ECLI:NL:TADRAMS:2018:205 Raad van Discipline Amsterdam 18-510/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2018:205
Datum uitspraak: 29-10-2018
Datum publicatie: 05-11-2018
Zaaknummer(s): 18-510/A/A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht over de eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

Van 29 oktober 2018

in de zaak 18-510/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 1 april 2018 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Bij brief aan de raad van 4 juli 2018 met kenmerk 2018-599976, door de raad ontvangen op 5 juli 2018, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 1 oktober 2018 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van de in 1.2 genoemde brief van de deken aan de raad met 12 bijlagen. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de brief met bijlagen van klager aan de raad van 12 september 2018, door de raad ontvangen op 25 september 2018, en van de brief met bijlagen van verweerster van 25 september 2018, door de raad ontvangen op 25 september 2018.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Verweerster heeft klager in de periode van eind 2007 tot en met 2011 bijgestaan in verschillende kwesties.

2.2 In 2015 heeft klager opnieuw contact opgenomen met verweerster en haar verzocht hem verder bij te staan in een geschil met Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. (hierna: Zilveren Kruis). Zilveren Kruis stelde een vordering op klager te hebben wegens achterstallige betalingen en had hem bij het CAK aangemeld als wanbetaler.

2.3 Verweerster heeft namens klager verweer gevoerd in een door Zilveren Kruis jegens klager aanhangig gemaakte procedure bij de kantonrechter. Bij eindvonnis van 17 januari 2017 heeft de kantonrechter de vordering van Zilveren Kruis toegewezen en klager veroordeeld tot betaling aan Zilveren Kruis van een bedrag van € 1.633,10, te vermeerderen met rente en kosten. Verweerster heeft namens klager hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

2.4 Op 18 juli 2017 heeft er een zitting bij het gerechtshof plaatsgevonden. Klager was daarbij niet aanwezig. Ter zitting heeft verweerster namens klager, na telefonisch overleg met klager, een schikking met Zilveren Kruis getroffen, die is neergelegd in een proces-verbaal. De schikking luidt, kort gezegd, dat klager een totaalbedrag voor de achterstanden tot en met juli 2017 aan Zilveren Kruis zal betalen van minder dan de hoofdsom zonder extra kosten, dat klager daarop een bedrag van € 40 per maand zal aflossen en dat klager opnieuw bij het CAK zal worden aangemeld indien hij de regeling twee maanden niet nakomt.

2.5 Klager is nadien door Zilveren Kruis tot twee keer toe ten onrechte bij het CAK aangemeld als wanbetaler. Dit is door tussenkomst van verweerster opgelost met een compensatie en een definitieve afmelding van klager als wanbetaler.

2.6 Verweerster heeft namens klager een klacht over Zilveren Kruis ingediend bij de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (hierna: SKGZ). SKGZ heeft de klacht niet in behandeling genomen omdat de civiele rechter reeds uitspraak over de kwestie had gedaan. 

2.7 Verweerster heeft namens klager tevens een verzoekschriftprocedure aanhangig gemaakt bij de Huurcommissie terzake een afrekening van servicekosten. Bij e-mail van 22 december 2017 heeft verweerster klager meegedeeld dat zij van de Huurcommissie heeft vernomen dat de doorlooptijden langer zijn omdat zij veel zaken hebben. Verweerster heeft namens klager de Huurcommissie om vrijstelling van betaling van het voorschot voor de leges gevraagd, welk verzoek op 23 februari 2018 is toegewezen.

2.8 Verweerster heeft klager tevens bijstaan in een verzetprocedure. Bij vonnis van 18 januari 2018 heeft de kantonrechter het door klager ingestelde verzet ongegrond verklaard.

2.9 Klager is eind februari/begin maart 2018 overgestapt naar een andere advocaat.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) zij in de procedure in hoger beroep tegen Zilveren Kruis “ondanks toezeggingen nimmer een sociaal rapport c.q. pleidooi heeft ingebracht”;

b) zij klager niet op de hoogte heeft gesteld van de zitting in hoger beroep en hem heeft gedwongen akkoord te gaan met een betalingsregeling van € 40 per maand;

c) zij steeds heeft gezegd dat zij bezig was met (het voorbereiden van) een procedure over de langdurigheidstoeslag en de trajectvergoeding, terwijl dat niet zo was;

d) zij “klager heeft laten barsten” terzake de afwijzing door de gemeente van de aanvraag van klager om bijzondere bijstand voor het maken van foto’s door de tandarts;

e) het contact met verweerster na de zitting bij de rechtbank moeizamer werd; verweerster snauwde klager af als hij haar ergens op aansprak;

f) zij steeds weken te laat achter de aanmeldingen bij het CAK van klager als wanbetaler is aangegaan;

g) zij had toegezegd dat zij klager zou helpen bij het doen van aangifte tegen een deurwaarder, maar dat “jarenlang met smoesjes heeft afgehouden” en uiteindelijk niet heeft gedaan;

h) zij pas toen klager zei dat hij zou overstappen naar een andere advocaat  ging bijdraaien en beloofde contact op te nemen met Zilveren Kruis en het CAK. Verweerster heeft daarna bericht dat het geregeld was en klager binnen zes weken achterstallige toeslagen zou ontvangen van de Belastingdienst, wat niet waar bleek;

i) “klager toen hij zijn dossier kreeg is gebleken dat verweerster zijn vragen over de jarenlang ten onterechte opgelegde boetes door het Zorginstituut niet naar waarheid heeft beantwoord”;

j) zij heeft toegezegd de foto’s van de meterstanden in te brengen in de procedure bij de Huurcommissie, maar dit heeft nagelaten;

k) zij nog steeds beschikt over papieren die aan klager toebehoren, maar weigert deze papieren aan de opvolgend advocaat van klager te verstrekken.

4 VERWEER

4.1 Verweerster voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

5 BEOORDELING

5.1 De raad stelt voorop dat bij de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt rekening moet worden gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes - zoals over procesrisico en kostenrisico - waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt.

Ad klachtonderdeel a)

5.2 Klager verwijt verweerster in dit klachtonderdeel dat zij in de procedure in hoger beroep geen sociaal rapport c.q. pleidooi heeft ingebracht. Volgens klager had hij na de verloren procedure bij de rechtbank aan verweerster voorgesteld om hem voor het hoger beroep te verwijzen naar een advocaat “die wel een vlammend pleidooi zou kunnen schrijven met alle sociale aspecten en feiten uit klagers toch heel eigen sociale achtergrond”. Volgens verweerster was verwijzing niet nodig en zou zij een collega van haar, “die wel de expertise had om klager optimaal te verdedigen”, vragen om het pleidooi en de sociale rapportage te schrijven. Toen klager in februari 2018 naar een andere advocaat was overgestapt en het dossier kreeg, bleek dat verweerster nimmer een sociaal rapport c.q. pleidooi had ingebracht, aldus nog steeds klager.

5.3 Verweerster betwist dat zij met klager heeft gesproken over een sociaal rapport. Ook betwist zij dat zij met klager heeft afgesproken dat zij een collega zou vragen om het pleidooi en de sociale rapportage in klagers zaak te schrijven.

5.4 De raad is van oordeel dat klager onvoldoende heeft onderbouwd dat verweerster in de procedure in hoger beroep een sociaal rapport c.q. pleidooi zou indienen (al dan niet met behulp van een collega). Ook het klachtdossier bevat hiervoor geen enkele aanwijzing. Reeds gelet hierop is klachtonderdeel a) ongegrond. Voor zover klager er ook over klaagt dat verweerster een berekening zou maken van wat klager per maand zou kunnen missen om Zilveren Kruis af te betalen geldt ook hiervoor dat het klachtdossier geen enkele aanwijzing bevat dat inderdaad is afgesproken dat verweerster dit zou doen.

Ad klachtonderdeel b)

5.5 Dit klachtonderdeel heeft allereerst betrekking op de zitting in hoger beroep in de zaak tegen Zilveren Kruis. Volgens klager heeft verweerster hem niet op de hoogte gesteld van die zitting. Verweerster betwist dit. Zij heeft klager direct op de hoogte gebracht van de zitting en er is een afspraak op kantoor ingepland om de zitting te bespreken. Klager heeft verweerster ook van tevoren nog een aantal e-mails gestuurd over de zitting. Uiteindelijk heeft klager zelf besloten om niet naar de zitting te komen, aldus steeds verweerster.

5.6 De raad overweegt als volgt. Klager heeft in zijn klachtbrief aan de deken geschreven dat verweerster hem had afgeraden naar de zitting in hoger beroep te komen, terwijl hij op de zitting bij de raad iets anders heeft verklaard, namelijk dat hij niet van de zitting in hoger beroep op de hoogte was. Nu klager zelf tegenstrijdige verklaringen heeft gegeven over de zitting in hoger beroep, en gelet op het verweer van verweerster, kan de raad niet vaststellen dat verweerster klager niet heeft geïnformeerd over de zitting. Dat verweerster klager heeft gedwongen om akkoord te gaan met een regeling kan evenmin worden vastgesteld. Volgens verweerster heeft zij het schikkingsvoorstel uitgebreid telefonisch met klager besproken en was hij daarmee akkoord. Verweerder heeft dit bevestigd. Dat hij onder dwang akkoord zou zijn gegaan, heeft klager niet onderbouwd en is de raad niet gebleken. Klachtonderdeel b) is eveneens ongegrond. De raad overweegt hierbij ten overvloede nog dat de door verweerster namens klager getroffen regeling met Zilveren Kruis niet onredelijk voorkomt.

Ad klachtonderdeel c)

5.7 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster dat zij steeds heeft gezegd dat zij bezig was met (het voorbereiden van) een procedure over de weigering van de gemeente om aan klager een langdurigheidstoeslag en een trajectvergoeding te verstrekken, terwijl dat helemaal niet zo was. Bij het laatste bezoek aan haar heeft verweerster tegen klager gezegd dat zij de zaak alsnog meteen bij de voorzieningenrechter zou aanbrengen. Zij heeft dat echter niet gedaan. Verweerster beschikte over diverse stukken met betrekking tot de langdurigheidstoeslag en de trajectvergoeding, maar in plaats van een procedure te starten zoals toegezegd heeft zij de stukken gevoegd bij de stukken in de procedure tegen Zilveren Kruis, aldus steeds klager.

5.8 Verweerster betwist dat zij heeft toegezegd dat zij ten aanzien van de langdurigheidstoeslag en de trajectvergoeding een procedure zou starten. Zij heeft wel met klager gesproken over de langdurigheidstoeslag en de trajectvergoeding, maar zij ging er vanuit dat klager dit aanvoerde om zijn persoonlijke situatie duidelijk te maken. Verweerster heeft dit ook zo met hem besproken, aldus verweerster.

5.9 De raad overweegt dat klager zijn klacht, tegenover het gemotiveerde verweer van verweerster, niet heeft onderbouwd. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat verweerster heeft toegezegd een procedure aanhangig te maken over de langdurigheidstoeslag en trajectvergoeding. Klachtonderdeel c) is ongegrond.

Ad klachtonderdeel d)

5.10 Klager maakt verweerster in dit klachtonderdeel het verwijt dat “zij hem heeft laten barsten” terzake de afwijzing door de gemeente van klagers aanvraag om bijzondere bijstand voor het maken van foto’s door de tandarts. Volgens klager had verweerster toegezegd erachteraan te gaan, maar heeft zij dat niet gedaan.

5.11 De raad is van oordeel dat klager onvoldoende heeft onderbouwd dat verweerster contact met de gemeente zou opnemen terzake de afwijzing van klagers aanvraag om bijzondere bijstand. Ook het klachtdossier biedt hiervoor geen enkel aanknopingspunt. Klachtonderdeel d) is daarom eveneens ongegrond.

Ad klachtonderdeel e)

5.12 Klager verwijt verweerster in dit klachtonderdeel dat zij hem afsnauwde als hij haar ergens op aansprak. Verweerster betwist dit. Tegenover deze betwisting heeft klager zijn klacht niet onderbouwd. Ook het klachtdossier biedt hiervoor geen enkel aanknopingspunt. Integendeel, uit het klachtdossier blijkt juist dat verweerster klager steeds op correcte wijze te woord heeft gestaan. Klachtonderdeel e) is ongegrond.

Ad klachtonderdeel f)

5.13 Dit klachtonderdeel ziet op de (ten onrechte gedane) aanmeldingen bij het CAK van klager als wanbetaler, nadat met Zilveren Kruis een schikking was getroffen. Volgens klager is verweerster hier uiteindelijk wel achteraangegaan, maar steeds weken te laat.

5.14 De raad overweegt als volgt. Uit het klachtdossier blijkt dat verweerster terzake de (twee) aanmeldingen bij het CAK van klager als wanbetaler contact heeft opgenomen met Zilveren Kruis en ervoor heeft gezorgd dat de aanmeldingen ongedaan zijn gemaakt met een compensatie aan klager. Dat verweerster te laat actie heeft ondernomen richting Zilveren Kruis heeft klager niet onderbouwd en is ook niet gebleken. Klachtonderdeel f) is daarom eveneens ongegrond.

5.15 Voor zover klager verweerster tevens verwijt dat zij in de klachtprocedure bij de SKGZ niet de stappen zou hebben genomen die door de SKGZ waren gevraagd – volgens klager het indienen van nadere stukken – overweegt de raad dat de SKGZ volgens verweerster haar niet om nadere stukken heeft gevraagd maar de klacht niet in behandeling heeft genomen omdat de civiele rechter er al over had geoordeeld. Hiertegenover heeft klager zijn klacht niet onderbouwd.

Ad klachtonderdeel g)

5.16 Dit klachtonderdeel ziet op de aangifte die klager wenste te doen tegen een deurwaarder. Volgens klager had de deurwaarder in 2009 een dagvaarding voor klager in een afgeplakte brievenbus gedaan en dit niet juist aangegeven op de dagvaarding. Volgens klager heeft verweerster toegezegd dat zij hem zou helpen bij het doen van aangifte tegen de deurwaarder, maar heeft “zij dat steeds met smoesjes afgehouden” en uiteindelijk niet gedaan, aldus klager.

5.17 Verweerster betwist dat zij heeft toegezegd dat zij klager zou helpen bij het doen van aangifte tegen de deurwaarder. Verweerster heeft bekeken of er civielrechtelijk iets gedaan kon worden terzake, maar dat bleek niet het geval. Zij heeft de zaak dan ook niet aangenomen. In een aangifte zag zij, na overleg met een strafrechtelijk georiënteerde collega, geen heil, aldus verweerster.

5.18 De raad overweegt dat klager zijn klacht, tegenover het gemotiveerde verweer van verweerster, niet heeft onderbouwd. Ook het klachtdossier biedt geen aanknopingspunten voor de stelling van klager dat verweerster hem zou helpen bij het doen van aangifte tegen de deurwaarder. Ook klachtonderdeel g) is ongegrond.

Ad klachtonderdeel h)

5.19 Klager verwijt verweerster in dit klachtonderdeel dat zij “pas ging bijdraaien toen klager zei dat hij zou overstappen naar een andere advocaat en beloofde contact op te nemen met Zilveren Kruis en het CAK. Verweerster heeft klager daarna een e-mail gestuurd met de mededeling dat het geregeld was en dat klager binnen zes weken achterstallige toeslagen zou ontvangen van de Belastingdienst. Dat bleek niet juist.”

5.20 De raad overweegt dat klager dit klachtonderdeel op geen enkele manier feitelijk heeft onderbouwd, zodat het klachtonderdeel reeds gelet hierop ongegrond is.

Ad klachtonderdeel i)

5.21 Dit klachtonderdeel ziet, zo begrijpt de raad, op boetes van het Zorginstituut Nederland die volgens klager ten onrechte zouden zijn opgelegd. Volgens klager zou verweerster in februari 2018 hebben gezegd “dat de zaak hierover nog steeds in behandeling was, terwijl zij al in november 2017 wist dat het daar niet goed mee ging”.

5.22 De raad overweegt dat klager ook dit klachtonderdeel op geen enkele wijze feitelijk heeft onderbouwd, zodat klachtonderdeel i) ook ongegrond is.

Ad klachtonderdeel j)

5.23 Klager verwijt verweerster in dit klachtonderdeel dat zij heeft nagelaten om foto’s van de meterstanden in te brengen in de procedure bij de Huurcommissie.

5.24 De raad overweegt als volgt. Verweerster heeft onbetwist gesteld dat de zaak lang op de plank heeft gelegen bij de Huurcommissie en dat de laatste stand van zaken hierin is geweest dat zij om nilhilstelling van het griffierecht heeft verzocht. Van een inhoudelijke behandeling was nog geen sprake. Zij heeft de zaak vervolgens overgedragen aan de opvolgend advocaat van klager. Gelet op dit verweer van verweerster, dat door klager niet is weersproken, is ook klachtonderdeel j) ongegrond.

Ad klachtonderdeel k)

5.25 Klager verwijt verweerster tot slot dat zij nog over papieren beschikt die aan klager toebehoren, maar weigert deze papieren aan de opvolgend advocaat van klager te verstrekken.

5.26 Verweerster betwist dat zij papieren voor klager heeft achtergehouden. Klager wilde de dossiers bij haar op kantoor komen ophalen, hetgeen hij ook heeft gedaan. In twee tranches zijn alle stukken in kopie aan hem meegegeven, aldus verweerster.

5.27 De raad overweegt dat klager zijn klacht, tegenover het gemotiveerde verweer van verweerster, niet heeft onderbouwd. Klager heeft ook niet aangegeven welke papieren er nog zouden ontbreken. Klachtonderdeel k) is eveneens ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. A.S. Kamphuis en E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 29 oktober 2018.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 29 oktober 2018 verzonden.