ECLI:NL:TGZRZWO:2019:134 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 159/2019

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2019:134
Datum uitspraak: 11-11-2019
Datum publicatie: 11-11-2019
Zaaknummer(s): 159/2019
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Rijbewijskeuring CBR. Klacht tegen psychiater. Klacht betreft met name het correctierecht. Beklaagde heeft de rapportage aangepast en klager heeft de klacht ingetrokken. Voortzetting van de behandeling uit algemeen belang. IGJ wordt voor het vervolg van de zaak als klager aangemerkt.  

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Tussenbeslissing d.d. 11 november 2019 naar aanleiding van de op 17 juli 2019 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

bijgestaan door C,

k l a g e r

-tegen-

D , psychiater,

(destijds) werkzaam te B,

b e k l a a g d e

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

-      het klaagschrift met de bijlagen;

-      het verweerschrift met de bijlagen;

-      het proces-verbaal van het op 14 oktober 2019 gehouden gehoor in het kader van het vooronderzoek.

2.    DE FEITEN

Op 23 maart 2019 heeft klager bij het Bureau rijbewijskeuringen een keuringsonderzoek ondergaan in verband met een vorderingsprocedure ex artikelen 130-134a van de Wegenverkeerswet. Het onderzoek is verricht door een basisarts. Dit onderzoek duurde ongeveer een half uur. Beklaagde is de laatste minuten van het onderzoek aanwezig geweest. In het kader van het correctierecht zou de anamnese door de basisarts in aanwezigheid van beklaagde aan klager zijn voorgelezen.

3.    DE KLACHT

Klager verwijt beklaagde -samengevat- dat hij aan het correctierecht geen invulling heeft gegeven en dat hij hem niet op de klachtmogelijkheden heeft gewezen. 

4.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

Het Regionaal Tuchtcollege Zwolle heeft in een beslissing van 5 december 2014 in een vergelijkbare casus betreffende de invulling van het correctierecht in het kader van een rijbewijskeuring aan beklaagde de maatregel van berisping opgelegd. Tijdens het mondelinge vooronderzoek van 14 oktober 2019 is desgevraagd niet gebleken dat beklaagde na berispt te zijn, zijn werkwijze op dit punt heeft aangepast.   

Klager heeft op 16 oktober 2019 telefonisch aan de secretaris van het tuchtcollege laten weten dat beklaagde de rapportage heeft aangepast en dat klager de klacht intrekt. Ook hier is niet gebleken dat de werkwijze waarop deze klacht ziet, is aangepast. 

Ingevolge artikel 65d lid 2 onder b van de Wet BIG wordt de behandeling van een klacht gestaakt indien deze wordt ingetrokken tenzij het tuchtcollege beslist dat de behandeling van de klacht om redenen, aan het algemeen belang ontleend, moet worden voortgezet.

Het college is van oordeel dat van een dergelijk belang sprake is omdat de vraag of het correctierecht door beklaagde in zijn dagelijkse praktijk juist wordt ingevuld nog niet is beantwoord. Op grond van de eerdere berisping op juist dit punt en hetgeen blijkens het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek door beklaagde hierover is gezegd, valt niet uit te sluiten dat het correctierecht van alle keurlingen bij beklaagde op onjuiste wijze wordt vormgegeven. Evenmin is de vraag beantwoord of beklaagde het correctierecht heeft vormgegeven op instigatie van het Bureau rijbewijskeuringen. Het alsnog toetsen van de klacht van klager, thans voortgezet door de inspecteur van Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd, maakt een zaaksoverstijgend en dus breder leereffect mogelijk. 

De behandeling van de klacht dient dan ook te worden voortgezet. Dit zal gebeuren in een andere samenstelling van het college om de schijn van vooringenomenheid te voorkomen.

Ingevolge artikel 65d lid 3 van de Wet BIG zal de inspecteur voor het vervolg van de zaak als klager worden aangemerkt.

De tussenbeslissing van het college luidt dan ook als volgt:

5.    DE TUSSENBESLISSING

-      De behandeling van de klacht wordt om redenen, aan het algemeen belang ontleend, voortgezet.

-      De inspecteur wordt voor het vervolg van de zaak als klager aangemerkt.

Aldus gegeven door J. Recourt, voorzitter, R.B. van Leeuwen en H.A.M. Veneman, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris