ECLI:NL:TGZRSGR:2019:194 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-078a

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2019:194
Datum uitspraak: 05-11-2019
Datum publicatie: 05-11-2019
Zaaknummer(s): 2019-078a
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopeed. Dat klager had verwacht dat de collega-orthopeed de operateur zou zijn, kan niet aan beklaagde worden verweten. Beklaagde mocht ervan uit gaan dat klager voorafgaand aan de operatie schriftelijk op de hoogte zou worden gesteld van de naam van de operateur. Klager heeft ook toegegeven dat de collega-orthopeed heeft gezegd dergelijke operaties niet meer uit te voeren. Het College heeft geen bedenkingen bij de uitvoering van de operatie. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.  

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klager,

tegen:

C, orthopeed,

werkzaam te B,

beklaagde,

gemachtigde: mr. A.C.I.J. Hiddinga, werkzaam te Amsterdam.

1.                  Het verloop van de procedure

1.1              Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 21 maart 2019;

-      het aanvullend klaagschrift;

-      het verweerschrift met bijlagen;

-      het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 17 juni 2019.

1.2              Het College heeft de klacht op 24 september 2019 in raadkamer behandeld.

2.                  De feiten

2.1              Klager is op 8 december 2016 door beklaagde geopereerd aan zijn rechterschouder, nadat hij jaren eerder door een collega van beklaagde (bij het College bekend onder kenmerk 2019-078b; hierna beklaagde b.) aan zijn schouders was geopereerd. De operatie betrof een kijkoperatie, waarbij een schouderpees gescheurd bleek te zijn. Beklaagde heeft de pees toen met metalen ankertjes gehecht. Omdat klager pijn bleef houden is klager op 28 november 2017 weer geopereerd door beklaagde. Daarbij bleek dat de scheur in de schouderpees was geheeld. Desondanks bleef klager pijnklachten houden.

2.2              In het ziekenhuis van beklaagde is het gebruikelijk dat patiënt voorafgaande aan een operatie een brief krijgt waarin de naam van de operateur is vermeld.

3.                  De klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven - als volgt.

1)         Ten onrechte is klager door beklaagde geopereerd, terwijl was afgesproken dat klager door beklaagde b. geopereerd zou worden;

2)         Zonder toestemming van klager zijn metalen ankertjes in klagers schouder geplaatst.

4.                  Het standpunt van beklaagde

De beklaagde heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.                  De beoordeling

Klachtonderdeel 1

5.1              Duidelijk is dat klager bij de operatie op 8 december 2016 verwacht had dat beklaagde b. de operateur zou zijn. Hiervan valt beklaagde echter geen verwijt te maken, nu beklaagde ervan uit mocht gaan dat klager voorafgaande aan de operatie schriftelijk op de hoogte zou worden gesteld van de naam van de operateur. Hier komt bovendien bij dat klager bij het mondeling vooronderzoek heeft toegegeven dat beklaagde b. hem had gezegd dat hij die operaties zelf niet meer uitvoerde en dat hij door een collega geopereerd zou worden. Onder deze omstandigheden valt beklaagde hiervan geen verwijt te maken. Dit geldt ook voor de tweede operatie, die plaats vond op 28 november 2017, zeker nu klager tussendoor nog diverse malen door beklaagde is gezien. Deze klacht is ongegrond.

Klachtonderdeel  2

5.2              Deze klacht is eveneens ongegrond. Het College heeft geen bedenkingen tegen deze wijze van het hechten van een pees. Hierbij verdient bovendien aandacht dat deze wijze van hechten succesvol is gebleken, nu de scheur was geheeld. De informatieplicht van een arts gaat niet zo ver dat hij alle details van een operatiemethode moet vertellen. Nu beklaagde voorts onweersproken heeft aangevoerd dat hij voorafgaande aan de operatie van 8 december 2016 uitleg over de schouderoperatie heeft gegeven, mocht hij uitgaan van de instemming van patiënt met de operatie. Ook deze klacht is ongegrond. De omstandigheid dat klager toch klachten is blijven houden aan de rechter schouder maakt dit niet anders.

5.3              Om bovenstaande redenen zal de klacht in beide onderdelen zonder nader onderzoek kennelijk ongegrond worden verklaard.

6.                  De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:

verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 5 november 2019 door M.A.F. Tan-de Sonnaville, voorzitter, P.M. van Dijk-de Keuning, lid-jurist, A.M.J.S. Vervest, H.C. Baak en W.F.R.M. Koch, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door Y.M.C. Bouman, secretaris.

voorzitter                                                                                           secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.       Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.      Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.       Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.