ECLI:NL:TNORARL:2018:33 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/331428 KL RK 17-214

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2018:33
Datum uitspraak: 10-10-2018
Datum publicatie: 18-10-2018
Zaaknummer(s): C/05/331428 KL RK 17-214
Onderwerp: Ondernemingsrecht
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie:   De klacht is op meerdere onderdelen gegrond verklaard. De kamer rekent het de oud-notaris met name zwaar aan dat hij de geldleningsakte heeft gepasseerd, terwijl die akte ontegenzeggelijke onjuistheden bevat. De oud-notaris had de akte moeten controleren op feitelijke onjuistheden. De kamer verwijt de oud-notaris dat hij dit heeft nagelaten en daarmee de rol heeft miskend die het notariaat heeft in het dienen van de rechtszekerheid. Een vermelding van een feit dat in strijd met de werkelijkheid is, tast de geloofwaardigheid van en daarmee het vertrouwen in het notariaat aan. Akten van een notaris mogen nooit feitelijke onjuistheden bevatten. Een notaris heeft in te staan voor de deugdelijkheid van de door hem verleden akten. Met zijn handelen heeft de oud-notaris een kernwaarde, namelijk het bewaken van de rechtszekerheid, aangetast. Hierdoor is het vertrouwen in het notarisambt aangetast.   In de beslissing van de kamer met kenmerk C/05/329765 KL RK 17-189 legt de kamer de oud-notaris de maatregel op van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van zes weken. Die maatregel heeft betrekking op dezelfde gedragingen van de oud-notaris als die aan de orde zijn gesteld in onderhavige klacht. Gelet op de verwevenheid van beide zaken, zal de kamer in onderhavige zaak aan de oud-notaris geen maatregel opleggen.  

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:         C/05/331428 / KL RK 17-214

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[ naam klager ],

wonende te [ woonplaats klager ],

hierna te noemen: klager,

tegen

[ naam oud-notaris ],

oud-notaris te [ voormalige vestigingsplaats oud-notaris ],

hierna te noemen: de oud-notaris.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

-        de klacht van 21 november 2017;

-        de aanvulling op de klacht van 28 december 2017;

-        de bijlagen behorende bij de aanvulling op de klacht, ingekomen op 23 januari 2018;

-        het verweer, met bijlagen, van de oud-notaris van 26 februari 2018.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 4 juli 2018 behandeld, waarbij zijn verschenen klager enerzijds en de oud-notaris anderzijds.

2. De feiten

2.1 [ Y ] heeft aan  [ X ] een financiering aangeboden van € 7.500.000,-. Een voorwaarde voor die financiering was dat [ X ] of relaties van [ X ] een zogeheten eigen inleg van

€ 1.000.000,- zouden voldoen, welke inleg zou gelden als katalysator voor de financiering. Klager is gevolmachtigd bestuurder van [ X ].

2.2 [ A ] zou de eigen inleg voor [ X ] voldoen. Als gevolg van een eerder misgelopen financieringstraject stonden de gelden van [ A ] die dienden als eigen inleg nog op de derdengeldenrekening van de notarissen.

2.3 [ A ] wilde volledig zekerheid dat hij zijn inleg terug zou krijgen. Vanuit [ Y ] is voorgesteld om die zekerheid te bieden in de vorm van cheque(s), welke cheque(s) verstrekt zouden worden door [ B ] en zouden worden uitgeschreven op naam van [ A ].

2.4 Op 4 december 2014 heeft er een gesprek plaatsgevonden op het kantoor van de oud-notaris. Daarbij was, naast de oud-notaris, klager als gevolmachtigde van [ X ] aanwezig alsmede de heer [ B ] en [ C ], welke laatste zich had voorgesteld als directeur van de Regiobank. De oud-notaris heeft in dat gesprek voorgesteld om ten behoeve van de gewenste financieringsconstructie de gelden niet via de derdengeldenrekening van de notarissen te laten verlopen, maar via een nog te openen nieuwe bankrekening bij de Regiobank. Laatstgenoemde rekening is dezelfde dag geopend op naam van de oud-notaris.

2.5 Dezelfde dag heeft [ A ] een e-mail gestuurd aan de oud-notaris. In die e-mail gaf [ A ] de oud-notaris toestemming om zijn gelden over te maken naar de nieuw geopende notariële derdengeldenrekening bij de Regiobank. [ C ] zou nog aan [ A ] bevestigen dat de geopende rekening een notariële derdengeldenrekening was.

2.6 Op 8 december 2014 zijn klager en de heer [ B ] bij de oud-notaris geweest. De heer [ B ] heeft tijdens die bespreking twee cheques uitgeschreven van ieder vijf miljoen Hong Kong Dollars (hierna te noemen: de cheques) en de cheques overhandigd aan de oud-notaris.

2.7 Dezelfde dag heeft de oud-notaris de gelden van [ A ], zijnde een bedrag van één miljoen euro, overgemaakt van de notariële derdengeldenrekening naar de rekening bij de Regiobank. Vervolgens heeft de oud-notaris dezelfde dag een bedrag van € 300.000,- overgeboekt naar [ D ] en eveneens een bedrag van € 200.000,- naar [ E ]. Op 16 december 2014 heeft de oud-notaris wederom een bedrag van € 300.000,- naar [ D ] overgeboekt en wederom een bedrag van € 200.000,- naar [ E ].

2.8 Op 28 december 2015 heeft de oud-notaris conceptakten opgemaakt van een akte vestiging pandrecht, een overeenkomst van geldlening tussen [ Y ] en [ X ] en tot slot een depotakte waar onder meer de storting van [ A ] in vermeld stond.

2.9 De geldleningsovereenkomst tussen [ Y ] en [ X ] is op 14 april 2015 door de oud-notaris gepasseerd. In die akte stond, voor zover van belang:

“waarbij bedongen is door schuldeiser en met schuldenaar overeengekomen dat de laatste

een eigen inleg pleegt ten bedrage van

één miljoen euro ( € 1.000.000,00),

middels overboeking naar een derdenrekening ten name van mij, notaris

(in die zin dat deze gelden worden gestort op een rekening ten name van schuldenaar, met mij, notaris, als enig tekeningsbevoegde),

welke rekening inmiddels is geopend bij de Regiobank te Gennep (…),

gesteld onder beheer van mij, notaris,

afgedekt door een door schuldenaar en schuldeiser onvoorwaardelijk geaccepteerde

contragarantie van schuldeiser (door de heer [ B ], aan schuldenaar en schuldeiser genoegzaam bekend) door middel van een cheque van

Hong Kong dollar (HKD) 10.000.000,00 (zegge: tien miljoen Hong Kong dollar), (…)

Zodra de overeengekomen lening volledig is verstrekt (conform bovenstaand schema op

éénendertig januari tweeduizend vijftien) ontvangt de inlegger van de schuldeiser

voormelde eigen inleg terug en wordt de contragarantiecheque van HKD tien miljoen aan

schuldeiser teruggegeven.

De schuldenaar heeft zich jegens de inlegger verbonden aan de laatste een premie ten

bedrage van

driehonderdduizend euro (€ 300.000,00)

te betalen, boven en naast het bedrag van de inleg ad

één miljoen euro (€ 1.000.000,00),

weshalve de inlegger alsdan (uiterlijk per één februari tweeduizend vijftien) in totaal

ontvangt de somma van

één miljoen driehonderdduizend euro (€ 1.300.000,00).”

2.10 Nadien is [ Y ] tekort geschoten in haar verplichtingen. De aangeboden financiering bleek geen doorgang te kunnen vinden. Toen [ A ] vervolgens de cheques wilde (laten) incasseren om zijn inleg terug te krijgen, bleken de cheques ongedekt te zijn.

2.11 De oud-notaris is met ingang van 1 februari 2016 gedefungeerd.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klager verwijt de oud-notaris in strijd te hebben gehandeld met de Wet op het notarisambt (hierna: Wna), onder andere de artikelen 21 en 93 Wna. De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen:

Klachtonderdeel 1

Klager verwijt de oud-notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld, door mee te werken aan de voorgestelde financieringsconstructie van [ Y ]. Dit terwijl hij wist of behoorde te weten dat [ Y ] niet in staat was om de financiering voor [ X ] te verschaffen. Hierdoor leed klager aanzienlijke schade.

Klachtonderdeel 2

Klager verwijt de oud-notaris dat hij zijn taak, namelijk het controleren van de zekerheden die verbonden zouden worden aan de inleg van de heer [ A ], volstrekt onvoldoende heeft uitgevoerd. De oud-notaris heeft

a)     de tegenrekening niet gecontroleerd en

b)     is voor de vraag of de cheques gedekt waren volledig afgegaan op een telefoongesprek waarbij hij zijn gesprekspartner niet heeft geverifieerd.

Klachtonderdeel 3

Klager verwijt de oud-notaris dat hij

a)     op 8 december 2014 gelden heeft overgeboekt, zonder dat de onderliggende geldleningsovereenkomst tussen [ Y ] en [ X ] definitief was,

b)     alsmede dat hij in strijd met hetgeen in de latere akte staat geld heeft overgeboekt naar een rekening met een andere tenaamstelling dan klaarblijkelijk de bedoeling was. Overeengekomen was een rekening ten name van schuldenaar, terwijl de rekening op naam bleek te staan van de oud-notaris zelf.

Klachtonderdeel 4

Klager verwijt de oud-notaris dat hij op 14 april 2015 een notariële akte passeert, waarin ontegenzeggelijk onjuistheden in staan en van welke onjuistheden de oud-notaris op de hoogte was, waaronder in elk geval de afspraken die zien op de door de heer [ A ] gefourneerde inleg en de terugbetaling daarvan.

Klachtonderdeel 5

Door voornoemde handelingen heeft de oud-notaris een situatie gecreëerd die er toe heeft geleid dat klager in een strafrechtelijk onderzoek als verdachte is gerold. Dat terwijl de oud-notaris wist dat de financiering nimmer zou kunnen slagen.

Klachtonderdeel 6

Door voornoemde handelingen heeft de oud-notaris er voor gezorgd dat klager tijd en kosten moest steken in het bewerkstelligen van andere financieringen.

3.2 Op het verweer van de oud-notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

Ontvankelijkheid

4.1 De oud-notaris heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn klacht. De partij die in casu betrokken was betreft [ X ]. Klager trad op als gemachtigde van [ X ]. Klager was zelf niet betrokken. Van enig eigen belang van klager is niet gebleken, aldus de oud-notaris.

4.2 De kamer overweegt als volgt. In de zaak tussen klager en de oud-notaris met zaaknummer C/05/331438 / KL RK 17-216 heeft klager verklaard dat hij (vooralsnog) alleen namens zichzelf klaagt en niet (mede) namens [ X ]. Klager heeft in die zaak verklaard dat hij aandeelhouder is van [ X ]. Gelet op de omstandigheid dat klager aandeelhouder is van [ X ] komt de kamer tot de conclusie dat klager in beginsel als (indirect) belanghebbende in de zin van artikel 99 lid 1 Wna kan worden aangemerkt. Klager kan dus in beginsel worden ontvangen in zijn klacht.

Inhoudelijke beoordeling

4.3 Ingevolge artikel 93 lid 1 Wna zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de oud-notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Klachtonderdeel 1

4.4 De oud-notaris heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat het hem ontgaat waarom en op welke gronden hij zou hebben moeten weten dat [ Y ] niet in staat was om de financiering voor [ X ] te verschaffen. Dit geldt te meer nu de heer [ C ] door klager en [ A ] aan de oud-notaris werd geïntroduceerd.

4.5 Ter zitting heeft klager verklaard dat dit klachtonderdeel te maken heeft met het principe ‘know your customer’. De oud-notaris had recherche moeten doen naar de identiteit van de heer [ C ] en de heer [ B ].

4.6 De kamer overweegt als volgt. De kamer volgt klager in zijn standpunt dat de oud-notaris onderzoek had moeten doen naar de identiteit van heer [ C ] en de heer [ B ]. Beide heren waren betrokken bij de beoogde financieringsconstructie en zijn voor besprekingen bij de oud-notaris op kantoor geweest. Het feit dat genoemde partijen door klager bij de oud-notaris werden geïntroduceerd, ontslaat de oud-notaris niet van zijn verantwoordelijkheid. Dit klachtonderdeel is daarom gegrond.

Klachtonderdeel 2

4.7 De kamer overweegt dat ingevolge artikel 99 lid 1 Wna klachten tegen notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen door een ieder met enig redelijk belang kunnen worden ingediend. Dit klachtonderdeel heeft betrekking op de zekerheden met betrekking tot de door [ A ] gedane inleg. Klager heeft geen eigen belang om zich hierover te beklagen. De kamer zal daarom klager niet-ontvankelijk verklaren in dit klachtonderdeel.

Klachtonderdeel 3a

4.8 Ter zitting heeft klager verklaard dit klachtonderdeel in te trekken, zodat dit klachtonderdeel geen verdere bespreking behoeft.

Klachtonderdeel 3b

4.9 De oud-notaris heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat de betreffende rekening ten name van [ X ] zou worden gesteld met de oud-notaris als gemachtigde. De heer [ C ] zou zorgdragen voor de juiste tenaamstelling.

4.10 Op basis van de geldleningsakte van 14 april 2015 had de rekening bij de Regiobank een rekening moeten zijn op naam van [ X ], met de oud-notaris als enig tekeningsbevoegde. De rekening stond echter op naam van de oud-notaris en bovendien is gebleken dat het geen derdengeldenrekening was, terwijl dit wel de afspraak was. De rekening was reeds ten tijde van het opstellen van het concept van de geldleningsakte op 28 december 2014 geopend. Het had op de weg van de oud-notaris gelegen om de kwalificatie en de tenaamstelling van de rekening te controleren en bij geconstateerde onjuistheden actie te ondernemen. Ook had het op de weg van de oud-notaris gelegen om de tenaamstelling van de rekening correct in de akte te vermelden. Nu de oud-notaris dit heeft nagelaten, heeft de oud-notaris verwijtbaar gehandeld. Dit klachtonderdeel is daarom gegrond.

Klachtonderdeel 4

4.11 Ter onderbouwing van zijn klacht wijst klager op de onder rechtsoverweging 2.12 geciteerde passage uit de akte van geldlening. Klager merkt daarbij op dat de rekening die de oud-notaris had geopend niet op naam stond van de schuldenaar, maar op naam van hemzelf. De oud-notaris heeft de akte gepasseerd zonder aanpassing op dit punt. Verder is opmerkelijk dat in de akte een schema is opgenomen met betrekking tot de uitboeking van de lening, terwijl de in de akte genoemde data al in het verleden lagen op het moment dat de akte werd gepasseerd. Ditzelfde geldt voor de datum waarop [ A ] zijn inleg terug zou ontvangen. Ter zitting heeft klager verklaard dat hij druk heeft uitgeoefend op de oud-notaris om de akten snel te passeren, omdat [ X ] de gelden nodig had.

4.12 De oud-notaris heeft ter afwering van dit klachtonderdeel aangevoerd dat de op

14 april 2015 gepasseerde notariële akte door hem is gepasseerd om (alsnog) de afspraken welke tussen partijen waren gemaakt, vast te leggen conform de ter zake gemaakte afspraken. Doordat de volmachten niet tijdig waren verstrekt, heeft de oud-notaris eerst in een later stadium die akte gepasseerd en gemeend te moeten passeren nu de betreffende gelden in een eerder stadium op uitdrukkelijk verzoek van partijen, reeds waren overgemaakt.

4.13 De kamer overweegt als volgt. Het staat vast dat de geldleningsakte die de oud-notaris op 14 april 2015 heeft gepasseerd feitelijke onjuistheden bevat. In de akte staat vermeld dat de rekening bij de Regiobank op naam van [ X ] zou staan met de oud-notaris als tekeningsbevoegde. Op het moment van het opstellen van het concept van de betreffende akte was de rekening echter al met een andere tenaamstelling geopend. De oud-notaris heeft dit onjuist in de (concept)akte vermeld. Ook staat in de akte vermeld dat de benodigde inleg voor de financiering was afgedekt met een contragarantie, terwijl de dekking van de cheques niet vast stond. Daarnaast komen de in de akte genoemde data en bedragen niet overeen met de werkelijke situatie. De oud-notaris had de akte moeten controleren op feitelijke onjuistheden. De kamer verwijt de oud-notaris dat hij dit heeft nagelaten en daarmee de rol heeft miskend die het notariaat heeft in het dienen van de rechtszekerheid. Een vermelding van een feit dat in strijd met de werkelijkheid is, tast de geloofwaardigheid van en daarmee het vertrouwen in het notariaat aan. Akten van een notaris mogen nooit feitelijke onjuistheden bevatten. Een notaris heeft in te staan voor de deugdelijkheid van de door hem verleden akten. De omstandigheid dat klager c.q. [ X ] snel tot ondertekening wilde overgaan, ontslaat de notaris niet van zijn zorgplicht om akten zorgvuldig tot stand te laten komen. De kamer acht dit klachtonderdeel gegrond.

Klachtonderdeel 5

4.14 De kamer overweegt dat klager zijn stelling dat het handelen van de oud-notaris ertoe heeft geleid dat klager verdachte is in een strafrechtelijk onderzoek niet nader heeft onderbouwd. De omstandigheid dat klager als verdachte is aangemerkt, kan niet aan de oud-notaris worden aangerekend. De kamer zal daarom dit klachtonderdeel ongegrond verklaren.

Klachtonderdeel 6

4.15 De kamer overweegt dat de gestelde gevolgen van het vermeende klachtwaardige handelen van de oud-notaris niet onder de reikwijdte van het geldende tuchtrecht vallen. De kamer zal daarom klager niet-ontvankelijk verklaren in dit klachtonderdeel.

Maatregel

4.16 Op de gegrondverklaring van een klacht past in beginsel een tuchtrechtelijke reactie. Ten aanzien van de op te leggen maatregel overweegt de kamer als volgt. Rechtszekerheid en zorgvuldigheid zijn kernwaarden van het notarisambt. De kamer rekent het de oud-notaris zwaar aan dat hij de geldleningsakte tussen [ Y ] en [ X ] op 14 april 2015 heeft gepasseerd, terwijl die akte ontegenzeggelijke onjuistheden bevat. Hiermee heeft de oud-notaris een kernwaarde, namelijk het bewaken van de rechtszekerheid, aangetast. Hierdoor is het vertrouwen in het notarisambt aangetast.

4.17 In de beslissing van de kamer van heden met kenmerk C/05/329765 KL RK 17-189 legt de kamer de oud-notaris de maatregel op van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van zes weken. Die maatregel heeft betrekking op dezelfde gedragingen van de oud-notaris al die aan de orde zijn gesteld in onderhavige klacht. Gelet op de verwevenheid van beide zaken, zal de kamer in onderhavige zaak aan de oud-notaris geen maatregel opleggen.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

-        verklaart klachtonderdeel 1, 3b en 4 gegrond;

-        verklaart klager niet-ontvankelijk in klachtonderdeel 2en 6;

-        verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. A.M.S. Kuipers, voorzitter, mr. H.P.M. Kester, mr. A.W. Drijver, mr. E.R. Koers en mr. V. Oostra, leden, in tegenwoordigheid van mr. K.K.H. Wagemaker, secretaris, en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2018.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.