ECLI:NL:TGZRSGR:2019:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-181b

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2019:2
Datum uitspraak: 02-01-2019
Datum publicatie: 02-01-2019
Zaaknummer(s): 2018-181b
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Naar het oordeel van het College heeft verweerster mogen twijfelen aan de bereidheid van klager tot volledige medewerking aan het (zorgvuldige) traject dat samenhangt met de duodopa-behandeling. Verweerster heeft adequaat gehandeld door geen PEG-J sonde te plaatsen en geen duodopa-behandeling bij klager te starten. Klacht afgewezen.

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B,

klager,

tegen:

C, neuroloog,

werkzaam te D,

verweerster,

gemachtigde: E, werkzaam te D.

1.            Het verloop van de procedure

1.1       Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift, ontvangen op 8 augustus 2018

- een aanvullend klaagschrift, ontvangen op 4 september 2018

- het verweerschrift met bijlagen

- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek op 5 november 2018.

1.2       Het College heeft de klacht op 14 november 2018 in raadkamer behandeld.  

2.           De feiten

2.1   Klager is sinds 1996 onder behandeling vanwege de ziekte van Parkinson. De laatste jaren heeft klager meer last van end of dose problemen, zoals ‘freezing’. Daarnaast heeft klager impulscontrolestoornissen. In verband met mobiliteitsproblemen brengt klager regelmatig een bezoek aan de spoedeisende hulp in ziekenhuizen.

2.2       Op 10 januari 2017 heeft verweerster klager voor het eerst gezien tijdens een polikliniekbezoek in het F. Verweerster heeft toen de mogelijkheid van medicatiepomp ‘duodopa’ met klager besproken. Daarbij is ook besproken dat de impulscontrolestoornis van klager een complicerende factor is voor het starten van een duodopa-behandeling. Nadat verweerster de behandeling van klager van de neuroloog van het G ziekenhuis in juni 2017 heeft overgenomen, heeft zij klager gezien tijdens zijn opname in augustus 2017 via de spoedeisende dienst. Toen heeft verweerster nogmaals de mogelijkheid van een duodopa-behandeling met klager besproken.

2.3       Voorafgaand aan het plaatsen van een definitieve PEG-J-sonde (door de buikwand) vindt een proefbehandeling plaats waarbij een neussonde wordt ingebracht en waarbij de medicatie (duodopa) een aantal dagen via die sonde wordt toegediend. Klager is op 22 augustus 2017 opgenomen voor zo’n proefbehandeling. Diezelfde avond is klager tegen de afspraak in uit het ziekenhuis vertrokken. Klager heeft zijn neussonde verwijderd en tegen het beleid in zijn eigen (orale) medicatie ingenomen. De proefbehandeling is daarop beëindigd.

2.4       In juni 2018 heeft verweerster met klager besproken onder welke voorwaarden hij in aanmerking zou kunnen komen voor een duodopa-behandeling.

2.5       Tot op heden heeft klager geen duodopa-pomp.

3.           De klacht

Klager verwijt verweerster - zakelijk weergegeven – dat zij hem een duodopa-behandeling ontzegt, waardoor hem kwaliteit van leven wordt afgenomen.

4.        Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.        De beoordeling

5.1       Het College stelt vast dat een duodopa-behandeling ingrijpend is en gepaard gaat met een intensief begeleidingstraject. Zo dient er onder andere goede verzorging en controle van de huid rondom de opening in de buikwand plaats te vinden en dient een patiënt bereikbaar en beschikbaar te zijn voor controle en aanpassing van de pomp-instellingen. Verweerster heeft daarom in redelijkheid van belang kunnen achten dat klager beschikt over een vaste woon- en verblijfplaats, dat hij aldaar hulpverleners toelaat, dat hij adviezen opvolgt en dat hij zich houdt aan gemaakte afspraken. Het College is van oordeel dat verweerster aan klagers bereidheid tot volledige medewerking aan het (zorgvuldige) traject dat samenhangt met de duodopa-behandeling heeft mogen twijfelen. Zo heeft klager de proefbehandeling gefrustreerd door zelf de neussonde te verwijderen, al op de eerste dag te vertrekken en zich niet aan de afspraken te houden. Verweerster heeft daarom adequaat gehandeld door in die situatie geen PEG-J sonde te plaatsen en geen duodopa-behandeling bij klager te starten. Niet valt in te zien hoe verweerster anders had moeten handelen in de gegeven omstandigheden. De klacht kan niet slagen.

5.2       Om bovenstaande redenen zal de klacht zonder nader onderzoek als kennelijk ongegrond worden afgewezen.

6.       De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:

wijst de klacht af.

Deze beslissing is gegeven op 2 januari 2019 door W.N.L. Donker, voorzitter, M.W. Koek, lid-jurist, A.M. van Hemert, M. Bezemer en P.C.L.A. Lambregts, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door B.J. Dekker, secretaris.

voorzitter                                                                                          secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur Gezondheidszorg en Jeugd, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hem toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te

Den Haag, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.