoog zich heeft vergist bij de beschrijving op pagina 6 van de relevante informatie uit de gerechtelijke stukken. Dat klager eerder seksueel grensoverschrijdend is geweest, is dus geen feit. Op dat punt is het rapport van de psycholoog niet correct. Dat is tuchtrechtelijk verwijtbaar.

5.4       Uit het rapport blijkt verder dat de psycholoog eerst de gerechtelijke stukken heeft bekeken en vervolgens klager psychologisch heeft onderzocht. In het rapport heeft de psycholoog de gebruikte testpsychologische onderzoeksinstrumenten (zijn onderzoeksmethode) beschreven (eis 2). Hij heeft zijn advies (een tbs-maatregel met voorwaarden) besproken met de stafleden van het NIFP (de mede-rapporterend psychiater, een tweede psychiater, een tweede psycholoog en een jurist) (eis 4). De psycholoog heeft dit voorgaande beschreven en betrokken bij zijn conclusies en advies (eis 3). Als NRGD-deskundige FPPO Strafrecht volwassenen bezat de psycholoog de deskundigheid om dit rapport (samen met de psychiater) uit te brengen. De psycholoog is in zijn rapport binnen de grenzen van zijn deskundigheid gebleven (eis 5). Voordat de psycholoog het rapport definitief maakte, heeft hij het concept met klager besproken en klager de mogelijkheid gegeven gebruik te maken van zijn inzage- en correctierecht. Het college is dan ook van oordeel dat de psycholoog – behoudens de vaststaande vergissing – het rapport op zorgvuldige wijze heeft opgesteld en daarmee ook volgens de gedragscode van de NRGD heeft gehandeld.

5.5       In het rapport heeft de psycholoog een tbs-maatregel met voorwaarden van behandeling geadviseerd (p. 21 rapport). Dit is op basis van de conclusie dat het recidiverisico van een zedendelict op basis van de STATIC-99 R in combinatie met de STABLE 2007 als ‘matig-hoog’ wordt getaxeerd (p. 20 rapport). Deze conclusie kan de tuchtrechtelijke toets doorstaan.

5.6       De conclusie is dat het rapport – afgezien van de vergissing dat dat klager ‘eerder’ seksueel grensoverschrijdend is geweest – de hiervoor gegeven toets doorstaat.

5.7       Klager heeft op de zitting gesteld dat hij denkt dat de psycholoog tijdens het onderzoek in zijn achterhoofd had dat klager een zedendelinquent is en dat hij (mede) daardoor tbs met voorwaarden heeft gekregen. De psycholoog heeft dat betwist. Nu klager het ene zegt en de psycholoog dat weerspreekt, moet het college kijken naar het rapport. Uit het rapport blijkt niet dat de psycholoog steeds in zijn (achter)hoofd had dat klager eerder seksueel grensoverschrijdend is geweest en dus een zedendelinquent was. Daarom kan het college dit verwijt niet gegrond verklaren.

De conclusie

5.8       De conclusie van het voorgaande is dat de klacht gegrond is. Het college is van oordeel dat bij deze onzorgvuldigheid een tuchtrechtelijke maatregel kan worden opgelegd. Het college ziet echter in de omstandigheden van dit geval echter aanleiding om geen maatregel op te leggen.

5.9       Die omstandigheden zijn de volgende. De psycholoog heeft zijn fout direct erkend. Dat heeft hij ook in deze procedure (in het verweerschrift, tijdens het mondeling vooronderzoek en op de zitting) steeds gedaan. Overigens heeft de psycholoog zijn vergissing kennelijk niet meegewogen bij zijn beoordeling en advies. Op de zitting heeft de psycholoog verteld dat hij het vervelend vindt dat het zo is gelopen en heeft hij zijn excuses aan klager aangeboden. Hiermee is duidelijk dat de psycholoog van deze casus heeft geleerd. Het doel van het tuchtrecht – de verbetering van de individuele gezondheidszorg – is daarmee bereikt. Daarom ziet het college geen aanleiding om aan de psycholoog een maatregel op te leggen. Het college volstaat met de gegrondverklaring.

6.         De beslissing

Het college:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd.

Aldus beslist door E.P. van Unen, voorzitter, E.H. Muste en M.W.J. de Haas,

leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van C.I.M. de Haan, secretaris, en uitgesproken door

E.P. van Unen op 3 november 2022 in aanwezigheid van de secretaris.