ECLI:NL:TGZRAMS:2019:225 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/148

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2019:225
Datum uitspraak: 07-11-2019
Datum publicatie: 07-11-2019
Zaaknummer(s): 2019/148
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt verweerster, huisarts, dat zij hem verkeerde medicatie heeft voorgeschreven. Verweerster heeft hem ten onrechte een antipsychoticum voorgeschreven, terwijl hij bij de huisarts kwam vanwege een herseninfarct en koolstofmonoxidevergiftiging. Bovendien heeft verweerster hem ten onrechte doorverwezen naar een psychiater terwijl hij geen psychiatrische hulp nodig had en tot slot heeft verweerster ten onrechte medische informatie uit het dossier van klager verwijderd dan wel onjuiste informatie in het dossier vermeld. Volgens klager mist in het dossier dat hij een herseninfarct heeft gehad. Verweerster voert verweer. Het college verklaart de klachten kennelijk ongegrond. Ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

AMSTERDAM

Beslissing naar aanleiding van de op 1 april 2019 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

klager,

tegen

C,

huisarts,

werkzaam te B,

verweerster,

gemachtigde: mr. M.C. Hazenberg, verbonden aan VvAA Rechtsbijstand.

1.         De procedure

Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

-                      het klaagschrift met de bijlagen;

-                      het aanvullende klaagschrift met één bijlage, binnengekomen op 26 april 2019;

-                      het aanvullende klaagschrift met één bijlage, binnengekomen op 11 juni 2019;

-                      de relevante delen uit het medisch dossier van klager, binnengekomen op 3 juli 2019;

-                      het verweerschrift;

-                      de correspondentie met betrekking tot het vooronderzoek;

-                      een brief van klager met één bijlage, binnengekomen op 22 juli 2019;

-                      het proces-verbaal van het op 16 september 2019 gehouden vooronderzoek, met één bijlage.

De klacht is in raadkamer behandeld.

2.         De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1.      Verweerster heeft van 2011 tot 2014 als huisarts in een gezondheidscentrum gewerkt. Klager was patiënt bij dat gezondheidscentrum.

2.2.      Begin maart 2011 heeft klager zich bij het gezondheidscentrum gemeld met emotionele klachten vanwege een aantal juridische procedures over een kapotte nieuwe auto en zijn ontplofte taxi. Een collega van verweerster heeft klager oxazepam en temazepam voorgeschreven.

2.3.      Op 7 maart 2011 heeft verweerster klager op een consult geadviseerd die medicatie te blijven slikken. Verweerster heeft in het medisch dossier opgeschreven ‘Crisis/voorbijgaande stressreactie’.

2.4. In de weken daarna heeft klager een aantal consulten gehad bij verweerster en ook bij de andere huisartsen. Steeds worden de klachten van klager geduid als ‘Crisis/voorbijgaande stressreactie’ en ‘Andere/niet gespecificeerde psychose(n)). Op 28 april 2011 heeft verweerster contact gezocht met een psychiater van D om te overleggen omdat ze zich zorgen maakt over klagers geestelijke toestand. Die heeft haar geadviseerd klager 2.5 mg Zyprexa voor te schrijven. Blijkens het medisch dossier heeft verweerster dat met klager besproken maar weigert hij die medicatie in te nemen.

2.5. Op 11 en 12 mei 2011 heeft verweerster in het medisch dossier opgeschreven:

‘(..)

S          Gaat niet goed

            Conflict bij politie

            Auto zou gestolen zijn?

            Denkt dat overheid erachter zit, wil aankaarten bij de Koningin.

E          P98.00 (Andere/niet gespecificeerde psychose(n))

P          morgen op su

overleg crisisdienst: proberen op zyprexa 5 mg te kijrgen, verder nu geen ander beleid mogelijk.

12.05.2011

S          Heel verhaal over politie en advocaten.

vertelt op te zijn, niet helder in hoofd, slaapt slecht.

keert daarna teerug naar bekende verhaal

E          P98.00 (Andere/niet gespecificeerde psychose(n))

P          zyprexa 5 mg, als rustgever en slaaptablet voor geschreven, iom psychiater crisisdienst (..)

C          as maandag.

12.05.2011-01.06.2011   OLANZAPINE TABLET OMHULD 5 MG 20 IDIT (..)’

2.6 In de weken daarna heeft verweerster klager diverse keren op consult gehad. Klager heeft de Olanzapine (Zyprexa) niet altijd willen innemen. Op 10 juni 2011 heeft klager aan verweerster gemeld dat hij suf wordt van de Olanzapine en met het middel is gestopt.

2.7. Op 11 juli 2011 heeft klager een consult bij verweerster en over dat consult heeft verweerster geschreven:

‘(..)

S          (..) Is geagiteerd, wanhopig, dreigt auto en zichzelf in de fik te steken voor de garage., of zichzelf de strot door te snijden als er geen gerechtigheid komt.

P          (..) overleg stedelijke crisisdienst: morgen overleg E om toch te gaan intervenieren, dit gaat niet de goed kant op.(..)’

2.8. In de weken daarna heeft klager een aantal consulten bij verweerster gehad en daarop onderhoudt verweerster steeds contact met de crisisdienst.

2.9. Op 14 september 2011 heeft verweerster in het dossier genoteerd:

‘(..)

S          (..) vertelt mij dat ik af moet wachten en me met mijn eigen zaken moet bemoeien. Wil geen lab. vertrouwt niemand.

Is weer aan ’t werk op de taxi.

E          P98.00 (Andere/niet gespecificeerde psychose(n))

(..)

S          overleg crisisdienst: geen RM criteria, buurt regisseur houdt oogje in het zeil. Adv. Dat HA zich zoveel mogelijk terugtrekt.

E          P98.00 (Andere/niet gespecificeerde psychose(n))

P          contact persoon is (..), psychiater. Indien nodig contact opnemen.    

2.10.    Inmiddels gaat het weer beter met klager.

3.         De klacht en het standpunt van klager

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster onvoldoende zorg aan klager heeft verleend omdat

1) verweerster aan hem in april 2011 de verkeerde medicatie heeft voorgeschreven. Zij heeft hem het antipsychoticum olanzapine (Zyprexa) voorgeschreven terwijl hij bij de huisarts kwam vanwege een herseninfarct en een koolstofmonoxidevergiftiging. Volgens klager verslechterde zijn situatie ook nog eens na het nemen van dit medicijn. Klager kreeg last van zelfmoordgedachten, erectiestoornissen en spiertrekkingen.

2) verweerster klager ten onrechte heeft verwezen naar een psychiater. Hij had geen psychiatrische hulp nodig maar was zich door het inademen van giftige gassen anders gaan gedragen;

3) verweerster informatie uit het medisch dossier van klager heeft verwijderd en/of onjuiste medische informatie in het dossier van klager heeft vermeld. Volgens klager mist in het medisch dossier dat hij een herseninfarct heeft gehad en staat er ten onrechte in vermeld dat hij schuim in zijn mond had.

4.         Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.         De beoordeling

5.1. De vraag die beantwoord moet worden is of verweerster ‘binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening’ is gebleven. Kort gezegd; of zij voldoende zorgvuldig en deskundig heeft gehandeld.

Klachtonderdelen 1 en 2

5.2. Het college neemt het medisch dossier van klager als uitgangspunt bij de beoordeling van de klacht. Klager had langdurige spanningsklachten en uitte zich verward. Die klachten wijzen niet op een herseninfarct en/of een vergiftiging maar wel op geestelijke nood. Ook blijkt niet dat klager nog andere klachten heeft gemeld waaruit het bestaan van een herseninfarct of vergiftiging kan worden vermoed. Verweerster heeft zich terecht zorgen gemaakt over de geestelijke toestand van klager en heeft zorgvuldig gehandeld door te varen op haar eigen inschatting en te overleggen met een psychiater. Verweerster heeft na overleg een dosis olanzapine aan klager voorgeschreven en hem een paar keer dringend gezegd die medicatie in te nemen, zeker ook toen haar bleek dat hij de voorgeschreven dosis niet of minimaal innam. Over de in het klaagschrift beschreven bijwerkingen staat niets in het medisch dossier vermeld zodat het college niet kan vaststellen dat die bijwerkingen er waren en/of verweerster daarvan op de hoogte was. In de daarop volgende maanden heeft verweerster klagers gesteldheid terecht als zorgelijk ingeschat en zorgvuldig gehandeld door met de crisisdienst te overleggen. Zij heeft klager niet naar een psychiater verwezen. Kort samengevat: verweerster heeft telkens goed geluisterd naar klager, zijn klachten en verhaal adequaat beoordeeld en zorgvuldig gehandeld door medicatie voor te schrijven, aan te dringen die medicatie in te nemen en te overleggen met een psychiater en de crisisdienst. Klachtonderdelen 1 en 2 zijn ongegrond.

Klachtonderdeel 3

5.3. Zoals hiervoor overwogen, is niet vast komen te staan dat klager tegen verweerster symptomen heeft geuit die wijzen op een herseninfarct en/of een koolmonoxidevergiftiging. Nergens uit blijkt dat verweerster medische informatie uit het medisch dossier van klager heeft verwijderd en/of onjuiste informatie heeft vermeld. Die stelling kan dan ook niet worden gevolgd. Dit klachtonderdeel is ongegrond. 

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is.

Verweerster kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

6. De beslissing

Het college wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus beslist op 7 november 2019 door:

J.F. Aalders, voorzitter,

A. Wewerinke en J.M.C. van Dam, leden-arts,

bijgestaan door C.G.J. Pluijgers, secretaris.

WG                                                                                                     WG

secretaris                                                                                       voorzitter