ECLI:NL:RBAMS:2013:YB0933 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 359.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2013:YB0933
Datum uitspraak: 19-02-2013
Datum publicatie: 16-04-2013
Zaaknummer(s): 359.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:     Klacht over kosten van slotenmaker. Volgens vaste rechtspraak mogen slechts kosten van een slotenmaker in rekening worden gebracht, als een eerdere beslagpoging door de onmogelijkheid tot binnentreden is mislukt en na aankondiging dat bij een volgende beslagactie een slotenmaker zal worden ingeschakeld. In het onderhavige geval heeft de gerechtsdeurwaarder kosten voor een slotenmaker in rekening gebracht, terwijl deze geen werkzaamheden heeft verricht. De kosten kunnen niet worden aangemerkt als noodzakelijke verschotten, nu geen sprake was van een eerdere beslagpoging waarbij binnentreden niet mogelijk was. Klacht gegrond verklaard, maatregel van berisping opgelegd.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beschikking van 19 februari 2013 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 359.2012 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ]

kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 24 april 2012, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief met bijlagen ingekomen op 22 mei 2012 een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 januari 2013 alwaar klager, de gerechtsdeurwaarder en zijn gemachtigde zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 19 februari 2013.

1. De feiten

De gerechtsdeurwaarder heeft op 14 februari 2012 in de woning van klager beslag roerende zaken gelegd. Volgens het proces-verbaal van de beslaglegging was hij vergezeld van een sleutelsmid. De gerechtsdeurwaarder heeft € 47,00 aan kosten voor de sleutelsmid in rekening gebracht. Bij gelegenheid van de beslaglegging heeft een huisgenoot van klager de deur geopend. Er zijn geen werkzaamheden door een sleutelsmid uitgevoerd.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze ten onrechte kosten voor de sleutelsmid in rekening heeft gebracht. Deze kosten zijn nodeloos gemaakt en bovendien was de sleutelsmid bij de beslaglegging niet eens aanwezig. Volgens klager heeft de sleutelsmid hem bevestigd dat hij op 14 februari 2012 niet op het adres van klager is geweest.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat uit het proces-verbaal en de daaraan gehechte rekening van de sleutelsmid blijkt dat de beslaglegging heeft plaatsgevonden met bijstand van deze sleutelsmid. Deze bijstand was ook nodig, hoewel de voordeur door de huisgenoot werd geopend. Deze huisgenoot weigerde aanvankelijk namelijk om de gerechtsdeurwaarder verdere toegang te verschaffen dan tot in de hal van de woning. Na interventie van de inspecteur van politie kon de woning toch verder worden betreden zonder ingrijpen van de sleutelsmid. De gerechtsdeurwaarder is van oordeel dat reeds bij een eerste poging tot beslaglegging bijstand van een sleutelsmid gerechtvaardigd is. Een mislukte beslagpoging kan aanleiding zijn om zaken aan het beslag te onttrekken. Bovendien worden aldus de kosten van een tweede beslagactie voorkomen.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Volgens vaste rechtspraak van de Kamer en het Gerechtshof (zaaknummer 529.2006 en LJN BC2864) mogen slechts kosten van een slotenmaker in rekening worden gebracht, als een eerdere beslagpoging door de onmogelijkheid tot binnentreden is mislukt en na aankondiging dat bij een volgende beslagactie een slotenmaker zal worden ingeschakeld. Een en ander sluit aan bij artikel 8 lid 2 van het Btag.

4.2 In het onderhavige geval heeft de gerechtsdeurwaarder kosten voor een slotenmaker in rekening gebracht, terwijl deze geen werkzaamheden heeft verricht. De kosten kunnen niet worden aangemerkt als noodzakelijke verschotten in de zin van artikel 9 van het Btag, nu geen sprake was van een eerdere beslagpoging waarbij binnentreden niet mogelijk was.  

5. Op grond van het vorenstaande acht de Kamer de klacht gegrond en ziet aanleiding tot opleggen van na te melden maatregel.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. C.W. Inden en M. Colijn leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 februari 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.