ECLI:NL:TGZRSGR:2019:192 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-089

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2019:192
Datum uitspraak: 05-11-2019
Datum publicatie: 05-11-2019
Zaaknummer(s): 2019-089
Onderwerp: Onheuse bejegening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopeed. Het College kan de orthopeed in zijn redenering volgen en acht het zorgvuldig dat hij klager naar de operateur heeft verwezen. De bewoordingen die daarbij zijn gebruikt kan het College niet nagaan. Er is terecht een consult bij de verzekeraar gedeclareerd. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.  

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klager,

tegen:

C, orthopeed,

werkzaam te B,

beklaagde,

gemachtigde: mr. drs. C. van der Kolk-Heinsbroek, werkzaam te Utrecht.

1.                  Het verloop van de procedure

1.1              Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      het klaagschrift, ontvangen op 10 april 2019;

-      het verweerschrift met bijlagen;

-      de repliek,

-      de brief van de gemachtigde van beklaagde, ingekomen op 24 juni 2019, waarbij wordt afgezien van dupliek.

1.2              De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

1.3              Het College heeft de klacht op 24 september 2019 in raadkamer behandeld.

2.                  De feiten

2.1              Klager heeft, na verwijzing door zijn huisarts, beklaagde op 17 juli 2018 in verband met klachten aan zijn rechterbeen geconsulteerd. Beklaagde heeft tijdens dat consult geconstateerd dat klager zeven jaar daarvoor in het D aan zijn heup was geopereerd en dat daarbij een totale heupprothese was aangebracht. Beklaagde heeft klager naar de operateur van dat ziekenhuis verwezen om de huidige beenklachten van klager te beoordelen.

2.2       Als productie 1 heeft beklaagde een brief d.d. 17 juli 2018 aan de huisarts van klager overgelegd, met vermelding van onder meer de anamnese, lichamelijk onderzoek, aanvullend röntgenonderzoek en het beleid (vooralsnog geen chirurgische opties. Ter overweging consult primaire behandelaar THP rechts).

2.3       Klager heeft de verwijzing en de wijze waarop dit gebeurde als belediging opgevat, dit bij de Raad van Bestuur gemeld en vervolgens een klacht ingediend. De klacht is door de klachtencommissie behandeld. Het onderzoek en de uitkomst daarvan zijn onbevredigend voor klager.

3.         De klacht

Klager verwijt beklaagde zakelijk weergegeven

·         dat hij klager heeft beledigd door hem – zonder onderzoek naar zijn beenklachten te doen – heeft verwezen naar de operateur van het D, met de woorden: “Ik help je niet. Ga maar naar E.” en

·         dat hij ten onrechte een consult op 17 juli 2018 heeft gedeclareerd. Beklaagde heeft klager direct doorverwezen en geen onderzoek naar de beenklachten gedaan.

4.      Het standpunt van beklaagde

Beklaagde heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.                  De beoordeling

5.1              Het College gaat ervan uit dat beklaagde bij het consult van 17 juli 2018 bij klager de anamnese heeft afgenomen en lichamelijk en beeldvormend onderzoek heeft gedaan, nu dit is vermeld in de in 2.2 genoemde brief en het College geen reden heeft om aan de juistheid van deze brief te twijfelen. In lijn met deze brief heeft beklaagde in zijn verweer verklaard dat hij bij zijn onderzoek geen afwijkingen heeft geconstateerd en dat hij klager naar de operateur van zeven jaar geleden heeft verwezen omdat de pijnklachten waarmee klager zich op het consult presenteerde voort kunnen komen uit het dijbeencomponent van de gehele heupprothese en hij geen ervaring heeft met de prothese die is aangebracht. Het College kan beklaagde in deze redenering volgen en acht het zorgvuldig dat beklaagde klager naar de operateur heeft verwezen. Het College kan niet nagaan welke bewoordingen beklaagde daarbij precies heeft gebruikt, omdat het College van die communicatie immers geen getuige is geweest. Bij communicatie tussen enerzijds leken en anderzijds professionals is het misverstaan van elkaar een voortdurend actueel gevaar, dat nog toeneemt naarmate deelnemers aan die communicatie bij het onderwerp ervan emotioneel betrokken zijn. Een en ander betekent dat het College niet kan vaststellen hoe het gesprek tijdens het consult precies is verlopen. Onder deze omstandigheden kan het College daarom niet vaststellen dat de communicatie door beklaagde onder de maat is geweest.

Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

5.2              Nu in deze procedure vast staat dat klager bij beklaagde op consult is geweest, dat beklaagde bij hem een anamnese heeft afgenomen, aan beeldvorming heeft gedaan en lichamelijk onderzoek heeft gedaan, is terecht een consult bij de verzekeraar gedeclareerd. Hierbij merkt het College ten overvloede nog op dat niet de behandelend arts maar het ziekenhuis een declaratierecht bij de verzekeraar heeft.

Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

5.3              Om bovenstaande redenen zal de klacht zonder nader onderzoek kennelijk ongegrond worden verklaard.

6.                  De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:

verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 5 november 2019 door M.A.F. Tan-de Sonnaville, voorzitter, P.M. van Dijk-de Keuning, lid-jurist, A.M.J.S. Vervest, H.C. Baak en W.F.R.M. Koch, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door Y.M.C. Bouman, secretaris.

voorzitter                                                                                           secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.       Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.      Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.       Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.