ECLI:NL:TGZRZWO:2019:111 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 022/2019

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2019:111
Datum uitspraak: 02-08-2019
Datum publicatie: 02-08-2019
Zaaknummer(s): 022/2019
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen tandarts. De klacht betreft een behandeling die plaatsvond op een dag dat beklaagde niet werkzaam was en de wijze waarop in de praktijk de waarneming was geregeld. Kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 2 augustus 2019 naar aanleiding van de op 6 februari 2019 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a a g s t e r

-tegen-

C , tandarts, (destijds) werkzaam te B,

bijgestaan door mr. A.J. Zijlstra,

b e k l a a g d e

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

-          het klaagschrift met de bijlagen;

-          het aanvullende klaagschrift;

-          het verweerschrift met de bijlagen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid mondeling gehoord te worden in het vooronderzoek.

2.    DE FEITEN

Op grond van de stukken (waaronder de patiëntenkaart) dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klaagster klaagt over de tandheelkundige behandeling van haar zoon, geboren in 2013, hierna: patiënt. Hij is vanaf 14 december 2016 ingeschreven bij de praktijk D. Beklaagde is tandarts en sinds februari 2017 op woensdag en donderdag als ZZP-er in deze praktijk werkzaam.

Op 20 juli 2017 heeft beklaagde patiënt voor het eerst gezien voor een halfjaarlijkse controle. Patiënt had twee gaatjes, die op 12 oktober 2017 (element 74O) en 26 oktober 2017 (element 85O) zijn gerestaureerd.

Op de patiëntenkaart staat bij de datum 12 oktober 2017 het volgende genoteerd:

12-10-2-17, 74, 2c 2 vlaks composiet (…) E deed het super, werkte perfect mee, zelfs tijdens het verdoven!

74O was diep, onderlaag ultrablend. Over 2 weken komt E retour

Voor 85O, dan even 74 evalueren, moeder dit uitgelegd en gevraagd om

bij eventuele klachten eerder te bellen ”.

Bij de datum 26 oktober 2017 staat beschreven:

“85,1c, 1 vlaks composiet (…) E deed het wederom super, toppertje”.

Bij de controle op 25 januari 2018 waren er volgens de patiëntenkaart geen klachten.

Op 13 maart 2018 is patiënt bij een collega van beklaagde op consult gekomen met pijnklachten. Uit onderzoek kwam naar voren dat van element 74D een stuk was afgebroken. Na het maken van een foto is geprobeerd het element te restaureren. Op de patiëntenkaart staat bij deze datum vermeld:

a/sinds 3,4 dagen pijn linksonder. Io/stuk 74 d afgebroken + sec caries (…)

x/geprobeerd foto te maken, element kwam er half op. sterke

kokhalsneigingen, dus uiteindelijk niet kunnen beoordelen.

p/rest 74do, kijken of pijn hier minder van wordt, bij verergering klachten

retour voor ex 74. ”.

Op 24 mei 2018 is klaagster met patiënt bij beklaagde op consult geweest, omdat element 51 was verkleurd. Andere klachten zijn op dat moment niet gemeld.

Op 1 augustus 2018 heeft de halfjaarlijkse controle bij beklaagde plaatsgevonden.

Nadien heeft beklaagde klaagster en haar zoon niet meer gezien.

3.    HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Op 30 december 2018 kreeg patiënt een dikke wang en koorts. Via de huisartsenpost is hij verwezen naar de dienstdoende tandarts waarvan hij antibiotica kreeg. Op 31 december 2018 heeft klaagster geprobeerd de praktijk van beklaagde te bellen, maar zij werd 22 minuten en 54 seconden in de wacht gezet. Vervolgens kreeg zij te horen, dat er geen tandarts aanwezig was en zij maar moest proberen een andere tandarts te bellen. Met behulp van de huisarts is patiënt gezien door een andere tandartsenpraktijk. Vervolgens is patiënt verwezen naar de kaakchirurg die constateerde dat de wortel van de eerder gerestaureerde kies was gaan rotten. Dit had pusophoping in de wang van patiënt tot gevolg. De kies is getrokken.

Klaagster verwijt beklaagde -zakelijk weergegeven-:

1) zonder duidelijke foto op de gok een restauratie van de tand te hebben verricht, waarna deze is gaan rotten;

2) de situatie van patiënt niet serieus te hebben genomen en hem niet te hebben verwezen toen dat nodig was.

4.    HET STANDPUNT VAN BEKLAAGDE

Beklaagde heeft in algemene zin opgemerkt het heel vervelend voor patiënt te vinden dat zijn kies is gaan ontsteken, wat voor hem heel naar moet zijn geweest. Zij heeft verder, -zakelijk en samengevat weergegeven- aangevoerd dat zij niet betrokken is geweest bij de behandeling waarover wordt geklaagd. Zij was ook niet werkzaam op de dag dat met spoed is gebeld naar de praktijk vanwege de pijnklachten van patiënt.

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1          

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard. In het tuchtrecht is de persoonlijke verwijtbaarheid van belang.

5.2

Het eerste klachtonderdeel gaat over een tandheelkundige behandeling die plaatsvond aansluitend aan een moeizame poging een foto te maken. Klaagster heeft geen datum genoemd. Zoals ook namens beklaagde is opgemerkt, is het aannemelijk dat klaagster doelt op de behandeling die plaatsvond op 13 maart 2018. Uit het verslag van dit consult op de patiëntenkaart blijkt immers, dat op die datum werd geconstateerd dat van element 74 distaal een stuk was afgebroken en tevergeefs geprobeerd is daarvan een duidelijke foto te maken. Daarna is geprobeerd element 74 te restaureren. Uit de overgelegde informatie, zoals hierboven weergegeven, blijkt dat beklaagde ook twee restauraties heeft verricht bij patiënt, maar zij daaraan voorafgaand geen foto’s heeft gemaakt.

Ervan uitgaande dat de behandeling waarover klaagster klaagt op 13 maart 2018 plaatsvond, stelt het college vast dat beklaagde hierbij niet betrokken is geweest. Zij heeft de behandeling niet uitgevoerd en was er ook niet bij aanwezig. Omdat in het tuchtrecht uitsluitend de persoonlijke verwijtbaarheid van de aangeklaagde zorgverlener van belang is, slaagt dit klachtonderdeel niet.

5.3

Het tweede klachtonderdeel ziet op de vermeende slechte bereikbaarheid van de praktijk op maandag 31 december 2018, toen klaagster contact legde om hulp te vragen voor patiënt, en de manier waarop de verwijzing plaatsvond. Beklaagde was die dag niet werkzaam. Namens beklaagde is toegelicht wat in het algemeen de gang van zaken is op een maandag, omdat dan geen tandartsen aanwezig zijn en de hulpvragen worden opgepakt door een assistente.

Hoewel beklaagde geen praktijkeigenaar is, maar ZZP’er, die slechts twee dagen per week werkt, is zij wel medeverantwoordelijk voor een goede opvang van haar patiënten op de dagen dat zij niet werkt.

Nu gebleken is uit de stukken, dat er goede afspraken zijn gemaakt binnen de praktijkorganisatie voor de dagen dat er geen tandarts aanwezig is, en tevens is gebleken dat de opvang op 31 december 2018 wel degelijk geregeld was, en patiënt bij een andere praktijk die dag een afspraak heeft gekregen, is ook dit klachtonderdeel ongegrond.

5.4

Het college beslist daarom als volgt.

6.    DE BESLISSING

Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gegeven in raadkamer door J. Recourt, voorzitter, R. Rowel en R.T. Thomson, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van F. Ernens, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op de klachtonderdelen waarop die beslissing betrekking heeft.

b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.