ECLI:NL:TNORARL:2019:75 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/362933 / KL RK 19-160

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2019:75
Datum uitspraak: 30-12-2019
Datum publicatie: 20-02-2020
Zaaknummer(s): C/05/362933 / KL RK 19-160
Onderwerp: Overig
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Het notarisambt van de oud-notaris wordt vanaf 1 januari 2011 waargenomen. Het is de kamer ambtshalve bekend dat het protocol van de oud-notaris nog niet is toegewezen aan een opvolgend notaris. Voordat de voorzitter van de kamer (ambtshalve) een beslissing kan nemen over een eventuele verlenging van de waarneming met maximaal een jaar, dient de kamer te beoordelen of ontheffing kan worden verleend als bedoeld in de laatste zin van artikel 29 lid 4 Wna. Naar het oordeel van de kamer is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de conclusie rechtvaardigen dat sprake is van een bijzonder geval dat een verdere verlenging van de waarnemingsperiode rechtvaardigt. Nu het protocol van de oud-notaris reeds sinds 1 januari 2011 vacant is, heeft de Minister ruimschoots de gelegenheid gehad om op grond van artikel 15 Wna een notaris aan te wijzen om het protocol van de oud-notaris over te nemen. Daarbij merkt de kamer op dat, in lijn met de genoemde uitspraak van het Gerechtshof, zij van oordeel is dat ook van de KNB verwacht mag worden dat – als er geen verzoek tot overname van het protocol van de oud-notaris door een notaris wordt ingediend - zij de Minister verzoekt om een notaris aan te wijzen om het protocol over te nemen. Dit vloeit voort uit haar in artikel 61 Wna omschreven taak.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: C/05/362933 / KL RK 19-160

Beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

inzake de waarneming van het protocol van

[ naam oud-notaris ],

oud-notaris te [ vestigingsplaats oud-notaris ],

hierna te noemen: de oud-notaris,

gemachtigde: mr. E.M. Richel, advocaat te Schiedam.

1.          Overwegingen

1.1.      Aan de oud-notaris is met ingang van 1 januari 2011 eervol ontslag verleend uit het ambt van notaris binnen het arrondissement [ X ] met als vestigingsplaats de gemeente [ vestigingsplaats oud-notaris ].

1.2.      Het notarisambt van de oud-notaris wordt vanaf 1 januari 2011 waargenomen.

1.3.      Bij beslissing van 18 december 2018 (kenmerk: C/05/345187/KL RK 18-163) heeft de voorzitter van de kamer (opnieuw) mr. [ naam notaris ], notaris met als vestigingsplaats de gemeente [ vestigingsplaats notaris ] (hierna: de notaris), van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 benoemd tot waarnemer van het notarisambt van de oud-notaris. In die beslissing heeft de voorzitter een honorarium vastgesteld voor de notaris.

1.4.       Gelet op 29 lid 4 Wna kan de periode van waarneming niet langer zijn dan één jaar in geval van een volledige waarneming. Dit artikel bepaalt ook dat de kamer voor het notariaat hiervan in bijzondere gevallen ontheffing kan verlenen.

1.5.      Het is de kamer ambtshalve bekend dat het protocol van de oud-notaris nog niet is toegewezen aan een opvolgend notaris.

1.6.      Voordat de voorzitter van de kamer (ambtshalve) een beslissing kan nemen over een eventuele verlenging van de waarneming met maximaal een jaar, dient de kamer te beoordelen of ontheffing kan worden verleend als bedoeld in de laatste zin van artikel 29 lid 4 Wna.

1.7.      (Een medewerker van) de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (hierna: de KNB) heeft in het telefoongesprek van 4 december 2019 met de (secretaris van de) kamer aangegeven dat er vanuit de KNB geen bezwaren zijn om de waarneming van het protocol van de oud-notaris ook na 1 januari 2020 te verlengen.

1.8.      De notaris heeft in zijn e-mail van 6 december 2019 aan de (secretaris van de) kamer aangegeven bereid zijn de waarneming van het notarisambt van de oud-notaris te continueren, mits het protocol verzekerd kan blijven bij een beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar.

1.9.      De oud-notaris heeft in zijn schrijven van 9 december 2019 zijn zienswijze gegeven en toegelicht. Kort samengevat stelt de oud-notaris dat het op de weg van de kamer ligt om een (buitenwettelijke) aanwijzing te geven aan de KNB om de Minister van Justitie en Veiligheid (hierna: de Minister) te verzoeken om een notaris voor het protocol van de oud-notaris aan te wijzen en dat de waarneming niet dient te worden verlengd. Voor het geval de kamer wel ontheffing verleent en de notaris andermaal tot waarnemer wordt benoemd, dan dient dit laatste zonder vaststelling van een honorarium te geschieden.

1.10.    Tijdens de zitting van 18 december 2019 zijn de oud-notaris en namens hem zijn gemachtigde, door de kamer gehoord. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de oud-notaris zittingsaantekeningen overgelegd. Hoewel hen tevoren is medegedeeld wanneer en waar de zitting zou plaatsvinden, zijn zowel de notaris als de KNB niet op de zitting verschenen.

1.11.    In lijn met de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 19 november 2019 (ECLI:NL:GHAMS:2019:4040) overweegt de kamer dat een notaris die ontslagen is, geen invloed meer kan uitoefenen op de praktijkuitoefening. Reeds daarom is het wenselijk dat de termijn gedurende welke de praktijk na ontslag voor zijn rekening en risico wordt voortgezet, kort gehouden wordt. Dat ook de wetgever ervan is uitgegaan dat de termijn gedurende welke de praktijk na het ontslag van een notaris voor diens rekening en risico wordt voortgezet, kort dient te zijn, kan worden afgeleid uit artikel 29 lid 4 eerste zin Wna, waarin is bepaald dat in geval van een volledige waarneming de periode van waarneming niet langer kan zijn dan één jaar.

1.12.    Naar het oordeel van de kamer is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de conclusie rechtvaardigen dat sprake is van een bijzonder geval dat een verdere verlenging van de waarnemingsperiode rechtvaardigt. Nu het protocol van de oud-notaris reeds sinds 1 januari 2011 vacant is, heeft de Minister ruimschoots de gelegenheid gehad om op grond van artikel 15 Wna een notaris aan te wijzen om het protocol van de oud-notaris over te nemen. Daarbij merkt de kamer op dat, in lijn met de genoemde uitspraak van het Gerechtshof, zij van oordeel is dat ook van de KNB verwacht mag worden dat – als er geen verzoek tot overname van het protocol van de oud-notaris door een notaris wordt ingediend - zij de Minister verzoekt om een notaris aan te wijzen om het protocol over te nemen. Dit vloeit voort uit haar in artikel 61 Wna omschreven taak.

1.13.    Gelet op voorgaande wordt als volgt beslist.

2.          Beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

verleent geen ontheffing als bedoeld in artikel 29 lid 4 Wna.

Deze beslissing is gegeven door mr. O. Nijhuis, voorzitter, mrs. I.C.J.I.M. van Dorp,

E.J. Oostrik, H.J. Hettema en V. Oostra, leden, en in tegenwoordigheid van

mr. K.K.H. Wagemaker, secretaris, door de voorzitter, in het openbaar uitgesproken op

30 december 2019.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kan binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.