ECLI:NL:TGZRZWO:2017:198 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 152/2017

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2017:198
Datum uitspraak: 15-12-2017
Datum publicatie: 15-12-2017
Zaaknummer(s): 152/2017
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Klacht over door verweerder gegeven rapportage met betrekking tot een aanvraag om voorrang huisvesting op medische gronden ten behoeve van klager. Klacht (kennelijk) ongegrond.  

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 15 december 2017 naar aanleiding van de op 23 mei 2017 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam ingekomen en vervolgens aan het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle overgedragen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , verzekeringsarts, (destijds) werkzaam te D,

bijgestaan door mr. M.J. de Groot, advocaat ad interim bij de VvAA,

v e r w e e r d e r

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dat blijkt uit de volgende stukken:

-          het klaagschrift;

-          het verweerschrift met de bijlagen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid mondeling gehoord te worden in het vooronderzoek.

2.    FEITEN

Op grond van de stukken (waaronder het dossier van verweerder) dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Op 10 november 2014 heeft de Urgentiecommissie D verweerder verzocht bij klager een keuring te verrichten waarbij de aanvraag tot voorrang huisvesting op medische gronden diende te worden beoordeeld. Op 15 december 2014 heeft verweerder klager in het kader van deze keuring gezien. Verweerder is tot de conclusie gekomen dat er op dat moment geen sprake was van een urgente situatie klasse 4, wel van een urgentie klasse 3 = medisch noodzakelijk, verhuizing binnen een jaar noodzakelijk, en heeft dit gerapporteerd aan de gemeente D. 

3.    HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerder – zakelijk weergegeven – dat hij in zijn advies geen rekening heeft gehouden met de adviezen en verzoeken van andere artsen en instanties, omdat deze subjectief zouden zijn. Verweerder heeft klager slechts vijftien minuten onderzocht. Verweerder heeft geen kennis genomen van het feit dat klager autistisch is, maar wel advies uitgebracht aan de gemeente D. Klager vindt het onderzoek van verweerder ondeugdelijk, wat volgens hem ook al is erkend door de gemeente D en de hulpverleners. Klager merkt hierbij nog op dat verweerder een uurtarief heeft gehanteerd van circa € 600,-.   

4.    HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert – zakelijk weergegeven – het volgende aan.   

Op 15 december 2014 zag verweerder klager in het kader van de keuring op het spreekuur. Klager verscheen tezamen met zijn begeleidster van het Sociaal Team D. Verweerder heeft ongeveer een half uur met hun beiden gesproken. Vervolgens heeft verweerder een beoordelingsrapportage urgentie huisvesting opgesteld. Hierin heeft verweerder zijn conclusie, inhoudende dat er een medische reden was om te verhuizen c.q. dat sprake was van een noodzakelijke situatie om te verhuizen, gemotiveerd toegelicht. Nu klager op dat moment niet onder behandeling stond van een arts, er evenmin sprake was van een ernstige psychiatrische stoornis en er volgens verweerder geen sprake was van decompensatie of opname, alleen te voorkomen door verhuizing binnen drie maanden, achtte verweerde de situatie echter niet urgent.

Verweerder destilleert uit het klaagschrift de volgende klachtonderdelen:

1. verweerder heeft bij de door hem uitgevoerde keuring adviezen en verzoeken van artsen en instanties ter zijde geschoven;

2. het onderzoek duurde slechts vijftien minuten;

3. verweerder heeft advies uitgebracht zonder dat hij wist dat klager autistisch is;

4. het onderzoek is ondeugdelijk geweest en verweerder hanteerde een uurtarief van

€ 600,-. 

4.1 Eerste klachtonderdeel

Zoals uit de rapportage blijkt, heeft verweerder wel degelijk alle beschikbare medische informatie in ogenschouw genomen en meegewogen. Deze medische informatie ligt juist ten grondslag aan de conclusie van verweerder in zijn rapportage dat er een medische noodzaak tot verhuizen bestaat.

4.2 Tweede klachtonderdeel

Het gesprek met klager en zijn begeleider duurde ongeveer een half uur. Tezamen met de tijd om de medische informatie door te nemen en de rapportage op te stellen heeft het algehele onderzoek van verweerder ongeveer anderhalf uur geduurd, en dus niet slechts vijftien minuten.

4.3 Derde klachtonderdeel

Verweerder begrijpt dit verwijt niet goed. Uit verweerders rapportage blijkt duidelijk dat verweerder wel op de hoogte was van het feit dat bij klager een autismespectrumstoornis is vastgesteld. Ook blijkt uit de rapportage dat verweerder rekening heeft gehouden met de functionele gevolgen die de autismespectrumstoornis heeft voor klager. 

4.4 Vierde klachtonderdeel

Klager onderbouwt niet nader waarom het onderzoek ondeugdelijk zou zijn. Wat het uurtarief betreft, merkt verweerder op dat hij voor de gehele keuring niet meer dan

€ 140,- heeft ontvangen. Hoe klager bij een uurtarief van € 600,- komt, is onduidelijk voor verweerder. Los hiervan ziet hij ook niet in welk opzicht dit tuchtrechtelijk relevant is. 

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1          

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

De eerste drie klachtonderdelen hebben betrekking op de zorgvuldigheid en vakkundigheid van het onderzoek dat verweerder heeft verricht en op zijn conclusie. Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling. De totstandkoming van een deskundigenrapportage als door verweerder uitgebracht dient volgens vaste jurisprudentie te voldoen aan de volgende criteria:

  1. het rapport vermeldt de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het berust;
  2. het rapport geeft blijk van een geschikte methode van onderzoek om de voorgelegde vraagstelling te beantwoorden;
  3. in het rapport wordt op een inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen;
  4. het rapport vermeldt de bronnen waarop het berust, daaronder begrepen de gebruikte literatuur en de geconsulteerde personen;
  5. de rapporteur blijft binnen de grenzen van zijn deskundigheid.

Daarbij wordt ten volle getoetst of het onderzoek door de deskundige uit het oogpunt van vakkundigheid en zorgvuldigheid de tuchtrechtelijke toets der kritiek kan doorstaan. Ten aanzien van de conclusie van de rapportage wordt beoordeeld of de deskundige in redelijkheid tot zijn conclusie heeft kunnen komen. Dit laatste betreft een marginale beoordeling.

5.3

Het college is van oordeel dat verweerders rapportage in voldoende mate de feiten, omstandigheden en de bevindingen vermeldt waarop deze berust. Hieronder vallen ook de medische stukken, waarvan klager stelt dat zij ter zijde zouden zijn gelegd, en het feit dat bij klager een autismespectrumstoornis is vastgesteld. Verder is niet gebleken dat de onderzoeksmethode ongeschikt zou zijn om tot het uitgebrachte advies te komen. Zo kan niet worden vastgesteld dat er bijvoorbeeld onvoldoende tijd is uitgetrokken voor het onderzoek, zoals klager stelt. Daarnaast geldt dat de rapportage inzichtelijk en consistent is opgesteld wat de gronden en het daaruit afgeleide advies betreft. De rapportage bevat eveneens een vermelding van de bronnen waarop zij berust. Voorts is niet gebleken dat verweerder niet binnen de grenzen van zijn deskundigheid is gebleven. Gezien het voorgaande voldoet verweerders rapportage aan de eisen van vakkundigheid en zorgvuldigheid.

Wat betreft de conclusie in de rapportage geldt dat deze naar het oordeel van het college voldoende gedragen wordt door de inhoud van de rapportage. Dit maakt dat verweerder naar het oordeel van het college in redelijkheid tot zijn advies heeft kunnen komen. Dat klager het oneens is met het advies, doet hier niet aan af.

Het voorgaande betekent dat de eerste drie klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn.

5.3

Voor zover de stelling van klager dat verweerder een uurtarief van circa € 600,- zou hebben gehanteerd als een klachtonderdeel moet worden opgevat, geldt dat klager dit niet heeft onderbouwd en dat verweerder dit betwist. Verweerder stelt dat hij een beduidend lager bedrag heeft ontvangen voor het gehele onderzoek. Uit de stukken blijkt overigens dat bij klager een bedrag van € 150,- voor het medisch advies in rekening is gebracht. Wat hier verder ook van zij, het college acht in het voorgaande geen aanknopingspunt aanwezig voor een tuchtrechtelijk verwijt. Ook dit laatste klachtonderdeel is daarmee kennelijk ongegrond.   

Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond en dient als volgt te worden beslist.

6.    DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, E.H. The-van Leeuwen en C.A.W.M. Hertog, leden-arts, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Commandeur, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 15 december 2017 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.                                                                                                   

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.