ECLI:NL:TADRAMS:2017:287 Raad van Discipline Amsterdam 17-633/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:287
Datum uitspraak: 22-12-2017
Datum publicatie: 02-01-2018
Zaaknummer(s): 17-633/A/A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht over eigen advocaat. Verweerster heeft niet in strijd gehandeld met Gedragsregel 7 lid 1 door een andere afdeling van de verzekeraar waarmee klagers in een letselschadeprocedure verwikkeld zijn te adviseren.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 22 december 2017

in de zaak 17-633/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klagers

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 28 december 2016 heeft klager, mede namens klaagster en de drie overige nog minderjarige kinderen van klager, bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Bij brief aan de raad van 17 augustus 2017 met kenmerk 4017-0004, door de raad ontvangen op 18 augustus 2017, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 10 november 2017 in aanwezigheid van klager, klaagster en verweerster, bijgestaan door mr. Oorthuys voornoemd. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van de in 1.2 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken 1 tot en met 23 van de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Op 12 mei 2006 heeft er een verkeersongeval plaatsgevonden, waarbij de echtgenote van klager is overleden en drie van de vier kinderen van klager ernstig gewond zijn geraakt. Klaagster is de oudste dochter van klager. Zij zat (net als klager) niet in de auto.

2.2 De auto was WAM-verzekerd bij Delta Lloyd. Verweerster heeft, vanaf 2008, klagers bijgestaan bij de afwikkeling van de door hen geleden schade.

2.3 Ten aanzien van de materiële schade en schade in verband met verzorging en verpleging van de kinderen is met Delta Lloyd in april 2009 een gedeeltelijke regeling getroffen.

2.4 In 2014 heeft Delta Lloyd een administratieve fout gemaakt door wijlen de echtgenote van klager aan te schrijven. Verweerster heeft naar aanleiding hiervan een gesprek gehad met Delta Lloyd, waarin Delta Lloyd haar excuses heeft aangeboden en waarin het restant van de schade in verband met verzorging en verpleging van de kinderen met Delta Lloyd is geregeld. Dit onderdeel van de zaak was in maart 2015 afgerond. De zaak lag vervolgens stil in afwachting van het uitgroeien van de drie jongste kinderen van klager.

2.5 Op 25 mei 2016 heeft klager verweerster namens klaagster verzocht om voor haar een schadevergoeding te vorderen bij Delta Lloyd. Verweerster heeft klager bij e-mail van 30 mei 2016 meegedeeld dat zij een e-mail naar Delta Lloyd heeft gestuurd om een gesprek aan te vragen alsmede dat zij medische informatie (over klaagster) zou willen opvragen van het afgelopen jaar/jaren.

2.6 Op 8 september 2016 heeft verweerster de gevraagde medische informatie ontvangen. Op 12 september 2016 heeft verweerster de informatie doorgestuurd naar klaagster met de vraag of zij ermee akkoord ging dat de informatie naar Delta Lloyd zou worden gestuurd. Na akkoord van klaagster heeft verweerster de informatie op 14 september 2016 naar Delta Lloyd gestuurd.

2.7 Bij e-mail van 24 november 2016 heeft klager verweerster onder meer geschreven:

“Ik denk dat er een groot probleem aan het ontstaan is. Na 10,5 jaar neemt Delta Lloyd nog steeds dezelfde houding aan als in het begin. Vertragen, moeilijk doen, niet terugkomen, geen verantwoordelijkheid nemen, etc. (…)

Tevens moet ik keer op keer jou er aan herinneren dat er wederom geen activiteit plaatsvindt. Ik verwacht van jou dat je er bovenop zit en duidelijk maakt bij Delta Lloyd dat zij de verantwoordelijkheid in deze moeten nemen. (…)

Ik verwacht ten aanzien van [klaagster] een voorstel voor schaderegeling van Delta Lloyd binnen nu en een week en daaraan gekoppeld een voorstel van een datum voor een gesprek binnen een paar dagen na ontvangst van de regeling.”

2.8 Verweerster heeft vervolgens contact opgenomen met de behandelaar bij Delta Lloyd. Bij e-mail van 24 november 2016 heeft verweerster klager  meegedeeld dat de behandelaar bij Delta Lloyd de afgelopen tijd niet op kantoor was, wat vertraging heeft opgeleverd. Voorts heeft zij klager meegedeeld dat Delta Lloyd bereid is om een bedrag van € 5.000 aan klaagster te betalen, hetgeen volgens verweerster vanuit juridisch perspectief een redelijk aanbod was. Zij heeft dan ook geadviseerd om met het aanbod akkoord te gaan.

2.9 Bij e-mail van diezelfde dag heeft klager verweerster bericht dat klaagster niet met het voorstel van Delta Lloyd akkoord kan gaan en haar gevraagd om een gesprek met (in ieder geval één van de directeuren van) Delta Lloyd in te plannen.

2.10 Bij e-mail van 28 november 2016 heeft verweerster klager onder meer geschreven:

“Ik stel voorop dat ik het [klaagster] gun en ik mij er voor inzet dat zij een schadevergoeding ontvangt voor het leed en verdriet ten gevolge van het verkeersongeval waarbij haar moeder om het leven kwam en haar broer en zusjes letsel opliepen.

De vordering van [klaagster] is een vordering uit onrechtmatige daad tegen haar moeder die een eenzijdig ongeval veroorzaakt heeft. Zoals aangegeven kan [klaagster] (en ook haar broer en zussen) geen aanspraak maken op affectieschade. Dit is niet wettelijk geregeld (…)

[Klaagster] kan alleen schadevergoeding vorderen indien zij letsel heeft opgelopen. Volgens de jurisprudentie zou dat het geval kunnen zijn indien sprake is van psychisch letsel (…) Er moet sprake zijn van shockschade. (…)

Met name het directe confrontatie beginsel kan ik dit geval een probleem opleveren. (…) In het geval van [klaagster] was er, als ik het goed begrepen heb, geen sprake geweest van waarneming op de plek van en kort na het ongeval.

Hoezeer ik ook zou willen dat een vordering van [klaagster] kans van slagen heeft ben ik dan ook van mening dat juridisch gezien de kans groot is dat deze wordt afgewezen.

Dat is dan ook de reden dat ik van mening ben dat het aanbod van Delta Lloyd redelijk is.

Ik zal Delta Lloyd vragen om een bespreking te plannen zoals gevraagd.”

2.11 Op diezelfde dag heeft er een telefoongesprek plaatsgevonden tussen klager en verweerster. Klager heeft in dat telefoongesprek aangegeven dat hij vond dat verweerster, in zijn beleving, te veel begrip had voor Delta Lloyd. Klager heeft dit nog eens herhaald in een e-mail aan verweerster van 30 november 2016.

2.12 In reactie op een blijkbaar daartoe strekkende e-mail van klager van 7 december 2016 heeft verweerster bij e-mail van 8 december 2016 klager meegedeeld dat zij inderdaad ook voor verzekeraars optreedt, dat zij Delta Lloyd af en toe adviseert in internationale aansprakelijkheidskwesties, dat Delta Lloyd er geen bezwaar tegen heeft dat zij in de zaak van klager en zijn familie tegen Delta Lloyd optreedt en dat het feit dat zij optreedt voor verzekeraars los staat van haar visie op de zaak van klager en zijn familie. Tevens heeft verweerster klager meegedeeld dat zij haar werkzaamheden neerlegt gezien het verschil van mening over de aanpak van de zaak van klaagster en het feit dat de indruk van belangenverstrengeling kan ontstaan.

2.13 Klager heeft verweerster daarop bij e-mail van 13 december 2016 meegedeeld dat hij er niet van op de hoogte was dat zij ook optreedt voor Delta Lloyd. Bij e-mail van diezelfde dag heeft verweerster haar excuses aangeboden dat zij klager niet direct op de hoogte heeft gesteld van haar optreden voor Delta Lloyd.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij in strijd heeft gehandeld met Gedragsregel 7 lid 1 door zowel voor klagers als voor Delta Lloyd op te treden.

4 VERWEER

4.1 Verweerster voert, kort samengevat, het volgende aan. Er is geen sprake geweest van een situatie waarin verweerster de belangen van twee partijen heeft behartigd terwijl deze belangen tegenstrijdig waren; de (twee) zaken die verweerster voor Delta Lloyd heeft behandeld zagen op volstrekt andere kwesties (internationaal privaatrechtelijke vraagstukken) voor een andere afdeling. Het advies aan klagers om de door Delta Lloyd aangeboden schadevergoeding aan klaagster van € 5.000 te accepteren is voorts gebaseerd op de toenmalige (en huidige) stand van zaken omtrent de leerstukken van affectie- en shockschade. Verweerster heeft verder bij de behandeling van de zaak van klaagster voldoende voortvarendheid betracht. Het opvragen van medische informatie kan lang duren en de zaak heeft ook wat vertraging opgelopen in verband met afwezigheid van de behandelaar bij Delta Lloyd. Verweerster betreurt dit, maar heeft geen enkele aanleiding gehad om te vermoeden dat Delta Lloyd de intentie heeft gehad om te vertragen. Verweerster zag dan ook geen reden tot aanvullende acties, aldus nog steeds verweerster. 

5 BEOORDELING

5.1 Klagers verwijten verweerster dat zij in strijd heeft gehandeld met Gedragsregel 7 lid 1. Deze gedragsregel bepaalt dat de advocaat zich niet met de behartiging van twee of meer partijen mag belasten indien de belangen van deze partijen tegenstrijdig zijn of een daarop uitlopende ontwikkeling aannemelijk is.

5.2 De raad overweegt als volgt. Verweerster heeft de familie van klagers vanaf 2008 bijgestaan in een letselschadezaak tegen Delta Lloyd. Tijdens het verloop van de zaak – in 2015 en in november 2016 – heeft verweerster, wetende dat zij nog voor klagers diende op te treden tegen Delta Lloyd, een opdracht van Delta Lloyd aanvaard tot het geven van advies. Anders dan klagers hebben aangevoerd heeft verweerster hiermee niet in strijd gehandeld met Gedragsregel 7 lid 1. Verweerster heeft immers onbetwist gesteld dat de adviezen aan Delta Lloyd voor een andere afdeling waren en om volstrekt andere kwesties gingen dan de zaak van klagers. Er is dan ook geen sprake geweest van tegenstrijdige belangen als bedoeld in Gedragsregel 7 lid 1. Verweerster heeft voorts met Delta Lloyd besproken of zij voor Delta Lloyd zou kunnen optreden nu zij ook tegen Delta Lloyd optrad en zij zijn daarbij tot de conclusie gekomen dat daartegen geen bezwaar bestond aangezien er geen sprake was van tegenstrijdige belangen. Het stond verweerster dan ook vrij om namens klagers tegen Delta Lloyd op te blijven treden. Wel kan aan klagers worden toegegeven dat het, zeker in een emotioneel en financieel zwaarbeladen zaak als deze, wellicht beter was geweest als verweerster klagers had geïnformeerd over haar optreden voor Delta Lloyd en aan hen vooraf had uitgelegd waarom haar werkzaamheden voor Delta Lloyd de belangen van klagers niet zouden schaden. Dat zij dit niet heeft gedaan is echter onvoldoende om haar hiervoor een tuchtrechtelijk verwijt te maken.

5.3 Voor zover klagers er ook over klagen dat verweerster traag heeft gehandeld met betrekking tot de afwikkeling van de schade van klaagster, teveel begrip heeft gehad voor de positie van Delta Lloyd en/of klagers onvoldoende heeft vertegenwoordigd overweegt de raad dat klagers dit, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerster, onvoldoende hebben onderbouwd.

5.4 De conclusie van het voorgaande is dat de klacht ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. M. Middeldorp en M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar  op 22 december 2017.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

verzending

Deze beslissing is in afschrift op 22 december 2017

verzonden