ECLI:NL:TGZRSGR:2020:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-155c

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2020:16
Datum uitspraak: 21-01-2020
Datum publicatie: 21-01-2020
Zaaknummer(s): 2019-155c
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een klinisch verloskundige. Beklaagde had geen dienst tijdens gebeurtenissen waar de klacht betrekking op heeft. Klacht kennelijk ongegrond.

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

en

B,

wonende te C,

klagers,

gemachtigde: mr. M.H.M. Mook, werkzaam te Leusden,

tegen:

D, klinisch verloskundige,

werkzaam te E,

beklaagde,

gemachtigde: mr. S. Slabbers werkzaam te Utrecht.

1.                  Het verloop van de procedure

1.1              Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 10 juli 2019;

-      het verweerschrift met bijlage.

1.2              De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

1.3              Het College heeft de klacht op 3 december 2019 in raadkamer behandeld.

2.                  De feiten

2.1              Klaagster is op 30 juli 2018 om 20:47 uur in het ziekenhuis F bevallen van dochter G. Op 5 augustus 2018 is G overleden.

2.2              Beklaagde is als klinisch verloskundige werkzaam in het ziekenhuis F. Beklaagde had in de nacht van 30 op 31 juli 2018 nachtdienst en heeft op verzoek van de gynaecoloog tijdens deze dienst een aantekening gemaakt in het patiëntendossier van klaagster.

3.         De klacht

Klagers verwijten de beklaagde zakelijk weergegeven dat zij op 30 juli 2018 tijdens de bevalling van G te lang heeft gewacht met reageren op het belsignaal van klaagster en dat zij geen dossier heeft bijgehouden van de gebeurtenissen op 30 juli 2018.

4.                  Het standpunt van beklaagde

De beklaagde heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.                  De beoordeling

De verwijten die klagers beklaagde maken zien op gebeurtenissen voorafgaand aan de bevalling en geboorte van G. Beklaagde had op dat moment geen dienst, zij was niet aan het werk. De tegen beklaagde gerichte klachten falen dan ook.

Om bovenstaande redenen zal de klacht zonder nader onderzoek kennelijk ongegrond worden verklaard.

6.                  De beslissing

Het College:

-      verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 14 januari 2020 door  E.J. Daalder, voorzitter, F.C.D. Buist, I.A.H. Mourits, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door E.C. Zandman, secretaris.

voorzitter                                                                                           secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.       Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.      Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.       Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.