ECLI:NL:TGZRSGR:2019:206 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-141

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2019:206
Datum uitspraak: 19-11-2019
Datum publicatie: 19-11-2019
Zaaknummer(s): 2019-141
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De schijven die klaagster op haar lichaam had vormden geen reden om een erythema migrans te vermoeden. Ook uit andere consulten komen naar het oordeel van het College geen aanwijzingen voor een erythema migrans en de ziekte van Lyme naar voren. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.    

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klaagster,

gemachtigde: C,

tegen:

D, huisarts,

werkzaam te B,

beklaagde,

gemachtigde: mr. M.J. de Groot, werkzaam te Utrecht.

1.                  Het verloop van de procedure

1.1              Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 19 juni 2019;

-      het verweerschrift;

-      het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 29 augustus 2019 met bijlagen;

-      de brief van 18 september 2019 van beklaagde.

1.2              Het College heeft de klacht op 8 oktober 2019 in raadkamer behandeld.

2.                  De feiten

2.1              Klaagster is de dochter van E (hierna: de moeder van klaagster), die optreedt als gemachtigde van klaagster. Beklaagde is als huisarts verbonden aan huisartsenpraktijk F (hierna: de praktijk) en in die hoedanigheid betrokken geweest bij de zorg aan klaagster tot 27 april 2013.

2.2              Op 7 juni 2010 heeft de moeder van klaagster telefonisch contact opgenomen met de praktijk. Het medisch dossier vermeldt over dit contact het volgende:

[.]      tel; sinds gisteravond buikpijn, hoofdpijn,misselijk.

Belt opnieuw. Extra info: gisteren in tuin in G meermalen gestoken . 1 rode plek op arm(grootte van stuiver) met witte kring en rooderomh een. Jeuk (ondanks nestocyl), niet benauwd

[.]        adv. gegeven en alarmsympt. besproken.

            Hydocortisonzalf. Zn inloop. Contact bij benauwd.”

2.3       Op 22 juli 2010 en 19 augustus 2010 heeft de moeder van klaagster wederom

telefonisch contact opgenomen met de praktijk. Uit het medisch dossier volgt dat klaagster

klachten had van keelpijn, buikpijn, dubbelzien en pijn in de linkerarm. Ook at zij weinig en

dronk zij slecht. Er was waarschijnlijk geen sprake van koorts. Op 22 juli 2019 is klaagster

gezien op de praktijk, omdat de moeder van klaagster erg bezorgd was. Bij lichamelijk

onderzoek werden geen bijzonderheden gezien. Geadviseerd werd om ijsjes te eten, veel en

koud water te drinken, paracetamol en dropjes te nemen en contact op te nemen met de

praktijk als er sprake was van koorts en niet kunnen slikken. Daarnaast werd geadviseerd om

te observeren of de linkerarm gebruikt werd.

2.4       Beklaagde heeft klaagster daarna op 16 september 2010 op consult in de

praktijk gezien. In het medisch dossier is daarover het volgende genoteerd:

[.]      al maanden keelpijn, eet er minder door?! verderniet veel aanw voor in f heftige reactie op muggebeten, schijven 7-8 cm

[.]        KNO gb, pulm gb

[.]        MED: T CETOMACROGOLCREME MET 20% VASELINE 200FAGRON 2 maal per dag creme BRU

            2d pCM gedurende 1 wk om te doorbreken

            adv HC

[.]        keelpijn

2.5       Na dit consult zijn er in de opvolgende (telefonische) consulten met betrekking tot klaagster geen verdere zorgen over insectenbeten naar voren gekomen.

2.6       Na 27 april 2013 is beklaagde niet meer betrokken geweest bij de zorgverlening aan klaagster.

2.7       De moeder van klaagster heeft op 7 april 2014 telefonisch contact opgenomen met de opvolgend behandelend huisarts van klaagster, nadat zij foto’s uit 2010 had teruggevonden waarop een rode kring te zien is op de arm van klaagster. De moeder van klaagster vermoedde dat het om de ziekte van Lyme ging. Volgens de opvolgend huisarts van klaagster viel er uit de foto’s geen kring af te leiden. Uit labonderzoek is op 2 mei 2014 naar voren gekomen dat de antistoffen tegen Borrelia negatief zijn.

2.8       De moeder van klaagster heeft daarnaast ook onderzoek in H laten verrichten naar de ziekte van Lyme bij klaagster. Uit het medisch dossier van de nieuwe huisarts van klaagster op 27 mei 2014 volgt:

[.]      Op verzoek van moeder met Kinderarts gebeld: Bij het klachten patroon van dit kind      de diagnose Lyme niet overwogen  en dus ook niet verder getest of uitgezocht.

[.]        Ik conformeer me aan de kinderarts en ga niet verder onderzoek verrichten

            ( zeker nu ook de H serologische test die moeder mij heeft laten zien  uitslag  < 8 = negatief ) Dus geen verdere actie omdat iedere vervolgtest weer een nieuwe factor van onzekerheid inbrengt.”

2.9       Uit de brief van 27 augustus 2014 van de arts die in H onderzoek heeft verricht, volgt – onder meer – dat er op basis van antistoffen voor Bartonellen en de oude foto daterend uit 2010 is geconcludeerd dat er in juni 2010 sprake was van een erythema migrans en de ziekte van Lyme bij  klaagster.

3.                  De klacht

Klaagster verwijt de beklaagde – samengevat en zakelijk weergegeven – dat zij:

1.      een erythema migrans niet heeft herkend;

2.      geen Lymestest heeft aangevraagd;

3.      geen medische behandeling heeft ingezet tegen de ziekte van Lyme en/of andere tekenbeetziekten.

4.                  Het standpunt van beklaagde

De beklaagde heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Zij heeft geconcludeerd dat 1) een tekenbeet op 2 juni 2010 niet aannemelijk leek, 2) er geen typisch beeld van een erythema migrans aanwezig was, en 3) er sprake is van een twijfelachtige diagnose van de ziekte van Lyme in 2018.

5.                  De beoordeling

5.1              Het College stelt voorop dat het bij de tuchtrechtelijke beoordeling van beroepsmatig handelen het niet gaat om de vraag of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de aangeklaagde beroepsbeoefenaar binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in zijn of haar beroepsgroep ter zake als norm was aanvaard.

5.2              Uit het medisch dossier van klaagster volgt een breed scala aan klachten die klaagster ondervond in de periode dat zij werd behandeld door beklaagde. Beklaagde heeft in haar verweer uiteengezet welke klachten van klaagster zij heeft besproken en behandeld, waaronder de heftige reactie op muggenbeten, die rode schijven (een verdikking) van 7-8 centimeter gaven. In het medisch dossier staat niet vermeld dat er is gesproken over (het vermoeden) van een tekenbeet. Het College is van mening dat deze schijven geen reden vormden om een erythema migrans te vermoeden, nu beklaagde bovendien stelt dat het er niet op leek dat de plek steeds groter werd. Volgens CBO-Richtlijn Lymeziekte is juist een zich uitbreidende plek een aanwijzing voor de diagnose erythema migrans. De beschrijving van klaagster, dat zij een beestje van haar arm heeft geveegd, duidt volgens het College ook niet op een tekenbeet, nu deze zich vastbijt en pas na geruime tijd weer loslaat. Ook uit andere (telefonische) consulten komen er naar het oordeel van het College geen aanwijzingen voor een erythema migrans en de ziekte van Lyme naar voren.

5.3              Ook door de opvolgend huisarts en de behandeld kinderarts van klaagster is deze diagnose niet overwogen. In het in H uitgevoerde onderzoek dat wel tot de conclusie van een erythema migrans en de ziekte van Lyme bij klaagster in 2010 leidt, ziet het College – mede gelet op de door beklaagde uiteengezette tegenstrijdigheden in dit verrichte onderzoek – geen aanleiding om te concluderen dat beklaagde dit (verwijtbaar) niet heeft herkend. Gelet op het voorgaande kan beklaagde dan ook niet worden verweten dat zij een erythema migrans had moeten herkennen. Het eerste klachtonderdeel is ongegrond.

5.4              Om bovenstaande reden kan niet worden gezegd dat beklaagde heeft gehandeld in strijd met de zorg die van haar in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht. Dat

beklaagde geen Lymestest heeft aangevraagd en geen medische behandeling heeft ingezet

tegen de ziekte van Lyme en/of andere tekenbeetziekten, kan haar dan ook niet worden

verweten. Het tweede en derde klachtonderdeel zijn ook ongegrond.

5.5              Om bovenstaande redenen zal de klacht zonder nader onderzoek kennelijk ongegrond worden verklaard.

6.                  De beslissing

Het College:

verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 19 november 2019 door Y.J Wijnnobel-van Erp, voorzitter, M.W. Koek, lid-jurist, M. Keus, J.G.M. van Eekelen, en B. van Ek, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R.C. Kruit, secretaris.

voorzitter                                                                                           secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.       Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.      Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.       Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.