ECLI:NL:TADRSHE:2017:43 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-1061/DB/ZWB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2017:43
Datum uitspraak: 13-03-2017
Datum publicatie: 14-03-2017
Zaaknummer(s): 16-1061/DB/ZWB
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Overname van zaken
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet  komen vast te staan dat verweerder de cliënt van verweerder op eigen initiatief in de PI heeft bezocht. Van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht, dat hij, indien hem tijdens een bezoek aan een gedetineerde blijkt dat deze door een andere advocaat wordt bijgestaan, hierover na dit bezoek contact met deze advocaat opneemt.   Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing en kostenveroordeling

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van 13 maart 2017

in de zaak 16-1061/DB/ZWB

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 9 juni 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant een klacht ingediend over verweerder.

1.2      Bij brief aan de raad van 16 november 2016 met kenmerk K16-072, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 16 januari 2017 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

-              de brief van de deken van 16 november 2016, met bijlagen

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1       De heer D verbleef in juni 2016 op de psychiatrische afdeling in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught. De heer D werd verdacht van een ernstig misdrijf.

2.2      De heer D werd bijgestaan door klager. Klager heeft de heer D op 6 juni 2016 in de PI Vught bezocht. Tijdens dit bezoek deelde de heer D aan klager mede dat hij eerder was bezocht door een andere advocaat. De afdeling bevolking van de PI heeft desgevraagd aan klager bevestigd dat verweerder op 3 juni 2016 om 11.00 uur een afspraak met de heer D had gemaakt.

2.3      Klager heeft verweerder per telefax van 6 juni 2016 om uitleg van de gang van zaken gevraagd. Verweerder heeft op 7 juni 2016 telefonisch gereageerd en tijdens dit gesprek aangegeven dat  hij in de PI te Vught al vaker problemen had ondervonden waarbij verkeerde gedetineerden waren aangeleverd.

3          KLACHT

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder de cliënt van klager op 3 juni 2016 heeft bezocht, terwijl verweerder klager daarover vooraf noch achteraf heeft geïnformeerd.

Klager heeft ter toelichting op de klacht het volgende naar voren gebracht:

3.2     De heer D heeft verklaard dat verweerder zelf contact met hem heeft gezocht. De afdeling bevolking van de PI Vught heeft bevestigd dat verweerder op 3 juni 2016 om 11.00 uur een bezoekafspraak met de heer D heeft laten inplannen.

3.3     Verweerder heeft klager op 7 juni 2016 gebeld met de mededeling dat er sprake was van een misverstand. Hij zou niet de bedoeling hebben gehad om tussen de heer D en klager te  komen. Volgens verweerder komt het vaker voor dat in de PI Vught verkeerde cliënten naar de spreekkamer worden gebracht.  Klager heeft verweerder bericht dat hij diens verhaal ongeloofwaardig achtte, temeer nu deze zelf een afspraak had gemaakt met de heer D zonder klager daarvan op de hoogte te stellen. Verweerder bevestigde dat het juist is dat hij een afspraak heeft laten inplannen. Klager heeft verweerder verzocht dit schriftelijk te bevestigen, welke bevestiging achterwege is gebleven.

3.5     Verweerder had geen aanleiding om ongevraagd een bezoek aan de heer D te brengen. Ook indien een dergelijk verzoek door de heer D was gedaan, had verweerder zich ervan dienen te vergewissen wie de huidige raadsman van de heer D was en deze op de hoogte dienen te stellen van het verzoek van de heer D.

3.6     Afspraken met een gedetineerde cliënt worden ingepland op verzoek van de advocaat. Dat verweerder het plannen van de afspraak aan zijn secretaresse heeft gedelegeerd doet niet ter zake. Verweerder heeft op eigen initiatief een afspraak laten maken met de heer D. Verweerder is noch door de heer D, noch door diens familie, benaderd om hem te komen bezoeken.

3.9     Verweerder heeft zich aldus oncollegiaal en klachtwaardig gedragen en  de relatie op basis van vertrouwen tussen twee advocaten in hetzelfde arrondissement ernstig verstoord.

4          VERWEER

4.1     Het is juist dat verweerder de heer D op 3 juni 2016 in de PI Vught heeft bezocht zonder klager hiervan in kennis te stellen. Het was verweerder vóór dit gesprek niet bekend dat klager als raadsman van de heer D optrad. De afspraak met de heer D was door de secretaresse van verweerder voor hem ingepland.

4.2     Het kantoor van verweerder wordt veelvuldig gebeld door gedetineerden waarbij in rechtsbijstand kan worden voorzien. Veelvuldig worden gedetineerden bezocht waarbij het niet altijd het geval is dat zij al van rechtsbijstand zijn voorzien. Verweerder is er tijdens het gesprek met de heer D achter gekomen dat de heer D door klager werd bijgestaan. Verweerder heeft het gesprek daarna beëindigd. Verweerder heeft telefonisch gereageerd op de brief van klager van 6 juni 2016. Hij heeft toen aangegeven dat hij in de PI Vught al vaker problemen had ondervonden waarbij verkeerde gedetineerden waren aangeleverd.

5          BEOORDELING

5.1       Vast staat dat verweerder de cliënt van klager op 3 juni 2016 heeft bezocht, terwijl verweerder klager daarover vooraf noch achteraf heeft geïnformeerd. Klager heeft naar voren gebracht dat zijn cliënt heeft verklaard dat verweerder hem op eigen initiatief heeft bezocht en verweerder stelt dat zijn kantoor door of namens de heer D telefonisch is benaderd met het verzoek een afspraak te maken. Hoewel de raad begrijpt dat het klager onaannemelijk voorkomt dat zijn cliënt telefonisch contact met het kantoor van verweerder zou hebben gezochten hij tijdens het bezoek op 3 juni 2016 tegen verweerder zou hebben gezegd dat hij reeds door klager werd bijgestaan, kan de raad op grond van de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht niet vast stellen hoe de afspraak tussen verweerder en de heer D tot stand is gekomen. De opvattingen van partijen hierover staan tegenover elkaar, evenals de door klager en verweerder overgelegde verklaringen van de cliënt van klager respectievelijk de secretaresse van verweerder. Niet is komen vast te staan dat verweerder op 3 juni 2016 op eigen initiatief de cliënt van klager heeft bezocht, terwijl hij wist dat deze door klager werd bijgestaan. Voor zover de klacht betrekking heeft op het zonder voorafgaand overleg met klager bezoeken van diens cliënt is deze derhalve ongegrond.

5.2      Wel staat vast dat verweerder, nadat hij de cliënt van klager heeft bezocht, niet uit zichzelf contact met verweerder heeft opgenomen om hem op de hoogte te stellen van zijn bezoek aan de heer D. Hiervan  valt verweerder tuchtrechtelijk een verwijt te maken. Van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht, dat hij, indien hem tijdens een bezoek aan een gedetineerde blijkt dat deze door een andere advocaat wordt bijgestaan, hierover na dit bezoek contact met deze advocaat opneemt. De klacht is, voor zover deze betrekking heeft op het niet informeren van klager over het bezoek van verweerder aan diens cliënt, dan ook gegrond.

6          MAATREGEL

6.1      De raad acht de maatregel waarschuwing passend en geboden.

7         GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1.    Aangezien de klacht gedeeltelijk gegrond is verklaard, moet verweerder het door klager betaalde griffierecht aan hem vergoeden.

7.2.    De raad ziet daarnaast aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden vastgesteld op een bedrag van € 50,00  aan reiskosten.

7.3     De raad ziet eveneens aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze kosten worden vastgesteld op € 1.000,00 en moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.

BESLISSING

De raad van discipline:

-        verklaart de klacht voor zover deze betrekking heeft op het niet informeren van klager over het bezoek van verweerder aan diens cliënt gegrond en voor het overige ongegrond ;

-        legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op;

-        veroordeelt verweerder tot betaling van de kosten die de klagende partij voor de betaling van het griffierecht van € 50,00 heeft moeten maken, binnen 4 weken aan deze te voldoen;

-        veroordeelt verweerder tot betaling van reiskosten die de klagende partij heeft moeten maken, vastgesteld op € 50,00, binnen 4 weken aan deze te voldoen;

-        veroordeelt verweerder tot betaling van de kosten die in verband met de behandeling van de zaak ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten vastgesteld op € 1.000,00, binnen 4 weken te voldoen aan de Nederlandse Orde van Advocaten;

Aldus beslist door mr. M.M.T. Coenegracht, voorzitter, mrs. A.J.F. van Dok, L.W.M. Caudri, N.M. Lindhout-Schot en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 maart 2017.

Griffier                                                            Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 13 maart 2017

verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing staat, voor zover de klacht ongegrond is verklaard hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

         klager

-            verweerder

         de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing staat voor zover de klacht gegrond is verklaard hoger beroep bij het Hof van Discipline

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant       

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d.         Per e-mail

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl .

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl