ECLI:NL:TADRAMS:2021:296 Raad van Discipline Amsterdam 21-595/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2021:296
Datum uitspraak: 20-12-2021
Datum publicatie: 06-01-2022
Zaaknummer(s): 21-595/A/A
Onderwerp:
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 20 december 2021
in de zaak 21-595/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 23 augustus 2021 op de klacht van:

klager

over:

verweerder


1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 5 augustus 2020 heeft klager bij het Hof van Discipline een klacht ingediend over verweerder. 
1.2    Bij beslissing van 17 september 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline voor het onderzoek van de klacht van klager over verweerder de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) aangewezen.
1.3    Op 13 juli 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1260233/EJH/YH van de deken ontvangen. 
1.4    Bij beslissing van 23 augustus 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter (hierna: de voorzitter) van de raad de klacht met toepassing van artikel 46j Advocatenwet in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.5    Op 31 augustus 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.6    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 19 november 2021. Daarbij was klager via een verbinding via Microsoft Teams aanwezig. Verweerder was met voorafgaand bericht afwezig. 
1.7    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. 

2    VERZET
2.1    De gronden van verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard, waarbij voorbij is gegaan aan de relevantie van de door klager genoemde feiten en omstandigheden. Klager is het er met name niet mee eens dat de door hem ingestuurde geluidsfragmenten door de voorzitter zijn geweigerd. 
2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op. 

3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 
4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.V. Ulrici, voorzitter, mrs. C.C. Horrevorts en D. Horeman, leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 december 2021.  
Griffier    Voorzitter


Verzonden op: 20 december 2021