ECLI:NL:TNORARL:2018:36 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/329765 KL RK 17-189 C/05/329767 KL RK 17-190

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2018:36
Datum uitspraak: 10-10-2018
Datum publicatie: 19-10-2018
Zaaknummer(s):
  • C/05/329765 KL RK 17-189
  • C/05/329767 KL RK 17-190
Onderwerp: Ondernemingsrecht
Beslissingen: Klacht gegrond met schorsing als notaris
Inhoudsindicatie:   De klacht is op meerdere onderdelen gegrond verklaard. De kamer rekent het de oud-notaris met name zwaar aan dat hij de geldleningsakte heeft gepasseerd, terwijl die akte ontegenzeggelijke onjuistheden bevat. De oud-notaris had de akte moeten controleren op feitelijke onjuistheden. De kamer verwijt de oud-notaris dat hij dit heeft nagelaten en daarmee de rol heeft miskend die het notariaat heeft in het dienen van de rechtszekerheid. Een vermelding van een feit dat in strijd met de werkelijkheid is, tast de geloofwaardigheid van en daarmee het vertrouwen in het notariaat aan. Akten van een notaris mogen nooit feitelijke onjuistheden bevatten. Een notaris heeft in te staan voor de deugdelijkheid van de door hem verleden akten. Met zijn handelen heeft de oud-notaris een kernwaarde, namelijk het bewaken van de rechtszekerheid, aangetast. Hierdoor is het vertrouwen in het notarisambt aangetast.   Bij de bepaling van de op te leggen maatregel is rekening gehouden met de samenhang van onderhavige zaak met de zaak met nummer C/05/329777 / KL RK 17-191. Gezien de feiten en omstandigheden acht de kamer de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van zes weken passend en geboden.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN


Kenmerk:        C/05/329765 / KL RK 17-189

                        C/05/329767 / KL RK 17-190

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

1.

[ naam klager sub 1] ,

wonende te [ woonplaats klager sub 1 ] ,

namens zichzelf alsmede namens

2.

[ naam klager sub 2 ] ,

gevestigd te [vestigingsplaats klager sub 2],

tezamen te noemen: klager,

gemachtigden:             mr. D.R. Corbeek, advocaat te Arnhem

                        mr. G. Oudshoorn, advocaat te Arnhem

tegen

1.

[ naam oud-notaris ] ,

oud-notaris te [ voormalige vestigingsplaats oud-notaris ],

hierna te noemen: de oud-notaris

2.

[ naam notaris ] ,

notaris te [ vestigingsplaats notaris ],

hierna te noemen: de notaris,

gemachtigde: mr. M.J. Elkhuizen, advocaat te Amsterdam.

De oud-notaris en de notaris hierna tezamen te noemen: de notarissen.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

-          de klacht, met bijlagen, van 14 november 2017;

-          het verweer, met bijlagen, van de notaris van 2 januari 2018;

-          het verweer, met bijlagen, van de oud-notaris van 22 januari 2018.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 4 juli 2018 behandeld, waarbij zijn verschenen klager met zijn gemachtigden enerzijds en de oud-notaris en de notaris met zijn gemachtigde anderzijds.


2. De feiten

2.1 [ Y ] heeft aan [ X ] een financiering aangeboden van € 7.500.000,-. Een voorwaarde voor die financiering was dat [ X ] of relaties van [ X ] een zogeheten eigen inleg van

€ 1.000.000,- zouden voldoen, welke inleg zou gelden als katalysator voor de financiering.

2.2 Klager zou de eigen inleg voor [ X ] voldoen. Als gevolg van een eerder misgelopen financieringstraject stonden de gelden van klager die dienden als eigen inleg nog op de derdengeldenrekening van de notarissen.

2.3 Klager wilde volledig zekerheid dat hij zijn inleg terug zou krijgen. Vanuit [ Y ] is voorgesteld om die zekerheid te bieden in de vorm van cheque(s), welke cheque(s) verstrekt zouden worden door de heer [ A ] en zouden worden uitgeschreven op naam van klager sub 2.

2.4 Op 4 december 2014 heeft er een gesprek plaatsgevonden op het kantoor van de oud-notaris. Daarbij waren, naast de oud-notaris, de gevolmachtigde van [ X ], te weten de heer [ P ] aanwezig alsmede de heer [ A ] en de heer [ B ], welke laatste zich had voorgesteld als directeur van de Regiobank. De oud-notaris heeft in dat gesprek voorgesteld om ten behoeve van de gewenste financieringsconstructie de gelden niet via de derdengeldenrekening van de notarissen te laten verlopen, maar via een nog te openen nieuwe bankrekening bij de Regiobank. Laatstgenoemde rekening is dezelfde dag geopend op naam van de oud-notaris.

2.5 Dezelfde dag heeft klager een e-mail gestuurd aan de oud-notaris. In die e-mail gaf klager de oud-notaris toestemming om zijn gelden over te maken naar de nieuw geopende notariële derdengeldenrekening bij de Regiobank. De heer [ B ] zou nog aan klager bevestigen dat de geopende rekening een notariële derdengeldenrekening was.

2.6 Op 8 december 2014 zijn de heer [ P ] en de heer [ A ] bij de oud-notaris geweest. De heer [ A ] heeft tijdens die bespreking twee cheques uitgeschreven van ieder vijf miljoen Hong Kong Dollars (hierna te noemen: de cheques) en de cheques overhandigd aan de oud-notaris. Vervolgens heeft de oud-notaris een e-mail gestuurd aan klager met de mededeling dat de heer [ B ] hem had gevraagd om gelden over te maken ten behoeve van [ X ]. Daarbij heeft de oud-notaris aangegeven dat hij van de heer [ A ] de cheques had gekregen als garantie. De oud-notaris vroeg klager of hij tot uitboeking van de gelden mocht overgaan. Klager antwoordde hierop met de mededeling dat hij akkoord was indien er geen wijziging was in het risicoprofiel en hij van de oud-notaris een termijn zou krijgen waarop de gelden terug zouden komen. In een tweede mail aan de oud-notaris heeft klager geschreven dat de cheques incasseerbaar moesten zijn tot een miljoen euro. Klager heeft daarbij opgemerkt dat hij de cheques niet gezien had dus volledig vertrouwde op de oud-notaris. De oud-notaris heeft de e-mails van klager beantwoord met de mededeling dat in zijn bijzijn door de heer [ A ] de cheques zijn uitgeschreven en aan hem zijn uitgereikt.

2.7 Dezelfde dag heeft de oud-notaris de gelden van klager, zijnde een bedrag van één miljoen euro, overgemaakt van de notariële derdengeldenrekening naar de rekening bij de Regiobank. Vervolgens heeft de oud-notaris dezelfde dag een bedrag van € 300.000,- overgeboekt naar [ Q ] en eveneens een bedrag van € 200.000,- naar [ R ]. Op 16 december 2014 heeft de oud-notaris wederom een bedrag van € 300.000,- naar [ Q ] overgeboekt en wederom een bedrag van € 200.000,- naar [ R ].

2.8 Op 28 december 2015 heeft de oud-notaris conceptakten opgemaakt van een akte vestiging pandrecht, een overeenkomst van geldlening tussen [ Y ] en [ X ] en tot slot een depotakte waar onder meer de storting van klager in vermeld stond.

2.9 Op 7 april 2015 heeft klager de oud-notaris een e-mail gestuurd waarin hij aangaf dat als de heer [ A ] zijn verplichtingen op 10 april 2015 niet zou zijn nagekomen, hij de oud-notaris verzocht om tot het incasseren van de cheques over te gaan. De oud-notaris antwoordde hierop dat hij dat zou doen.

2.10 Op 14 april 2015 heeft klager nogmaals een e-mail gestuurd aan de oud-notaris. In die e-mail gaf hij aan dat de heer [ P ] de cheques persoonlijk wilde inleveren bij de bank. Daarom had de heer [ P ] aan klager gevraagd om hem een volmacht te verstrekken. Bij nadere bestudering van de cheques heeft klager geconstateerd dat de cheques op naam van de oud-notaris stonden. In een latere e-mail van die dag gaf klager, voor zover benodigd, de oud-notaris toestemming om de cheques mee te geven aan de heer [ P ] als gevolmachtigde van de oud-notaris.

2.11 Dezelfde dag heeft de oud-notaris een volmacht verstrekt aan de heer [ P ] om namens hem de cheques te incasseren en het bedrag te storten op de bankrekening van de oud-notaris bij de Regiobank. De handtekening van de oud-notaris onder die volmacht is gelegaliseerd door de notaris.

2.12 De geldleningsovereenkomst tussen [ Y ] en [ X ] is op 14 april 2015 door de oud-notaris gepasseerd. In die akte stond, voor zover van belang:

“waarbij bedongen is door schuldeiser en met schuldenaar overeengekomen dat de laatste

een eigen inleg pleegt ten bedrage van

één miljoen euro ( € 1.000.000,00),

middels overboeking naar een derdenrekening ten name van mij, notaris

(in die zin dat deze gelden worden gestort op een rekening ten name van schuldenaar, met mij, notaris, als enig tekeningsbevoegde),

welke rekening inmiddels is geopend bij de Regiobank te Gennep (…),

gesteld onder beheer van mij, notaris,

afgedekt door een door schuldenaar en schuldeiser onvoorwaardelijk geaccepteerde

contragarantie van schuldeiser (door de heer [ A ], aan schuldenaar en schuldeiser genoegzaam bekend) door middel van een cheque van

Hong Kong dollar (HKD) 10.000.000,00 (zegge: tien miljoen Hong Kong dollar), (…)

Zodra de overeengekomen lening volledig is verstrekt (conform bovenstaand schema op

éénendertig januari tweeduizend vijftien) ontvangt de inlegger van de schuldeiser

voormelde eigen inleg terug en wordt de contragarantiecheque van HKD tien miljoen aan

schuldeiser teruggegeven.

De schuldenaar heeft zich jegens de inlegger verbonden aan de laatste een premie ten

bedrage van

driehonderdduizend euro (€ 300.000,00)

te betalen, boven en naast het bedrag van de inleg ad

één miljoen euro (€ 1.000.000,00),

weshalve de inlegger alsdan (uiterlijk per één februari tweeduizend vijftien) in totaal

ontvangt de somma van

één miljoen driehonderdduizend euro (€ 1.300.000,00).”

2.13 Nadien is [ Y ] tekort geschoten in haar verplichtingen. De aangeboden financiering bleek geen doorgang te kunnen vinden. Toen klager vervolgens de cheques wilde incasseren om zijn inleg terug te krijgen, bleken de cheques ongedekt te zijn.

2.14 De oud-notaris is met ingang van 1 februari 2016 gedefungeerd.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klager verwijt de notarissen in strijd te hebben gehandeld met de Wet op het notarisambt (hierna: Wna), onder andere de artikelen 21 en 93 Wna. De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen:

Klachtonderdeel 1

Klager verwijt de oud-notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld, waardoor klager enorme schade heeft geleden, doordat de oud-notaris geen depotakte heeft opgesteld voor de gelden die klager op de derdengeldenrekening van de notarissen heeft overgemaakt. Klager stelt dat uit de jurisprudentie volgt dat de oud-notaris hiertoe verplicht was. De oud-notaris heeft ook niet op een andere wijze dan door middel van een depotovereenkomst voldoende en tijdig vastgelegd onder welke voorwaarden het geld op zijn derdengeldenrekening kon worden gebruikt.

Klachtonderdeel 2

Klager verwijt de oud-notaris dat hij zijn voor klager voornaamste taak, namelijk het controleren van de zekerheden die verbonden zouden worden aan de aanzienlijke inleg van klager, volstrekt onvoldoende heeft uitgevoerd. De oud-notaris heeft

a)      de kwalificatie en de tenaamstelling van de rekening bij de Regiobank niet gecontroleerd en

b)      is voor de vraag of de cheques gedekt waren volledig afgegaan op een telefoongesprek waarbij hij zijn gesprekspartner niet heeft geverifieerd.

Klachtonderdeel 3

Klager verwijt de oud-notaris dat hij

a)      op 8 december 2014 gelden heeft overgeboekt, zonder dat de onderliggende geldleningsovereenkomst tussen [ Y ] en [ X ] definitief was,

b)      alsmede dat hij in strijd met hetgeen in de latere akte staat geld heeft overgeboekt naar een rekening met een andere tenaamstelling dan klaarblijkelijk de bedoeling was. Overeengekomen was een rekening ten name van schuldenaar, terwijl de rekening op naam bleek te staan van de oud-notaris zelf.

Klachtonderdeel 4

Klager verwijt de oud-notaris dat hij op 14 april 2015 een notariële akte passeert, waarin ontegenzeggelijk onjuistheden staan en van welke onjuistheden de oud-notaris op de hoogte was, waaronder in elk geval de afspraken die zien op de door klager gefourneerde inleg en de terugbetaling daarvan.

Klachtonderdeel 5

Klager verwijt de oud-notaris dat hij

a)      een derde heeft gevolmachtigd om namens hem cheques te innen,

b)      terwijl de cheques bovendien op naam hadden moeten staan van klager.

Klachtonderdeel 6

Klager verwijt de notaris dat deze heeft meegewerkt aan hetgeen in klachtonderdeel 5 staat vermeld. Kennelijk leidt het niet tot vragen als een kantoorgenoot ineens cheques van 10 miljoen Hong Kong dollar op zijn eigen naam uitgeschreven heeft verkregen.

3.2 Op het verweer van de notarissen zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling van de klacht, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 Wna zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notarissen een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Klachtonderdeel 1

4.2. De oud-notaris heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat van aanvang af duidelijk was wat er met de gelden van klager zou gaan gebeuren. Uit de aantekening bij de overboeking van klager naar de derdengeldenrekening van de notarissen bleek dat enkel na voorafgaande toestemming van klager over die gelden zou kunnen worden beschikt. Daarom leek het de oud-notaris niet nodig om een depotakte op te stellen. Klager heeft daar ook niet om gevraagd en heeft, als zijnde oud-notaris, de oud-notaris dat ook niet geadviseerd.

4.3 De kamer overweegt als volgt. De kamer volgt klager in zijn standpunt dat het op de weg van de oud-notaris had gelegen om te zorgen voor een schriftelijke depotovereenkomst, waarin de voorwaarden tot uitbetaling van de gelden zijn opgenomen, ook als de voorwaarden waaronder tot uitbetaling zal worden overgegaan, duidelijk zijn. Het feit dat klager hier niet om heeft verzocht c.q. dit niet heeft geadviseerd aan de oud-notaris ontslaat de oud-notaris niet van zijn verantwoordelijkheid. De kamer zal dit klachtonderdeel gegrond verklaren.

Klachtonderdeel 2a

4.4 Met betrekking tot de tenaamstelling van de rekening bij de Regiobank heeft de

oud-notaris ter zitting verklaard dat deze op naam van [ X ] had moeten staan met de oud-notaris als gemachtigde. De oud-notaris kreeg echter een rekening met een onjuiste tenaamstelling aangeleverd. Klager heeft op enig moment zelf bij de oud-notaris aangegeven dat hij hier achteraan zou gaan bij de Regiobank.

4.5 De kamer overweegt als volgt. Op basis van de geldleningsakte van 14 april 2015 had de rekening bij de Regiobank een rekening moeten zijn op naam van [ X ], met de oud-notaris als enig tekeningsbevoegde. De rekening stond echter op naam van de oud-notaris en bovendien is gebleken dat het geen derdengeldenrekening was, terwijl dit wel de afspraak was. De rekening was reeds ten tijde van het opstellen van het concept van de geldleningsakte op 28 december 2014 geopend. Het had op de weg van de oud-notaris gelegen om de kwalificatie en de tenaamstelling van de rekening te controleren en bij geconstateerde onjuistheden actie te ondernemen. Ook had het op de weg van de oud-notaris gelegen om de tenaamstelling van de rekening correct in de akte te vermelden. Nu de oud-notaris dit heeft nagelaten, heeft de oud-notaris verwijtbaar gehandeld. Dit klachtonderdeel is daarom gegrond.

Klachtonderdeel 2b

4.6.1 Ter onderbouwing van zijn klacht heeft klager aangevoerd dat in een gesprek tussen hem en de oud-notaris is afgesproken dat de oud-notaris:

-          online zou controleren of de tegenrekening op de genoemde cheque bestond;

-          zou controleren of er minimaal zes miljoen euro op die tegenrekening stond (zodat de cheque ook daadwerkelijk geïnd kon worden);

-          telefonisch bij de bank zou controleren of de cheques gedekt waren;

-          de cheques in ontvangst zou nemen en in depot zou houden.

De oud-notaris heeft deze afspraken niet schriftelijk vastgelegd.

4.6.2 Verder stelt klager dat hij van de heer [ P ] heeft begrepen dat ten tijde van het afgeven van de cheques op het kantoor van de oud-notaris op 8 december 2014, de oud-notaris niet de gevraagde onderzoeken naar de cheques heeft verricht. De oud-notaris heeft volstaan met het voeren van een telefoongesprek met ‘de bank’, welke ‘medewerker van de bank’ zou hebben aangegeven dat de cheques goed waren. Dat telefoontje heeft de oud-notaris niet zelf gepleegd, maar met de mobiele telefoon die hem is aangereikt door de heer [ A ] met de mededeling dat dit ‘de bank’ was. Verder heeft de oud-notaris telefonisch aan klager bevestigd dat hij de bank telefonisch gesproken had en dat de cheques gedekt waren, aldus klager.

4.7.1 De oud-notaris betwist in zijn verweerschrift de stellingen van klager. Toen de oud-notaris werd geconfronteerd met de cheques, heeft hij onmiddellijk gesteld dat het voor hem niet mogelijk was om de dekking daarvan te controleren. Het telefoongesprek waar klager naar verwijst, kan de oud-notaris zich niet herinneren. De oud-notaris heeft in elk geval niet gezegd en ook niet kunnen zeggen dat hij de bank telefonisch gesproken had en dat de cheques gedekt waren, omdat dat gesprek met de bank er nimmer is geweest. Bovendien zou de oud-notaris, als dat wel zo zou zijn geweest, een schriftelijke verklaring/bevestiging hebben gevraagd zoals te doen gebruikelijk is in dit soort aangelegenheden. Ter zitting heeft de oud-notaris nog aangevoerd dat klager sub 1 zelf oud-notaris is en dus wist dat er van de dekking van de cheques een schriftelijke bevestiging nodig was. Nu die er niet was, diende klager te weten dat controle van de dekking niet mogelijk was. De oud-notaris geeft toe dat, achteraf bezien, hij schriftelijk aan klager had moeten bevestigen dat hij de dekking van de cheques niet kon controleren. Dit zou dan enkel een bevestiging zijn geweest van hetgeen klager al wist.

4.7.2 Met betrekking tot de gestelde afspraken tussen klager en de oud-notaris over de controle van de dekking van de cheques merkt de oud-notaris op dat hij eerst met het voorstellen van de heer [ A ] aan hem, in het bijzijn van onder meer klager, is geïnformeerd over het afgeven van de cheques door de heer [ A ]. Het gestelde daaraan voorafgaande gesprek met klager kan de oud-notaris zich niet herinneren en hij heeft er evenmin aantekeningen van in zijn dossier.

4.8 Ter zitting heeft klager hierop gereageerd en gesteld dat het opmerkelijk is dat, als het te doen gebruikelijk zou zijn om een schriftelijke bevestiging te vragen in het geval de cheques gedekt zijn, de oud-notaris niets heeft vastgelegd van de omgekeerde situatie, namelijk een schriftelijke bevestiging dat hij niet in staat was om de dekking van de cheques te controleren. Bovendien is niet gebleken op welke wijze de oud-notaris hierover mededeling heeft gedaan aan klager. Klager heeft de cheques niet gezien en vertrouwde op de oud-notaris.

4.9 De kamer overweegt dat uit hetgeen over en weer door partijen is aangevoerd, niet eenduidig kan worden vastgesteld welke afspraken partijen met elkaar hebben gemaakt over de controle van de cheques. Wel staat vast dat de oud-notaris de dekking van de cheques niet heeft gecontroleerd. Het had op de weg van de oud-notaris gelegen om dit schriftelijk aan partijen mede te delen. De kamer verwijt de oud-notaris dat hij dit heeft nagelaten. Dit klemt temeer nu de zinsnede “afgedekt door een door schuldenaar en schuldeiser onvoorwaardelijk geaccepteerde contragarantie” in de geldleningsakte van 14 april 2015 suggereert dat de cheques gedekt waren. De kamer zal dit klachtonderdeel gegrond verklaren.

Klachtonderdeel 3a

4.10 De oud-notaris heeft als verweer aangevoerd dat de gelden met uitdrukkelijke toestemming van klager zijn overgeboekt.

4.11 De kamer volgt het standpunt van de oud-notaris. Nu klager zelf uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven voor de gedane overboekingen, kan dit klachtonderdeel niet slagen.

Klachtonderdeel 3b

4.12 Dit klachtonderdeel komt inhoudelijk overeen met klachtonderdeel 2a. De kamer verwijst naar rechtsoverweging 4.5.

Klachtonderdeel 4

4.13 Ter onderbouwing van zijn klacht wijst klager op de onder rechtsoverweging 2.12 geciteerde passage uit de akte van geldlening. Klager merkt daarbij op dat de rekening die de oud-notaris had geopend niet op naam stond van de schuldenaar, maar op naam van hemzelf. De oud-notaris heeft de akte gepasseerd zonder aanpassing op dit punt. Verder is opmerkelijk dat in de akte een schema is opgenomen met betrekking tot de uitboeking van de lening, terwijl de in de akte genoemde data al in het verleden lagen op het moment dat de akte werd gepasseerd. Ditzelfde geldt voor de datum waarop klager zijn inleg terug zou ontvangen.

4.14 De oud-notaris heeft ter afwering van dit klachtonderdeel aangevoerd dat de op

14 april 2015 gepasseerde notariële akte de tussen partijen gemaakte afspraken bevatte zoals opgenomen in de aan partijen bekende ontwerpakte en conform de daartoe afgegeven volmachten. Het passeren van de akte kon pas in een later stadium plaatsvinden door de verlate afgifte van de volmacht door de heer [ A ], als gemachtigde van [ Y ]. De

oud-notaris merkt daarbij op dat klager nimmer te kennen heeft gegeven de volmacht tot passering van de betreffende akte in te trekken.

4.15 De kamer overweegt als volgt. Het staat vast dat de geldleningsakte die de oud-notaris op 14 april 2015 heeft gepasseerd feitelijke onjuistheden bevat. In de akte staat vermeld dat de rekening bij de Regiobank op naam van [ X ] staat met de oud-notaris als tekeningsbevoegde. Op het moment van het opstellen van het concept van de betreffende akte was de rekening echter al met een andere tenaamstelling geopend. De oud-notaris heeft dit onjuist in de (concept)akte vermeld. Ook staat in de akte vermeld dat de benodigde inleg voor de financiering was afgedekt met een contragarantie, terwijl de dekking van de cheques niet vast stond. Daarnaast komen de in de akte genoemde data en bedragen niet overeen met de werkelijke situatie. De oud-notaris had de akte moeten controleren op feitelijke onjuistheden. De kamer verwijt de oud-notaris dat hij dit heeft nagelaten en daarmee de rol heeft miskend die het notariaat heeft in het dienen van de rechtszekerheid. Een vermelding van een feit dat in strijd met de werkelijkheid is, tast de geloofwaardigheid van en daarmee het vertrouwen in het notariaat aan. Akten van een notaris mogen nooit feitelijke onjuistheden bevatten. Een notaris heeft in te staan voor de deugdelijkheid van de door hem verleden akten. De kamer acht dit klachtonderdeel gegrond.

Klachtonderdeel 5a

4.16 De kamer overweegt als volgt. Uit de e-mailwisseling van 14 april 2015 tussen klager en de oud-notaris volgt dat de oud-notaris met volledige instemming en wetenschap van klager de volmacht aan de heer [ P ] heeft afgegeven. Dit klachtonderdeel kan daarom niet slagen.

Klachtonderdeel 5b

4.17 De oud-notaris heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat klager op de hoogte was van de tenaamstelling van de cheques en verwijst daarbij naar een e-mail van klager van 14 april 2015.

4.18.1 De kamer merkt op dat klager niet bij de uitgifte van de cheques aanwezig was. In één van zijn e-mails van 8 december 2014 aan de oud-notaris merkt klager op dat hij de cheques niet gezien had en daarom volledig vertrouwde op de oud-notaris. Pas toen de heer [ P ] klager om een volmacht verzocht, heeft klager geconstateerd dat de cheques niet op zijn naam waren uitgeschreven. Het verweer van de oud-notaris kan daarom niet slagen.

4.18.2 Naar het oordeel van de kamer had de oud-notaris bij het in ontvangst nemen van de cheques de tenaamstelling daarvan moeten controleren. Nu de cheques op zijn naam stonden in plaats van op naam van klager, had de oud-notaris de cheques niet moeten accepteren. Het was immers klager die zekerheid voor zijn inleg verlangde. Dit klachtonderdeel is daarom gegrond.

Klachtonderdeel 6

4.19 De notaris heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat hij geen belanghebbende is. Klager is geen direct belanghebbende omdat het een legalisatieverzoek betreft van de oud-notaris aan de notaris. Klager staat daarbuiten. Klager is evenmin indirect belanghebbende omdat het om een volmacht gaat die door de oud-notaris aan de heer [ P ] is gegeven. Uit niets is gebleken dat klager enige betrokkenheid had. Daarbij merkt de notaris op dat uit hetgeen klager in zijn klacht heeft aangevoerd, volgt dat de cheques op naam van óf klager sub 1 óf klager sub 2 hadden moeten staan.

4.20 De kamer overweegt dat de door de oud-notaris aan de heer [ P ] afgegeven volmacht betrekking had op de cheques die ten behoeve van klager geïnd zouden worden. Klager had dus een belang bij de volmacht en is daarom ontvankelijk in zijn klacht. Gelet op het feit dat klager sub 2 de persoonlijke holding is van klager sub 1 en klager sub 1 en klager sub 2 in feite een en dezelfde persoon betreffen, zijn beiden ontvankelijk in hun klacht.

4.21 Inhoudelijk heeft de notaris aangevoerd dat de klacht ongegrond moet worden verklaard omdat er geen belehrungspflicht bestaat bij het legaliseren van een handtekening. De legaliserend notaris dient slechts een basale toets te doen. De notaris heeft zich niet verdiept in de inhoud van de volmacht en was hiertoe ook niet verplicht. Gesteld dat de notaris de volmacht wel zou hebben bestudeerd, dan had dit niet tot dienstweigering mogen leiden.

4.22.1 De kamer overweegt als volgt. Krachtens artikel 52 Wna houdt legalisatie van een handtekening door een notaris in dat hij op het aangeboden stuk of op een daaraan aangehecht stuk, een door hem gedagtekende en ondertekende verklaring stelt waarin hij de echtheid van de op het hem aangeboden stuk gestelde handtekening bevestigt.

4.22.2 Ter zitting heeft klager verwezen naar de uitspraak van deze kamer van 15 april 2016 (ECLI:NL:TNORARL:2016:9). Die uitspraak is in hoger beroep vernietigd door het Gerechtshof Amsterdam in haar uitspraak van 21 maart 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:987). Het hof heeft geoordeeld dat een legaliserende notaris zijn dienst zal moeten weigeren indien iemand wilsonbekwaam is. Daarnaast geldt dat een notaris niet mag meewerken aan handelingen die naar zijn redelijke overtuiging of vermoeden in strijd met het recht of de openbare orde zijn.

4.22.3 Dat de oud-notaris als volmachtgever wilsbekwaam is, staat niet ter discussie. Voorts is niet gebleken dat de volmacht in strijd was met het recht of de openbare orde. De notaris heeft dan ook terecht zijn medewerking verleend en de handtekening van de oud-notaris gelegaliseerd. Nu de notaris geen verwijt treft, zal de kamer dit klachtonderdeel ongegrond verklaren.

Maatregel ten aanzien van de oud-notaris

4.23.1 Op de gegrondverklaring van een klacht past in beginsel een tuchtrechtelijke reactie. Ten aanzien van de op te leggen maatregel overweegt de kamer als volgt. De kamer rekent het de oud-notaris met name zwaar aan dat hij de geldleningsakte tussen [ Y ] en [ X ] op 14 april 2015 heeft gepasseerd, terwijl die akte ontegenzeggelijke onjuistheden bevat. Hiermee heeft de oud-notaris een kernwaarde, namelijk het bewaken van de rechtszekerheid, aangetast. Hierdoor is het vertrouwen in het notarisambt aangetast.

4.23.2 Bij de bepaling van de op te leggen maatregel is rekening gehouden met de samenhang van onderhavige zaak met de zaak met nummer C/05/329777 / KL RK 17-191 waarin deze kamer eveneens heden uitspraak doet.

4.23.3 Gezien de feiten en omstandigheden acht de kamer de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van zes weken passend en geboden.

4.24 Derhalve wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

-          verklaart klachtonderdeel 1, 2a, 2b, 3b, 4 en 5b gegrond;

-          legt de oud-notaris op de maatregel van schorsing in het ambt voor de duur van zes weken;

-          verklaart klachtonderdeel 3a, 5a en 6 ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. A.M.S. Kuipers, voorzitter, mr. H.P.M. Kester,

mr. A.W. Drijver, mr. E.R. Koers en mr. V. Oostra, leden, in tegenwoordigheid van

mr. K.K.H. Wagemaker, secretaris, en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op

10 oktober 2018.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.