ECLI:NL:TADRSGR:2013:228 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4179/13.86

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:228
Datum uitspraak: 23-09-2013
Datum publicatie: 26-03-2014
Zaaknummer(s): R. 4179/13.86
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Wat nooit geoorloofd is
  • Maatregelen, subonderwerp: Schorsing
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Advocaat wederpartij. Willens en wetens de rechter niet overeenkomstig de waarheid informeren. Klacht gegrond. Vertrouwen in de advocatuur geschaad. Schorsing voor de duur van 2 maanden waarvan 1 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 26 april 2013 met kenmerk k284 2011/2012 bm/ksl door de raad ontvangen op 26 april 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 juli 2013 in aanwezigheid van klager, vergezeld van zijn raadsman W, en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Tussen klager en zijn voormalig werkgever, S, is begin 2012 een arbeidsgeschil ontstaan. Klager heeft zich op 3 februari 2012 ziek gemeld. Daarna is onder andere een geschil ontstaan over de vraag of klager recht had op doorbetaling van loon tijdens ziekte. S had de loondoorbetaling gestaakt vanwege het feit dat klager in strijd zou hebben gehandeld met de geldende regels en voorschriften bij ziekte.

2.3 Klager werd bijgestaan door W. De S werd bijgestaan door verweerder.

2.4 Namens klager is in kort geding een loonvordering ingesteld. In het kader van het verweer ten behoeve van de behandeling ter zitting van 19 april 2012 bij de Voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag, heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat klager zich niet heeft gehouden aan de op het moment van ziekmelding geldende “voorschriften bij ziekte”, zoals die werden gehanteerd door de S. Voorts werd klager verweten dat hij niet de moeite had genomen navraag te doen naar de op schrift gesteld voorschriften bij ziekte. Ter onderbouwing van zijn verweer heeft verweerder een ongedateerde versie van deze voorschriften in het geding gebracht.

2.5 Omdat de Voorzieningenrechter zich niet bevoegd achtte van de vordering kennis te nemen, is het niet tot een inhoudelijke beoordeling van de loonvordering gekomen.

2.6 Klager is in het bezit gekomen van een e-mailbericht van verweerder aan de zaakgelastigde van de S van 17 maart 2012, waarbij hij de zaakgelastigde een conceptversie van de “Regels Ziekmelding Personeel Consulaat en Ambassade” (hierna: Regels Ziekmelding) zendt. Blijkens het e-mailbericht zullen deze regels op 30 maart 2012 worden vastgesteld. In het e-mailbericht adviseert verweerder de zaakgelastigde alle personeelsleden van de S te informeren over de voorschriften nadat deze zijn goedgekeurd, zodat er geen misverstanden bij ziekmeldingen kunnen bestaan. De inhoud van het bij deze e-mail gevoegde document is gelijk aan de inhoud van de eerder genoemde “voorschriften bij ziekte” zoals door verweerder in kort geding was overgelegd, waarbij echter het concept een datering kende – 30 maart 2012 – die bij het in het geding gebrachte stuk was weggehaald.

2.7 Bij brief met bijlagen van 30 augustus 2012 heeft W zich namens klager bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij een valselijk opgemaakt stuk in een procedure bij de rechtbank Den Haag heeft ingediend met de kennelijke bedoeling de rechter te misleiden.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

5 BEOORDELING

5.1 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het Hof van Discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De raad zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

5.2 De situatie die in onderhavige klachtzaak aan de orde is, is die onder (2): aan verweerder wordt verweten dat hij een document in het geding heeft gebracht dat hij heeft gemanipuleerd en waaromtrent hij stellingen heeft ingenomen die naar hij ook wist, in strijd zijn met de waarheid.

5.3 Vast staat dat verweerder eigenhandig de datum van het oorspronkelijke document (30 maart 2012) heeft verwijderd. Vast staat voorts dat de Regels Ziekmelding nog moesten worden goedgekeurd; ze zouden pas op 30 maart 2012 formeel zouden worden vastgesteld. Tot slot staat vast dat verweerder de Regels Ziekmelding in het geding heeft gebracht ter onderbouwing van het verweer tegen de door klager ingestelde loonvordering, waarbij de vraag centraal stond of door klager de geldende regels en voorschriften bij ziekte al dan niet waren opgevolgd.

5.4 Naar het oordeel van de raad heeft verweerder een onjuiste voorstelling van zaken gegeven. De raad kan het in het geding brengen van de ongedateerde versie van de Regels Ziekmelding in het licht van alle feiten en omstandigheden, namelijk niet anders duiden dan dat verweerder daarmee de indruk heeft willen wekken dat het document de op dat moment geldende schriftelijke regeling betrof, die beschikbaar was ten tijde van de ziekmelding door klager. Aan de stelling van verweerder dat het document (slechts) een schriftelijke weerslag van de al geldende regels betrof en dat die schriftelijke weerslag in feite een verklaring van de zaakgelastigde was die niet ter zitting aanwezig kon zijn, gaat de raad voorbij. Het had op zijn weg gelegen om, als dat inderdaad zo was, dat in zijn verweer ondubbelzinnig op te nemen. Dat is niet geschied terwijl uit het e-mailbericht van 17 maart 2012 blijkt dat de regels zoals die in het desbetreffende document waren neergelegd, pas op 30 maart 2012 formeel zouden worden vastgesteld en dat de werknemers daarvan na goedkeuring nog op de hoogte moesten worden gebracht. Daaruit kan (juist) niet worden afgeleid dat klager al eerder van de voorschriften op de hoogte was.

5.5 De handelwijze van verweerder acht de raad uiterst onzorgvuldig en kwalijk. Door de rechter willens en wetens niet overeenkomstig de waarheid te informeren, heeft verweerder bovendien het vertrouwen in de advocatuur geschaad.

5.6 De raad acht de klacht gegrond.

6 MAATREGEL

Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden. Daarbij heeft de raad mede in aanmerking genomen het feit dat verweerder in het geheel geen blijk heeft gegeven van inzicht in zijn onjuiste handelen.

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van 2 maanden;

- bepaalt dat daarvan 1 maand niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de raad van discipline later anders mocht bepalen op de grond dat verweerder binnen de hierna te vermelden proeftijd zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een in artikel 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging;

- stelt de proeftijd op een periode van twee jaar, ingaande op de dag dat deze beslissing onherroepelijk wordt;

- bepaalt dat het onvoorwaardelijk gedeelte van de schorsing ingaat 1 maand na het onherroepelijk worden van deze beslissing, met dien verstande dat het pas ingaat na afloop van eerder onherroepelijk geworden schorsingen en dat het niet ten uitvoer zal worden gelegd gedurende de tijd dat verweerder niet op het tableau staat ingeschreven.

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, C.A. de Weerdt, J.A. van Keulen en H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 september 2013.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 24 september 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl