ECLI:NL:TGZRZWO:2018:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 219/2017

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2018:29
Datum uitspraak: 19-01-2018
Datum publicatie: 19-01-2018
Zaaknummer(s): 219/2017
Onderwerp: Onvoldoende informatie
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Klacht tegen apotheker kennelijk ongegrond. Verweerder (217) Verweerster (216,218,219) heeft conform het preferentiebeleid en substitutiebeleid gehandeld. Klager is voldoende geïnformeerd met de schriftelijke uitleg.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 19 januari 2018 naar aanleiding van de op 17 augustus 2017 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

H , apotheker, werkzaam te D,

v e r w e e r s t e r 

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

-          het klaagschrift;

-          het verweerschrift met de bijlage;

-          de brief van klager d.d. 31 oktober 2017;

-          de reactie namens verweerster d.d. 20 november 2017.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid mondeling gehoord te worden in vooronderzoek.

Klager heeft een identieke klacht tegen drie andere apothekers van dezelfde apotheek ingediend. In die zaken (216/2017, 217/2017, 218/2017) is afzonderlijk beslist en op dezelfde dag uitspraak gedaan.

2.    FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager gebruikt al een aantal jaren Seretide en Spiriva en deze medicatie is verstrekt door de ‘E’, waar verweerster met nog drie apothekers werkzaam is.

Op 26 oktober 2016 zijn 90 stuks Spiriva aan klager verstrekt.

Klager heeft op 13 februari 2017 een herhaling verzocht van de Spiriva-capsules voor inhalatie. De apotheker heeft overeenkomstig het preferentiebeleid de huisarts gevraagd of in plaats van Spiriva Tiotrus afgeleverd kon worden. De huisarts heeft de aanvraag elektronisch gefiatteerd. Verweerster heeft drie verpakkingen Tiotrus ter hand gesteld aan klager.

Op 13 februari 2017 is bijgaand schrijven aan klager verstrekt:

Geachte [voorletter en achternaam klager, RTC].

U heeft zojuist uw vertrouwde geneesmiddel

          (…)

          1x per dag 1 inhalatie

          Bij iedere capsule, 2x inhaleren!

          * Lees voor gebruik de bijsluiter *

          Aanbeveling: na gebruik de mond spoelen.

          Strip na openen 9 dagen houdbaar

          ** voorkomen van benauwd zijn **

          90 ST SPIRIVA INHALPDR 18MCG

meegekregen in een andere verpakking dan u gewend was.

Deze verpakking is voorzien van de werkzame stofnaam.

Hoewel het uiterlijk van het geneesmiddel iets afwijkt van wat u gewend was zijn de werkzame stof, sterkte en dus ook de werking gelijk gebleven.

Mocht u hierover vragen hebben dan kunt u deze altijd stellen [telefoonnummer apotheek,RTC]”.

3.    HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerster -zakelijk weergegeven- dat deze moedwillig en uit eigen belang verkeerde medicatie aan klager heeft meegegeven. Verweerster heeft zonder toestemming van de huisarts en klager andere medicatie meegegeven. Klager wil dat verweerster de goede medicatie thuis komt brengen.

4.    HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER

Verweerster voert -zakelijk weergegeven- aan dat zorgvuldig is gehandeld conform het geldende preferentie- en substitutiebeleid. In het najaar van 2016 is een goedkopere versie van Spiriva 18 mcg capsule inhalatie onder de naam Tiotrus 10 mcg capsule voor inhalatie op de markt gekomen, die equivalent is aan de Spiriva 18 mcg. Bij gebruik van Spiriva 18 mcg wordt netto 10 (van de 18) microgram tiotropium geïnhaleerd, bij gebruik van Tiotrus 10 mcg wordt netto 10 (van de 13) microgram tiotropum geïnhaleerd. De substitutie is aan de huisartsen gecommuniceerd en tijdens de ter hand stelling wordt dit mondeling aan patiënten meegedeeld. Tevens wordt een schriftelijke mededeling aan de patiënt gegeven. Verweerster voert aan dat zij met haar handelen binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven.

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Gelet op artikel 65 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) is de patiënt de eerst aangewezene om te klagen over zijn behandeling. De klacht is wat betreft zijn eigen behandeling door verweerders ontvankelijk.

Klager kan dus niet, zonder toestemming van andere patiënten, mede namens anderen klagen. In zoverre is klager niet-ontvankelijk. Mede gelet op het gelijke verweer in de vier zaken, waarbij geen ontvankelijkheidsverweer is gevoerd, laat het college in het midden of elk van de vier aangeklaagde apothekers in gelijke mate tuchtrechtelijk aanspreekbaar is op de aan de orde gestelde substitutie.

5.2

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.3

De kern van de klacht richt zich op het door verweerster gehanteerde preferentie- en substitutiebeleid.

Bij meerdere geneesmiddelen met dezelfde werkzame stof mag de zorgverzekeraar bepalen welke variant hij vergoedt. Dit is het preferentiebeleid. Een uitzondering geldt bij medische noodzaak. Soms is het gebruik van het preferente middel door een patiënt niet medisch verantwoord. In artikel 2.8 van het Besluit Zorgverzekering is vastgelegd dat de zorgverzekeraar dan een niet-preferent middel moet vergoeden. Voorschrijvers maken dit duidelijk door ‘medische noodzaak’ (‘MN’) op het recept te vermelden.

Verweerster volgt ook het substitutiebeleid wat inhoudt dat een mogelijk specialité (merkgeneesmiddel) mag worden vervangen door een goedkoper middel, met dezelfde werkzame stof.

Dat sprake is van een medische noodzaak voor klager om Spiriva te gebruiken is niet gebleken. De huisarts heeft het ter hand stellen van Tiotrus in plaats van Spiriva gefiatteerd. Verweerster mocht derhalve de voorgeschreven Spiriva 18 mcg ‘vervangen’ door Tiotrus 10 mcg met dezelfde werkzame stof Tiotropium. Tiotrus 10 mcg is een equivalent van Spiriva 18 mcg.

Dat verweerster daarmee een eigen belang dient is door klager niet onderbouwd en het college evenmin gebleken. Verweerster heeft gehandeld conform de geldende professionele standaard en conform het landelijk vastgestelde substitutiebeleid. Het tuchtcollege heeft overigens niet de bevoegdheid om te bepalen dat de apotheek medicatie bij klager aan huis moet brengen.

Verweerster heeft zorgvuldig gehandeld door de huisartsen in te lichten en op

13 februari 2017 een schriftelijke uitleg aan klager mee te geven. Het zou duidelijker zijn geweest als vermeld zou zijn dat het gebruik van de beide medicijnen en de hoeveelheid geïnhaleerde werkzame stof hetzelfde was maar naar het oordeel van het college heeft verweerster klager voldoende ingelicht. Het kan verweerster niet aangerekend worden dat klager nadien heeft gekozen om geen contact op te nemen met verweerster dan wel de apotheek.

5.4

Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond, voor zover klager ontvankelijk is, en dient als volgt te worden beslist.

6.    DE BESLISSING

Het college wijst, voor zover klager ontvankelijk is, de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, prof. dr. D.J. Touw en

P.C. Daniels-Hansum, leden-apothekers, in tegenwoordigheid van

mr. J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2018 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.                                                                                                   

  voorzitter

                                                                                                                 secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.