ECLI:NL:TGDKG:2015:110 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW7.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:110
Datum uitspraak: 30-06-2015
Datum publicatie: 10-07-2015
Zaaknummer(s): GDW7.2015
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   Opeenvolging van fouten in dossier. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat de behandeling van de onderhavige zaak niet op de gebruikelijke en correcte wijze heeft plaatsgevonden. Een medewerker heeft zich klaarblijkelijk niet in het onderhavige dossier en heeft een sommatie verzonden terwijl de overeengekomen betalingsregeling correct werd nagekomen. Vervolgens is nog een inhoudelijk onjuiste brief aan klager verzonden. Ook een klacht is niet beantwoord. Klacht wordt gegrond verklaar en de gerechtsdeurwaarder wordt de maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 30 juni 2015 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 7.2015 ingesteld door:

[     ] ,

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

-           Bij brief van 24 december 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor) van beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

-           Bij brief van 2 februari 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

-           De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 mei 2015 alwaar de gerechtsdeurwaarder en de gemachtigde van klager zijn verschenen.

-           Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

-           De uitspraak is bepaald op 30 juni 2015.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a:         Bij vonnis van 3 januari 2012 heeft de Rechtbank Almelo een tussen klager als huurder en zijn verhuurder bestaande huurovereenkomst ontbonden en is klager veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde met betaling van de huurachterstand en de (proces)kosten.

b:         Op 12 januari 2012 is het vonnis aan klager betekend, met bevel om aan de inhoud daarvan te voldoen.

c:         Op 25 juni 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager executoriaal derdenbeslag gelegd onder het UWV te Amsterdam. Na beëindiging van de uitkering van klager heeft de gerechtsdeurwaarder op 26 februari 2013 executoriaal beslag gelegd onder de werkgever van klager.

d:         Na het beëindigen van het dienstverband van klager heeft de gerechtsdeurwaarder op 3 september 2013 executoriaal derdenbeslag gelegd onder het UWV te Amsterdam.

e:         Na een verzoek van de gemachtigde van klager heeft de gerechtsdeurwaarder de gemachtigde van klager op 24 juni 2014 medegedeeld dat zijn cliënte akkoord ging met het gedane betalingsvoorstel, onder de voorwaarde dat de eerste betaling ad € 600,00 in de week van 23 juni 2014 plaats zou vinden en iedere volgende maand uiterlijk de 26e van de maand bijgeschreven zou zijn.

f:         Bij brief van 12 december 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat de zaak, ondanks eerdere schriftelijke sommaties, nog niet tot een oplossing is gebracht en heeft hij hem gesommeerd tot betaling van

€ 1.886,38 binnen drie dagen na dagtekening van de brief.

g:         Bij email van 17 december 2014 heeft de gemachtigde van klager bezwaar gemaakt tegen de sommatie en de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat het bedrag ad € 1.886,38 conform afspraak was voldaan. Klager heeft deze email tevens als klacht bij de gerechtsdeurwaarder ingediend.

h:         Bij brief van 18 december 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager medegedeeld dat door hem niet uit eigen beweging aan de regeling werd voldaan, dat de termijn voor november 2014 niet betaald zou zijn en dat uiteindelijk zijn zorg voor de zaak tot betaling had geleid.

i           Bij email van 22 december 2014 heeft klager de gerechtsdeurwaarder bericht dat zijn brief van 18 december 2014 beneden peil en inhoudelijk onjuist is.

j           Bij email van 23 december 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder klager gevraagd hem het  dossiernummer te geven.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder een getroffen betalingsregeling eenzijdig te hebben opgezegd en te hebben gedreigd met loonbeslag terwijl klager zich aan de betalingsregeling heeft gehouden. Daarnaast verwijt klager de gerechtsdeurwaarder onvoldoende te reageren op de aan hem verzonden email van 17 december 2014, niet te reageren op de tegen hem ingediende klacht en onvoldoende kennis te hebben van het dossier door hem een dossiernummer te vragen. Klager eist opening van het dossier en creditering van het voldane bedrag van € 1.886,38 of een rentevergoeding  en een vergoeding voor de gemaakte kosten.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat een werknemer van het kantoor te [     ] de zaak van klager niet zorgvuldig en correct heeft behandeld.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarders-wet en de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696) wordt de in de aanhef genoemde en aan het kantoor te [     ] verbonden gerechtsdeurwaarder wordt als beklaagde aangemerkt, omdat hij verantwoordelijk is voor de aan zijn werknemer verweten gedragingen. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat de behandeling van de onderhavige zaak niet op de gebruikelijke en correcte wijze heeft plaatsgevonden. Er is sprake van een opeenvolging van fouten en een medewerker die zich klaarblijkelijk niet in het onderhavige dossier heeft verdiept door op 12 december 2014 een sommatie te versturen terwijl de overeengekomen betalingsregeling correct werd nagekomen en vervolgens op 18 december 2014 een inhoudelijk onjuiste brief te sturen. Daarnaast mag van een gerechtsdeurwaarder worden verwacht dat hij een klacht met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. Nu beantwoording van de klacht is uitgebleven, is ook dit onderdeel van de klacht terecht voorgesteld. De Kamer ziet aanleiding na te melden maatregel op te leggen.

4.3 Anders dan klager blijkbaar meent, biedt een tuchtprocedure als deze - nog daar-gelaten de vraag of hiervoor aanleiding zou bestaan - geen ruimte voor een veroordeling tot betaling van een rentevergoeding en een vergoeding voor de gemaakte kosten.

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, en mr. A. Sissing en            A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juni 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.