ECLI:NL:TADRARL:2021:375 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-731/AL/NN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2021:375
Datum uitspraak: 15-11-2021
Datum publicatie: 06-07-2022
Zaaknummer(s): 21-731/AL/NN
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de eigen advocaat in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 15 november 2021
in de zaak 21-731/AL/NN
naar aanleiding van de klacht van:

klaagster
over
verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) van 1 september 2021 met kenmerk 2021KNN037/1356151, door de raad ontvangen op diezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 6.

1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Klaagster woonde tot september 2020 in Zoutkamp. In de omgeving van haar woning lagen het voetbalveld van de voetbalclub, een speeltuin, een voetbalkooi en een ontmoetingsplek.
1.2 Vanwege de hiervan door klaagster ervaren overlast heeft zij zich tot verweerder gewend. Vanaf 2 augustus 2018 heeft verweerder klaagster bijgestaan.
1.3 Verweerder heeft vervolgens bij de gemeente en de Omgevingsdienst Groningen (meermaals) de bezwaren van klaagster naar voren gebracht en (later) de gemeente in gebreke gesteld.
1.4 Bij brief van 12 maart 2019 heeft de gemeente laten weten dat de voetbalvereniging overweegt camera’s te gaan ophangen, vaker het toegangshek te willen sluiten en vaker te gaan controleren. 
1.5 Bij brief van 26 november 2019 heeft de gemeente bevestigd dat er camera’s zullen worden geplaatst, maar dat de speeltuin ook openbaar is en zij het terrein daarom niet willen afsluiten. Op 26 november 2019 heeft verweerder klaagster daarvan op de hoogte gebracht.
1.6 Bij brief van 10 juni 2020 heeft verweerder de gemeente wederom verzocht om handhavend op te treden. Op 15 juli 2020 en 19 augustus 2020 heeft verweerder hierover gesprekken met een medewerkster van de gemeente gehad. Verweerder heeft die gesprekken bevestigd aan klaagster.
1.7 Bij brief van 20 augustus 2020 heeft klaagster aan verweerder laten weten dat zij mr. Y. gaat vragen naar zijn oordeel over deze zaak.  
1.8 Bij brief van 20 augustus 2020 heeft verweerder aan klaagster laten weten dat hij zal overgaan tot sluiting van de zaak.
1.9 Op 8 maart 2021 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerder het volgende.
a) Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij nalatig is geweest door geen dan wel onvoldoende actie te ondernemen richting gemeente en voetbalclub. Er is niets aan de overlast gedaan.
b) Klaagster heeft verweerder telkens achter de broek moeten zitten. Hij heeft de zaak onvoldoende voortvarend aangepakt.
c) Verweerder heeft in zijn e-mail van 19 augustus 2020 aan klaagster bericht dat zij eventueel in aanmerking zou komen voor een schadevergoeding van de gemeente. Na deze e-mail heeft klaagster hierover niets meer van verweerder vernomen.

3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft tegen de klacht onder meer het volgende verweer gevoerd. Verweerder heeft zich voldoende ingespannen om te zorgen dat het maximale werd gedaan om de overlast te voorkomen. Hij heeft verschillende brieven aan de gemeente en aan de omgevingsdienst gestuurd en overleg gevoerd. Het resultaat van zijn bijstand is dat de locatie beter en vaker werd gecontroleerd, er camera's werden geplaatst en het toegangshek vaker zou worden afgesloten. Verweerder kan er niet feitelijk voor zorgen dat de overlast stopt. Na zijn e-mail van 19 augustus 2020 heeft verweerder het bericht van 20 augustus 2020 van klaagster gekregen dat zij zich tot een andere advocaat zou wenden, waarop verweerder klaagster heeft bericht dat hij overgaat tot sluiting van de zaak.

4 BEOORDELING
4.1 De voorzitter hanteert bij de beoordeling als uitgangspunt dat de tuchtrechter mede tot taak heeft de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen indien daarover wordt geklaagd. Bij deze beoordeling geldt dat de tuchtrechter rekening houdt met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van de zaak kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en de keuzes waar hij voor kan komen te staan, zijn niet onbeperkt, maar worden begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht (HvD 5 februari 2018 ECLI:NL:TAHVD:2018:32).
4.2 Daarbij wordt opgemerkt dat binnen de beroepsgroep wat betreft de vaktechnische kwaliteit geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden. De voorzitter toetst daarom of verweerder heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijke handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht (HvD 3 april 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:80).
Ad klachtonderdelen a) en b)
4.3 Klaagster verwijt verweerder dat hij in deze zaak onvoldoende actie heeft ondernomen en de zaak onvoldoende voortvarend heeft aangepakt. Klaagster heeft opgemerkt dat er door de gemeente en de voetbalclub niets aan de overlast is gedaan. Verweerder heeft uitgebreid en onderbouwd met stukken verweer gevoerd tegen deze klachtonderdelen. Mede gelet op dat verweer is de voorzitter van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verweerder steken heeft laten vallen in deze procedure. Er is sprake van een inspanningsverbintenis en niet van een resultaatsverbintenis. Dat de overlast nog niet is gestopt, betekent niet dat verweerder fouten heeft gemaakt of verwijtbaar heeft gehandeld. Verweerder heeft gedaan wat van hem als redelijk bekwaam advocaat in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht. De voorzitter zal deze klachtonderdelen dan ook kennelijk ongegrond verklaren.
Ad klachtonderdeel c)
4.4 Klaagster verwijt verweerder dat zij na 19 augustus 2020 niets van verweerder heeft gehoord. De voorzitter stelt vast dat verweerder zich bij brief van 20 augustus 2020 aan deze zaak heeft onttrokken nadat klaagster hem te kennen had gegeven dat zij zich tot een andere advocaat had gewend. Gelet daarop is het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerder na die datum niets meer van zich heeft laten horen en geen vervolg heeft gegeven aan de inhoud van de mail van 19 augustus 2020. Dit klachtonderdeel zal daarom ook kennelijk ongegrond worden verklaard.

BESLISSING
De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.R. Creutzberg, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 15 november 2021.

Griffier                                                                    Voorzitter

Verzonden d.d. 15 november 2021