ECLI:NL:TGZRSGR:2019:177 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-010

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2019:177
Datum uitspraak: 22-10-2019
Datum publicatie: 22-10-2019
Zaaknummer(s): 2019-010
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. De arts heeft nergens in haar verslag gemeld dat de zoon niet ziek mag worden. Een onjuiste e-mail heeft de arts spoedig hersteld met een tweede e-mail. Het door de arts slaan met de stekker van een laptop op de hand van klaagster kan niet worden vastgesteld. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C, jeugdarts,

werkzaam te B,

beklaagde,

gemachtigde: mr. M.F. van der Mersch, werkzaam te Amsterdam.

1.            Het verloop van de procedure

1.1              Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 22 januari 2019, mede ondertekend door na te noemen zoon;

-      het verweerschrift met bijlage;

-      het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 30 juli 2019.

1.2              Het College heeft de klacht op 10 september 2019 in raadkamer behandeld.

2.                  De feiten

2.1              Klaagster is de moeder van D, geboren in 2001 (hierna: zoon).  Zoon volgt onderwijs en is leerplichtig.

2.2              Op 1 december 2017 heeft beklaagde, die werkzaam is als jeugd- en schoolarts, een melding ontvangen van de school van zoon met het verzoek een onderzoek in te stellen wegens veelvuldig ziekteverzuim. Het geplande gesprek op 17 januari 2018 is door zoon afgezegd. Bij het vervolgens geplande gesprek op 16 februari 2018 is alleen moeder aan­wezig. Van dit gesprek heeft beklaagde een terugkoppeling verzonden aan klaagster en de school.

2.3              In mei 2018 heeft beklaagde diverse malen geprobeerd een afspraak te maken met klaagster en zoon. In een telefoongesprek heeft beklaagde aan zoon medegedeeld dat hij op 24 mei 2018 de hele dag kon langskomen. Die dag heeft beklaagde rond 15:30 uur een mail aan school gestuurd met daarin onder andere de mededeling dat klaagster en zoon niet zijn verschenen. Op 24 mei 2018 zijn klaagster en zoon uiteindelijk voor onderzoek bij beklaagde geweest.

2.4              Op 25 mei om 8:37 uur heeft beklaagde de volgende mail gestuurd naar onder andere klaagster en de school:

“ Goede dag allen,

Excuus, ik had de mail net te vroeg verzonden. [Zoon] en zijn moeder zijn gister wel geweest. Mijn spreekuur begint zo, maar ik zal zo snel mogelijk een terugkoppeling schrijven. Mocht ik dat vanmorgen niet halen, dan neem ik telefonisch contact op zodat jullie het gesprek van gister wel mee kunnen nemen in het overleg straks.”

2.5              Op 25 mei 2018 heeft beklaagde van het onderzoek op 24 mei 2018 een schriftelijke terugkoppeling (in de terugkoppeling staat ten onrechte de datum 24 april 2018) naar school gestuurd met daarin onder meer:

“(…) Ik heb weer aangegeven dat hij niet mag ziekmelden voor knieklachten. [Zoon] is het daarmee eens (…)

Ik heb aangegeven dat ik er van uit ga dat je door astma/allergieën in principe niet (vaker dan leeftijdsgenoten) ziek hoeft te zijn. Mocht hij toch nog (vaker) ziek zijn, dan moet hij verwezen worden naar een specialist. Graag zo snel mogelijk, als [zoon] toch weer ziek is, dit laten weten. Dan kan moeder bij de huisarts een verwijzing vragen. (…)

Re-integratie advies: Leerling kan deelnemen aan volledige lesprogramma”

3.                  De klacht

Klaagster verwijt de beklaagde zakelijk weergegeven:

1)      dat zij een verslag heeft gemaakt waarbij zoon niet ziek mag worden,

2)      dat zij school een mail stuurde waarin ze aangaf dat klaagster en zoon niet bij haar op consult waren gekomen, terwijl klaagster en zoon onderweg waren;

3)      dat zij met de stekker van de laptop klaagster op haar hand heeft geslagen.

4.                  Het standpunt van beklaagde

De beklaagde heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.                  De beoordeling

5.1              De eerste klachtonderdeel gaat over de terugkoppeling die beklaagde aan klaagster en de school heeft gestuurd. In de terugkoppeling van 25 mei 2018, en overigens ook in de andere stukken in het dossier, staat nergens vermeldt dat zoon niet meer ziek mag worden. Enkel is vermeld dat zoon niet meer mag ziekmelden voor knieklachten en dat  voor het geval zoon toch (vaker) ziek is als gevolg van astma en allergie klachten verwijzing naar specialist moet plaatsvinden. Daarmee is het eerste klachtonderdeel ongegrond.

5.2              Het tweede klachtonderdeel betreft de mail die beklaagde op 24 mei 2018 rond 15:30 uur heeft gestuurd. In het verweerschrift heeft beklaagde uitgelegd dat zij de mail heeft gestuurd omdat op 25 mei 2018 een overleg met alle betrokkenen zou plaatsvinden waarbij het ziekteverzuim van zoon aan de orde zou komen. Nadat klaagster en zoon na het versturen van de mail alsnog waren verschenen, heeft beklaagde op 25 mei 2018 om 8:38 uur een mail gestuurd om de mail van de vorige dag te corrigeren. Deze gang van zaken is door klaagster niet weersproken en vindt ook steun in de stukken. Hoewel het ongelukkig is dat de mail op 24 mei 2018 al was verzonden, heeft beklaagde dit spoedig hersteld met de tweede mail. Ook het tweede klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

5.3              Het derde klachtonderdeel betreft het slaan met de stekker van de laptop.  Klaagster heeft kunnen lezen dat beklaagde zich niets van dit gestelde voorval kan herinneren. Nu alleen klaagster, zoon en beklaagde bij het gesprek aanwezig waren, is niet vast te stellen hoe dit precies is verlopen. Dat brengt mee dat niet kan worden vastgesteld of beklaagde klachtwaardig heeft gehandeld. Dit oordeel berust niet op het uitgangspunt dat het woord van de klaagster minder geloof verdient dan dat van de beklaagde, maar op de omstandigheid dat voor het oordeel of een bepaalde verweten gedraging tuchtrechtelijk verwijtbaar is, eerst moet worden vastgesteld welke feiten daaraan ten grondslag gelegd kunnen worden. Deze feiten kan het college dus, ook als aan het woord van klaagster en van beklaagde evenveel geloof wordt gehecht, hier niet vaststellen. Ook het derde klachtonderdeel is dus ongegrond.

5.4              Om bovenstaande redenen zal de klacht zonder nader onderzoek kennelijk ongegrond worden verklaard.

6.                  De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:

verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 22 oktober 2019 door M.A.F. Tan-de Sonnaville, voorzitter, I. Boekhout en I. Dawson leden-beroepsgenoten, bijgestaan door E.C. Zandman, secretaris.

voorzitter                                                                                           secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.       Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.      Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.       Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.