ECLI:NL:TGZCTG:2022:125 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2020.270

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2022:125
Datum uitspraak: 04-07-2022
Datum publicatie: 04-07-2022
Zaaknummer(s): C2020.270
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft in 2013 bij klaagster een liposuctie uitgevoerd. Klaagster verwijt hem onder meer dat hij bepaalde foto’s van vóór de operatie doelbewust digitaal heeft bewerkt, zodat het lijkt alsof hij beschikte over foto’s van het eindresultaat van de operatie. Volgens klaagster deed de plastisch chirurg dit, omdat hij het slechte resultaat van de operatie en de verminkingen aan haar lichaam wilde verdoezelen. Er zijn in de kliniek van de plastisch chirurg nooit foto’s van het werkelijke eindresultaat van de operatie gemaakt, aldus klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart dit klachtonderdeel ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep van klaagster tegen het oordeel over dit klachtonderdeel ongegrond.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2020.270 van:
A., wonend in B., gemeente C., appellante, klaagster in eerste aanleg, hierna: klaagster,
tegen
D., plastisch chirurg, destijds werkzaam in E., verweerder in beide instanties, hierna: de plastisch chirurg, gemachtigde: 
mr. L. Beij, advocaat verbonden aan VvAA Rechtsbijstand te Utrecht.
1.    Procesverloop 
Klaagster heeft op 9 januari 2020 bij het Regionaal Tuchtcollege in Den Haag een klacht ingediend tegen de plastisch chirurg. Dat college heeft in zijn beslissing van 3 november 2020, onder nummer 2020-006, klachtonderdeel a kennelijk ongegrond en klachtonderdeel b kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Klaagster heeft tegen die beslissing beroep ingesteld. De plastisch chirurg heeft een verweerschrift in beroep ingediend. 
De zaak is in beroep behandeld op de zitting van 16 mei 2022. Klaagster en de plastisch chirurg zijn beiden verschenen. Klaagster werd bijgestaan door haar partner en de plastisch chirurg door zijn gemachtigde, mr. L. Beij, voornoemd. Partijen hebben hun standpunten op de zitting verder toegelicht. 
2.    Waar gaat deze zaak over?
Aanleiding klacht
2.1    De plastisch chirurg heeft op 7 november 2013 bij klaagster een liposuctie uitgevoerd. Sindsdien heeft klaagster last van extreme pijnen, waarschijnlijk het gevolg van een zenuwcontusie die tot de ontwikkeling van een pijnsyndroom heeft geleid. Bovendien is zij niet tevreden over het resultaat van de operatie, omdat sprake zou zijn van ernstige asymmetrie. Klaagster heeft in verband hiermee in 2014 bij het Regionaal Tuchtcollege een klacht ingediend. Die klacht is bij beslissing van 11 augustus 2015 gedeeltelijk gegrond verklaard, onder meer wat betreft de door de plastisch chirurg geboden nazorg en de informatieverstrekking voorafgaand aan de operatie. Het klachtonderdeel over het resultaat van de operatie is toen ongegrond geacht. Tegen die beslissing is destijds geen beroep ingesteld. 
2.2    In 2020 heeft klaagster opnieuw een klacht tegen de plastisch chirurg ingediend. Deze klacht, die het startpunt is van de huidige klacht- en beroepsprocedure, gaat in de eerste plaats over de foto’s die in 2013 en 2014 in de kliniek van klaagster zijn gemaakt (klachtonderdeel a). Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij bepaalde foto’s van vóór de operatie doelbewust digitaal heeft bewerkt, zodat het lijkt alsof hij beschikte over foto’s van het eindresultaat van de operatie. Volgens klaagster deed de plastisch chirurg dit, omdat hij in de eerste tuchtklachtprocedure het slechte resultaat van de operatie en de verminkingen aan haar lichaam wilde verdoezelen. Er zijn in de kliniek van de plastisch chirurg nooit foto’s van het werkelijke eindresultaat van de operatie gemaakt, aldus klaagster. Verder verwijt zij de plastisch chirurg met klachtonderdeel b dat hij essentiële informatie uit het elektronisch patiëntendossier (EPD) heeft weggelaten. 
Standpunt plastisch chirurg
2.3    De plastisch chirurg heeft in de procedure bij het Regionaal Tuchtcollege naar voren gebracht dat klaagster in de klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat die betrekking heeft op dezelfde feiten als waarover in de eerste tuchtklachtprocedure is geklaagd en waarover het Regionaal Tuchtcollege in 2015 al een definitief oordeel heeft gegeven. Hij heeft verder weersproken dat hij foto’s heeft bewerkt of gemanipuleerd. Tot slot heeft klaagster volgens de plastisch chirurg haar verwijt dat hij essentiële informatie uit het EPD heeft weggelaten niet onderbouwd. 
Oordeel Regionaal Tuchtcollege
2.4    Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel b niet-ontvankelijk verklaard, omdat - kort gezegd - dat college over dezelfde klacht in de eerdere tuchtklachtprocedure al onherroepelijk heeft beslist. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel a ongegrond verklaard, onder meer omdat dat college niet is gebleken dat de plastisch chirurg de foto’s van klaagster heeft gemanipuleerd.
    Het beroep
2.5    Klaagster is het niet eens met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege over klachtonderdeel a. Zij verzoekt het Centraal Tuchtcollege om die beslissing in zoverre te vernietigen en klachtonderdeel a alsnog gegrond te verklaren. Klaagster komt in haar beroepschrift niet op tegen het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege over klachtonderdeel b. De plastisch chirurg heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Hij verzoekt het Centraal Tuchtcollege om het beroep van klaagster te verwerpen en de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege in stand te laten. 
3.    Het oordeel van het Centraal Tuchtcollege
3.1    Het Centraal Tuchtcollege zal het beroep van klaagster over klachtonderdeel a hierna bespreken. De conclusie zal zijn dat de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege over klachtonderdeel a in stand blijft.
3.2    Uit de stukken en de toelichting die partijen op de zitting hebben gegeven blijkt dat er in 2013 en 2014 in de kliniek in totaal drie verschillende sets met foto’s van klaagster zijn gemaakt. Allereerst is er de set met foto’s die klaagster in eerste aanleg bij haar repliek heeft overgelegd en waarop zij een operatiehemd, een polsbandje en operatiesloffen draagt (set 1). Deze foto’s geven overduidelijk een vertekend beeld van klaagster. Op een aantal is het lichaam van klaagster veel breder en korter dan in werkelijkheid, op de andere foto’s is haar lichaam juist veel smaller en langer dan in werkelijkheid. Deze foto’s zijn niet gedateerd, maar gelet op de kleding van klaagster zijn ze voorafgaand aan de operatie op 7 november 2013 genomen. Ze zijn opgenomen in het EPD en in de eerste tuchtklachtprocedure door de plastisch chirurg als onderdeel van het medisch dossier aan het Regionaal Tuchtcollege overgelegd. 
3.3    Dan zijn er de foto’s waarop zichtbaar is dat op de huid van klaagster de plaatsen zijn afgetekend waar onderhuids vet zou worden verwijderd (set 2). Deze foto’s zijn eveneens kort vóór de operatie op 7 november 2013 genomen. Beide partijen zijn het erover eens dat deze een reëel beeld geven van het lichaam van klaagster op dat moment. Tot slot zijn er de foto’s die de plastisch chirurg tijdens een consult op 9 januari 2014, dus ongeveer twee maanden na de operatie, van klaagster heeft genomen (set 3). De foto’s van set 3 zijn door de plastisch chirurg tijdens de zitting in de eerste tuchtklachtprocedure getoond en waren in die procedure niet eerder overgelegd.
3.4    Volgens klaagster heeft de plastisch chirurg de foto’s van set 1 digitaal bewerkt. Daarbij moeten de foto’s waarop klaagster te breed staat afgebeeld kennelijk de situatie van voor de operatie voorstellen en de foto’s waarop klaagster te smal en te lang staat afgebeeld de situatie van na de operatie. De plastisch chirurg betwist dit en heeft toegelicht dat de foto’s van set 1 indertijd - zoals toen gebruikelijk - door de verpleegkundigen van de kliniek zijn gemaakt met een niet-professionele handheld camera en vervolgens in een inferieur ICT-systeem zijn ingevoerd. Dit leidde tot foto’s van zeer slechte kwaliteit die bovendien bij het afdrukken ervan een bijzonder vertekend beeld gaven. Dit gegeven was volgens de plastisch chirurg de reden dat hij zelf met een eigen camera ook altijd foto’s maakte. Dat zijn de foto’s van set 2, die wel een getrouw beeld geven van het lichaam van klaagster.
3.5    Het Centraal Tuchtcollege kan de plastisch chirurg volgen in deze uitleg en ziet geen aanwijzingen dat hij de foto’s van set 1 digitaal heeft bewerkt of gemanipuleerd. De plastisch chirurg kan dan ook geen persoonlijk verwijt worden gemaakt van het foutieve beeld dat de foto’s van set 1 van het lichaam van klaagster geven. 
3.6    Klaagster betoogt in beroep verder dat de plastisch chirurg de foto’s van 9 januari 2014 (set 3) op een zodanige wijze heeft gemaakt, dat deze niet een juist beeld geven van de situatie na de operatie. Zij doelt daarbij op de hoek waaronder haar lichaam is gefotografeerd en de belichting. Volgens klaagster is ook hier sprake van manipulatie door de plastisch chirurg. De plastisch chirurg betwist ook dit.
3.7    Het Centraal Tuchtcollege ziet geen aanwijzingen dat de foto’s van set 3 op een ongebruikelijke manier zijn gemaakt en geen waarheidsgetrouw beeld geven van het lichaam van klaagster twee maanden na de operatie. Er zijn wel verschillen te zien met de foto’s die klaagster zelf op 1 november 2021 van haar lichaam heeft gemaakt. Die verschillen zijn echter mede te verklaren door het tijdsverloop tussen het maken van de foto’s van set 3 en haar eigen foto’s. Zoals klaagster zelf aangeeft, tonen de foto’s van 9 januari 2014 niet het eindresultaat, daarvoor zijn ze te kort na de operatie gemaakt. 
3.8    De conclusie is dat niet is gebleken dat de plastisch chirurg foto’s van voor of na de operatie digitaal heeft bewerkt of bij het maken ervan op een ongebruikelijke of onnatuurlijke wijze te werk is gegaan, ten einde het getoonde beeld te manipuleren. Ook is op de zitting duidelijk geworden dat de foto’s die de plastisch chirurg zelf heeft gemaakt (set 2 en 3) in een zakelijke omgeving worden bewaard en niet - zoals klaagster vreest - in een privéarchief van de plastisch chirurg. 
3.9    Hoewel het beter was geweest als de plastisch chirurg de foto’s van set 3 niet pas ter zitting in de eerste tuchtklachtprocedure had getoond en deze eerder in die procedure had overgelegd, volgt uit het vorenstaande dat de plastisch chirurg niet tuchtrechtelijk verwijt baar heeft gehandeld. 

Conclusie
3.10     Dit betekent dat het Regionaal Tuchtcollege klachtonderdeel a terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep van klaagster wordt daarom verworpen. 
4.    De beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: J.M. Rowel-van der Linde, voorzitter;
T.W.H.E. Schmitz en M.W. Zandbergen, leden-juristen en W.F.A. Kolkman en R.L. Huisinga, leden beroepsgenoten, en E.D. Boer, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 4 juli 2022. 
Voorzitter  w.g.    Secretaris  w.g.