ECLI:NL:TGZRGRO:2021:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen GP2020/04

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2021:40
Datum uitspraak: 26-11-2021
Datum publicatie: 02-12-2021
Zaaknummer(s): GP2020/04
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen psycholoog. Beklaagde is als manager behandelzaken werkzaam in de tbs-kliniek waar klager verblijft. De klacht heeft betrekking op het intrekken van klagers verlof. Klager is ontvankelijk. Beklaagde is zorgvuldig te werk gegaan en heeft in alle redelijkheid tot de beslissing tot intrekking van het verlof kunnen komen. Klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE GRONINGEN

Beslissing in raadkamer d.d. 26 november 2021 naar aanleiding van de op 15 april 2020 bij het Regionaal Tuchtcollege te Groningen ingekomen klacht van

A , te B,

k l a g e r

-tegen-

C , GZ-psycholoog, (destijds) werkzaam te D,

b e k l a a g d e

  1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

- het klaagschrift met bijlagen;

- het verweerschrift met bijlage;

- het aanvullend verweerschrift met bijlagen;

- de repliek met bijlagen;

- de dupliek.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om gehoord te worden in het kader van het vooronderzoek.

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Aan klager is een maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) opgelegd. In het kader hiervan is hij in september 2019 overgeplaatst naar E, na eerder in verschillende andere klinieken te hebben verbleven. Hier was beklaagde werkzaam als manager behandelzaken.

Eind 2019 heeft klager een verzoek om humanitair verlof ingediend om zijn zieke moeder te bezoeken. Beklaagde heeft vervolgens acties uitgezet om dit verlof te organiseren. Op 9 januari 2020 heeft klager via zijn advocaat laten weten dat het verlof vóór 13 januari 2020 zou moeten plaatsvinden omdat zijn familie dan voor vakantie naar F zou vertrekken.

Het humanitaire verlof was inmiddels al gepland voor 10 januari 2020. Klager zou hierbij zijn moeder mogen bezoeken, waarbij één ander familielid aanwezig zou mogen zijn.

Naar aanleiding van het verzoek van 9 januari 2020 ontstond onduidelijkheid over de reden van de verlofaanvraag. Hierop is getracht aanvullende informatie bij klager op te vragen, zodat het verlof alsnog op verantwoorde en veilige wijze plaats kon vinden.

Omdat klager vervolgens, ondanks herhaalde verzoeken daartoe, geen nadere informatie heeft verstrekt of een toelichting heeft gegeven over de (mogelijk) veranderde omstandigheden en de situatie tijdens het verlof, heeft beklaagde het verlof ingetrokken.

3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager heeft in zijn klaagschrift klachten geformuleerd tegen meerdere behandelaren. Ten aanzien van beklaagde heeft hij – kort samengevat – aangevoerd dat zij ten onrechte zijn verlof heeft ingetrokken.

4. HET STANDPUNT VAN BEKLAAGDE

Onder verwijzing naar een beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle van 27 maart 2020 (ECLI:NL:TGZRZWO:2020:40) stelt beklaagde zich op het standpunt dat het college klager niet-ontvankelijk dient te verklaren. Mocht het college klager wel ontvankelijk verklaren dan kan haar handelen slechts marginaal worden getoetst.  

Wat de inhoud van de klacht betreft: volgens beklaagde is zij zorgvuldig te werk gegaan bij haar beslissing om het verlof in te trekken en mocht zij in alle redelijkheid tot deze beslissing komen.

Voor zover nodig wordt hierna meer specifiek op het verweer ingegaan.  

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1     Ontvankelijkheid

Beklaagde stelt zich primair op het standpunt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht. Reden hiervoor is – kort gezegd – dat een tuchtprocedure niet de meest geëigende weg is voor het indienen van een klacht over de intrekking van verlof in een tbs-kliniek, omdat daarvoor een andere rechtsgang openstaat. Het college deelt het standpunt dat de rechtsgang via de beklagcommissie van de Commissie van Toezicht en de Raad voor Strafrechtstoepassing (RSJ) in principe de meest geëigende weg is voor de beoordeling van klachten over zaken als de verlofregeling. Dit neemt echter niet weg dat over geneeskundig handelen binnen de tbs-setting ook op grond van de Wet op de individuele beroepen in de gezondheidszorg een tuchtrechtelijk oordeel moet kunnen worden gevraagd. Anders dan bij de beklagcommissie kunnen daarbij andere, medische aspecten ten volle worden beoordeeld, maar dienen specifiek op de tbs-situatie betrekking hebbende aspecten slechts marginaal te worden getoetst in die zin, dat de vraag moet worden beantwoord of de beklaagde in redelijkheid tot het door de klager klachtwaardig geachte handelen heeft kunnen komen. Dit betekent dat klager dus ontvankelijk is in zijn klacht.

5.2     Beoordeling van de klacht

Uitgaande van de onder 2. weergegeven feiten en rekening houdend met dit toetsingskader, concludeert het college dat de klacht als kennelijk ongegrond moet worden afgewezen. Beklaagde is in haar verweerschrift, aanvullend verweerschrift en dupliek uitvoerig en gemotiveerd op de klacht ingegaan. Het verweer wordt ondersteund door de bij de stukken overgelegde bijlagen. Het college volgt het verweer en de daaraan verbonden conclusie dat beklaagde zorgvuldig te werk is gegaan en in alle redelijkheid tot de beslissing tot intrekking van het verlof heeft kunnen komen. De klacht is kennelijk ongegrond.   

5.3

Gelet op het voorgaande dient als volgt te worden beslist.

6.    DE BESLISSING

Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, Th.A.M. Deenen en G.F.E.C. van Linden van den Heuvell, in tegenwoordigheid van M.D. Moeke, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.         Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.         Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.         Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.