ECLI:NL:TGZRZWO:2021:105 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 193/2020

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2021:105
Datum uitspraak: 03-12-2021
Datum publicatie: 06-12-2021
Zaaknummer(s): 193/2020
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts. De klacht heeft betrekking op het stopzetten van medicatie. Uit de informatie van de apotheker blijkt dat de betreffende medicatie (tijdelijk) niet geleverd kon worden. Deze leveringsproblemen vallen buiten de invloedssfeer van beklaagde als huisarts en kunnen haar dan ook niet worden verweten. Klacht is kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG ZWOLLE

Beslissing in raadkamer d.d. 3 december 2021 naar aanleiding van de op 28 oktober 2020 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , verblijvende te B,

bijgestaan door mr. T. Kapinga,

k l a g e r

-tegen-

C , huisarts, (destijds) werkzaam te D,

bijgestaan door mr. R.E. Kroes, Legalbylegal BV Amsterdam,

b e k l a a g d e

  1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

- het klaagschrift;

- het verweerschrift met bijlagen;

- het proces-verbaal van het mondeling vooronderzoek, gehouden op 6 september 2021.

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

De klacht heeft betrekking op de periode dat klager verbleef op de afdeling E in F. Beklaagde was hier als waarnemend huisarts werkzaam van februari 2019 tot en met februari 2021.

Klager gebruikte tijdens zijn verblijf in F verschillende medicijnen, waaronder lactulosepoeder en beclometason. In verband met vragen van de verpleegkundige over de levering van deze medicijnen heeft beklaagde op 7 september 2020 het dossier van klager bestudeerd en klager op 10 september 2020 op het spreekuur gezien.

Beklaagde heeft over dit spreekuur in haar journaal het volgende genoteerd:

“pt geeft aan dat hij komt ivm zijn obstipatieproblemen. Pt heeft maar een vraag: of ik zijn eerdere medicatie lactulose sachet 12gr kan leveren en de beclometason weer om kan zetten naar 2x200mcg ipv 1d 400mcg. Pt geeft aan dat hem verteld is dat deze medicatie niet meer leverbaar is, maar twijfelt hieraan.

(…)

Samen met pt op speaker de apotheek gebeld voor de mogelijkheden omtrent zijn medicatie. Inderdaad krijgen wij te horen dat bovengenoemde middelen niet leverbaar zijn. Tzt verwachten ze de beclometason 200 mg wel weer. Alternatieven als X-praep, psylliumvezels e.d. worden genoemd. Pt wil hier echter niet meer met mij over communiceren.”

Daarnaast heeft de apotheker op 1 februari 2021 een schriftelijke toelichting gegeven op de beschikbaarheid van de lactulosepoeder en beclometason cyclohaler capsules. Over het lactulosepoeder heeft de apotheker het volgende genoteerd:

“de lactulosepoeder 6 gram en 12 gram is door fabrikant Centrafarm uit de handel genomen. Centrafarm is de enige fabrikant die dit geneesmiddel in poedervorm produceert. Vanwege meerdere farmaceutische alternatieven is het niet toegestaan om dit geneesmiddel te importeren.”

Over de beclometason cyclohaler capsules heeft zij het volgende opgeschreven:

“dit speelde in juli 2020. Beclometason capsules van 200 µg werden door productieproblemen niet uitgeleverd door de fabrikant. Advies is om dit om te zetten naar een aerosol of een aerosol extra fijn (=Qvar). Dit laatste is gedaan in overleg met de arts. Dit beviel de patiënt niet goed. Hierop zijn beclometason capsules 400 µg gestart. Ook dit beviel niet, waarop de patiënt is teruggegaan naar de Qvar. In november en december 2020 heeft de patiënt wel weer beclometason capsules van 400 µg gehad.”

3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager is het niet eens met het stopzetten van zijn medicatie. Tijdens het mondeling vooronderzoek op 6 september 2021 heeft klager toegelicht dat hij niet zozeer beklaagde persoonlijk een verwijt maakt, maar dat hij graag uitgezocht wil hebben of de medicatie vanaf het moment van indienen van de klacht tot 7 december 2020 inderdaad niet leverbaar was, of dat het onwil was. Volgens klager had er een voorraadje aangelegd kunnen worden zodat hij niet zonder was komen te zitten.

4. HET STANDPUNT VAN BEKLAAGDE

Beklaagde stelt zich primair op het standpunt dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn klacht, omdat het klaagschrift geen gronden bevat. Subsidiair meent zij dat er geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het klaagschrift bevat naar het oordeel van het college wel degelijk gronden waarop de klacht berust. Klager heeft in het klaagschrift immers aangegeven dat hij het niet eens is met het stopzetten van zijn medicatie. Het college is dan ook van oordeel dat klager in zijn klacht kan worden ontvangen.

5.2

Het college wijst er op, dat het er bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.3

Naar het oordeel van het college heeft beklaagde niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

Het college vindt het juist van zorgvuldigheid getuigen dat beklaagde tijdens het spreekuur van 10 september 2020 in het bijzijn van klager heeft gebeld naar de apotheker voor een toelichting op de leveringsproblemen en dat zij heeft geprobeerd te zoeken naar een oplossing in de vorm van alternatieve medicatie. Uit de informatie van de apotheker blijkt dat zowel de lactulosepoeder als de beclometason cyclohaler capsules om verschillende redenen (tijdelijk) niet geleverd konden worden. Het college ziet geen aanleiding aan deze informatie te twijfelen. Deze leveringsproblemen vallen buiten de invloedssfeer van beklaagde als huisarts en kunnen haar dan ook niet verweten worden. 

Evenmin kan beklaagde worden verweten dat zij geen voorraad van de medicatie voor klager heeft aangelegd. Beklaagde is als huisarts niet verantwoordelijk voor het bestellen en distribueren van de medicatie voor de gedetineerden. Reeds hierom kan haar van het niet aanleggen van een voorraad geen verwijt worden gemaakt. Daarnaast leidt het aanleggen van voorraden van schaarse medicatie voor individuele patiënten juist tot extra problemen in de beschikbaarheid van dergelijke medicatie, zodat het aanleggen van een voorraad voor klager ook hierom niet aangewezen was.

5.4

Gelet op het voorgaande dient als volgt te worden beslist.

6.    DE BESLISSING

Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, M.D. Klein Leugemors en H.M. Kole, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van M.D. Moeke, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.         Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.         Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.         Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle/Groningen. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.