ECLI:NL:TNORARL:2018:20 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/328895/KL RK 17-175

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2018:20
Datum uitspraak: 12-06-2018
Datum publicatie: 21-06-2018
Zaaknummer(s): C/05/328895/KL RK 17-175
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht niet-ontvankelijk
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   De kamer stelt vast dat enkele in de kavellijst vermelde opbrengsten van geveilde schilderijen, soms aanzienlijk, afwijken van de in de brief van [Y] Gerechtsdeurwaarders van 21 september 2016 vermelde opbrengsten. De kamer kan echter niet vaststellen waarin de oorzaak van deze verschillen in vermelde opbrengst is gelegen. De kamer dient in een tuchtprocedure te beoordelen of een notaris zijn handelen dan wel nalaten tuchtrechtelijk verweten kan worden. Hoewel de geconstateerde verschillen zeker vragen oproepen, kan aan het feit dat er verschillen zijn niet de conclusie worden verbonden dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld.

 

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN


Kenmerk:        C/05/328895 / KL RK 17-175

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[…],

wonende te […],

klager

tegen

mr. […],

notaris te […].

Partijen worden hierna respectievelijk klager en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

-          de klacht, met bijlagen, van 7 juni 2017;

-          het verweer van de notaris, met bijlagen, van 6 september 2017;

-          de brief van klager van 5 oktober 2017;

-          de beslissing van de voorzitter van de kamer van 23 oktober 2017, waarin de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond is verklaard;

-          de brief van klager van 6 november 2017, met bijlagen, waarin hij verzet heeft ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter;

-          de beslissing van de kamer van 11 januari 2018 waarin het verzet gegrond is verklaard.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 18 april 2018 in volle omvang behandeld, waarbij zijn verschenen klager enerzijds en de notaris anderzijds.

Op verzoek van de kamer heeft de notaris bij brief van 24 april 2018 een kopie van het gecomputeriseerde bestand van de kavels die op 14 december 2015 zijn geveild toegezonden. Bij brief van 15 mei 2018 heeft klager hierop gereageerd.

2. De feiten

2.1 Op 10 december 2014 is executoriaal beslag gelegd op een aantal schilderijen van klager.

2.2 Op 13 november 2015 is de executoriale verkoop van de schilderijen per deurwaardersexploot aan klager aangezegd door gerechtsdeurwaarder mr. […] van [Y] Gerechtsdeurwaarders te […].

2.3 De executoriale verkoop van de schilderijen (hierna: de veiling) heeft plaatsgevonden op 13 december 2015 bij Kunstveiling [Z] (hierna: [Z]). De veiling heeft plaatsgevonden onder toezicht van de notaris.

3. De klacht en het verweer

3.1 De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen:

Klachtonderdeel 1:

Klager stelt de notaris aansprakelijk voor alle door hem geleden en nog te lijden schade.

Klachtonderdeel 2:

Klager verwijt de notaris dat hij zich had moeten vergewissen van de rechtmatigheid van de beslaglegging en de daaraan ten grondslag liggende vordering. Volgens klager is de beslaglegging en de daaruit volgende executoriale verkoop niet volgens de wettelijke regels verlopen. Nu de notaris heeft verzuimd om de rechtmatigheid van de beslaglegging en de daaraan ten grondslag liggende vorderingen deugdelijk vast te stellen, heeft de notaris laakbaar gehandeld.

Klachtonderdeel 3:

De kamer heeft in haar beslissing op verzet vastgesteld dat klager de notaris ook verwijt dat hij onvoldoende heeft toegezien op het ordelijk verloop van de veiling. Tijdens de zitting van 18 april 2018 heeft klager toegelicht dat dit blijkt uit de verschillen tussen de opsomming van geveilde werken door [Y] Gerechtsdeurwaarders in hun brief van 21 september 2016 enerzijds en de door de notaris overgelegde handgeschreven kavellijst anderzijds. Volgens [Y] zijn 17 van de 20 in beslag genomen schilderijen geveild, terwijl uit de kavellijst blijkt er 19 schilderijen zijn aangeboden ter veiling, waarvan er tien zijn verkocht. Verder zijn in de brief van [Y] van 21 september 2016 andere opbrengsten van de geveilde schilderijen vermeld dan in de kavellijst van de notaris.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Klachtonderdeel 1: vergoeding van schade

4.2 In klachtonderdeel 1 stelt klager de notaris aansprakelijk voor alle geleden en nog te lijden schade. Klager is tegen de beslissing van de voorzitter om dit klachtonderdeel kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren niet in verzet gegaan.

Zoals de voorzitter al in zijn voorzittersbeslissing van 23 oktober 2017 heeft overwogen, is er gelet op het hiervoor genoemde wettelijk kader geen grondslag voor een dergelijke beoordeling in deze tuchtprocedure. Omdat de beslissing van de voorzitter niet in stand is gebleven, zal de kamer nu op deze klacht beslissen. 

Klager zal in het eerste klachtonderdeel niet-ontvankelijk worden verklaard.

Klachtonderdeel 2: rechtmatigheid van veiling onvoldoende getoetst

4.3 Artikel 1 van de Wet ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen (hierna: Watov) bepaalt dat openbare verkopingen van roerende zaken, zoals omschreven in genoemd wetsartikel, slechts mogen worden gehouden ten overstaan van een notaris of gerechtsdeurwaarder.

4.5 Uit de memorie van toelichting op de Watov blijkt dat de rol van toezichthouder zich richt op het waarborgen van het ordelijk verloop van een openbare veiling.

4.6 Met betrekking tot de veiling van 13 december 2015 blijkt uit hetgeen klager en de notaris naar voren hebben gebracht dat de veiling niet tot stand is gekomen op grond van door de notaris verrichte werkzaamheden. De notaris vervulde niet de rol van veilingmeester. Dit brengt met zich dat de notaris geen bemoeienis had met vragen over de rechtmatigheid van de openbare verkoop. Reeds om deze reden is de klacht ongegrond. Daar komt nog bij dat aan de veiling een onherroepelijk vonnis ten grondslag lag. Klager heeft niet onderbouwd om welke reden dit vonnis niet geldig zou zijn.

Het tweede klachtonderdeel zal ongegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel 3: geen ordelijk verloop van de veiling

4.7 De notaris heeft tijdens de zitting op 18 april 2018 het volgende verweer gevoerd.

De taak van de notaris bij deze veiling was de orde bewaken, een beslissing nemen in geval van onenigheid tussen aspirant-kopers en het handmatig bijhouden op een kavellijst welke schilderijen zijn verkocht, voor welke prijs en aan welke koper. Deze kavellijst heeft de notaris met zijn schriftelijke verweer meegestuurd. De notaris weet niet wat is gebeurd met de bij klager in beslag genomen schilderijen die niet op de veiling van 13 december 2015 zijn verkocht. De notaris heeft na deze veiling nog één keer bij een veiling van [Z] toezicht gehouden. Hij weet echter niet of bij die veiling schilderijen van klager alsnog zijn verkocht.

De notaris weet niet waarom de opgave van [Y] bij brief van 21 september 2016 niet overeenkomt met de kavellijst. Hij heeft hierover geen contact gehad met [Y]. Naar zijn mening is zijn kavellijst correct ingevuld en leidend.

De notaris deelt mee dat zijn handgeschreven kavellijst naderhand nog is gecontroleerd aan de hand van een tijdens de veiling per computer bijgehouden lijst. De notaris heeft op verzoek van de kamer na afloop van de zitting dit gecomputeriseerde bestand nagezonden.

4.8 De kamer stelt voorop dat zij alleen de bevoegdheid heeft om het handelen van een notaris te beoordelen. Zij kan derhalve niet een oordeel geven over het handelen van een deurwaarder. Evenmin behoort het tot de taak van de kamer om bij de politie aangifte te doen van strafbare feiten, zoals klager heeft verzocht.

4.9 De kamer heeft de handgeschreven kavellijst en het gecomputeriseerde bestand met elkaar vergeleken. In de handgeschreven kavellijst heeft zij één afwijking gevonden ten opzichte van het gecomputeriseerde bestand. Met betrekking tot kavel 70 is namelijk in de handgeschreven lijst vermeld dat de opbrengst € 300,00 betrof, terwijl daarover in de gecomputeriseerde lijst wel een koper, maar geen opbrengst is vermeld.

Zonder aanvullende aanwijzingen dat de notaris onzorgvuldig zou hebben gehandeld, kan naar het oordeel van de kamer niet op basis van deze ene afwijking worden geconcludeerd dat de notaris de veiling niet ordelijk heeft laten verlopen.

4.10 Voorts heeft de kamer de kavellijst van de notaris vergeleken met de opsomming in de brief van [Y] van 21 september 2016. Het enkele feit dat volgens [Y] meer schilderijen van klager zijn verkocht dan volgens de kavellijst van de notaris vormt naar het oordeel van de kamer geen aanwijzing dat de notaris de kavellijst niet goed zou hebben bijgehouden. Het tijdsverloop tussen de veiling en de brief van [Y] kan hiervoor immers een verklaring zijn.

Verder heeft klager onvoldoende gesteld en is de kamer ook overigens niet gebleken dat de notaris na afloop van de veiling op 13 december 2015 een verantwoordelijkheid had voor de in beslaggenomen schilderijen van klager.

4.11 De kamer stelt vast dat enkele in de kavellijst vermelde opbrengsten van geveilde schilderijen, soms aanzienlijk, afwijken van de in de brief van [Y] van 21 september 2016 vermelde opbrengsten.

De kamer kan echter niet vaststellen waarin de oorzaak van deze verschillen in vermelde opbrengst is gelegen. De kamer dient in een tuchtprocedure te beoordelen of een notaris zijn handelen dan wel nalaten tuchtrechtelijk verweten kan worden. Hoewel de geconstateerde verschillen zeker vragen oproepen, kan aan het feit dat er verschillen zijn niet de conclusie worden verbonden dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld. In de verschillen in de bedragen als zodanig - die de ene keer hoger uitvallen op de kavellijst en de andere keer op de lijst van [Y] - kan ook geen aanwijzing worden gevonden voor tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de notaris. Het ligt niet op de weg van de notaris om na te gaan om welke reden de in zijn kavellijst vermelde opbrengsten niet overeenkomen met de opsomming van [Y].

Hoewel de kamer oog heeft voor de verwarring die bij klager is ontstaan door de verschillende opbrengsten op de lijsten, is niet komen vast te staan dat de notaris onjuiste gegevens op de kavellijst heeft vermeld en daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het derde klachtonderdeel zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4.12 In het licht van de beslissing van de kamer ten aanzien van het derde klachtonderdeel acht de kamer nadere bewijsvoering, zoals verzocht door klager, niet nodig.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart klager in het eerste klachtonderdeel niet-ontvankelijk;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Blaisse, voorzitter, mr. O. Nijhuis,

mr. L.P. Oostveen-ter Braak, mr. B.F. Wesseling en mr. H. Quispel, leden, en in tegenwoordigheid van mr. W.E. Markus-Burger, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2018.

De secretaris

De voorzitter