ECLI:NL:TGZCTG:2019:39 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.468

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2019:39
Datum uitspraak: 05-02-2019
Datum publicatie: 06-02-2019
Zaaknummer(s): c2017.468
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klachten tegen psychiater door Regionaal Tuchtcollege deels niet-ontvankelijk verklaard, in verband met verjaring, en deels als kennelijk ongegrond afgewezen. Centraal Tuchtcollege verwerpt beroep.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2017.468 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

C., psychiater, werkzaam te D., verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mr. M. Kremer, advocaat te Groningen.  

1.         Verloop van de procedure

A. – hierna klager – heeft bij klaagschrift van 21 februari 2017, binnengekomen op

23 februari 2017 bij het Regionaal Tuchtcollege te Groningen tegen C. – hierna de psychiater – een klacht ingediend. Bij beslissing van 5 september 2017, onder nummer Rep.nr. G2017/44, heeft dat College klager gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard en voor het overige de klacht kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen.

Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De psychiater heeft een verweerschrift in beroep ingediend. Het Centraal Tuchtcollege heeft op 13 december 2017 een brief en op 21 maart 2018 een brief met bijlagen van klager ontvangen. 

De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 22 mei 2018, waar zijn verschenen klager en de psychiater vergezeld van zijn advocaat. Klager heeft op deze terechtzitting een mondeling verzoek tot wraking van het College ingediend, waarna de behandeling van die terechtzitting is geschorst. Dit wrakingsverzoek is bij beslissing van de wrakingskamer van het Centraal Tuchtcollege van 30 augustus 2018 afgewezen.

Het Centraal Tuchtcollege heeft vervolgens op 11 september 2018, 18 september 2018 en 27 december 2018 brieven (met bijlagen) van klager ontvangen.

Op 15 januari 2019 is de behandeling van de zaak in beroep ter terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege voortgezet. Hierbij zijn klager en de advocaat van de psychiater verschenen. Klager en mr. Kremer, namens de psychiater, hebben hun respectieve standpunten nader toegelicht.

.           Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

“2. Vaststaande feiten

Voor de beoordeling van de klacht gaat het college uit van de volgende feiten.

2.1

Verweerder is de behandelend psychiater van klager geweest en heeft bij klager in 2003 de diagnose bipolaire stoornis gesteld. Verweerder heeft klager in verband met deze diagnose geadviseerd lithiumcarbonaat te gebruiken.

3. De klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

1. Klager verwijt verweerder dat hij klager in 2003/2004 op basis van onvoldoende onderzoek heeft geadviseerd lithiumcarbonaat te gebruiken.

2. Klager verwijt verweerder dat hij in 2013 bij klager (opnieuw) een diagnose heeft gesteld, zonder dat hij klager had gezien of gesproken.

4. Verweer en beoordeling van de klacht

Hierna worden het verweer en de beoordeling van klacht gezamenlijk behandeld.

4.1 Eerste klachtonderdeel

Voor zover de klacht betrekking heeft op handelen of nalaten van verweerder in 2003/2004 kan klager daarin niet worden ontvangen. Op grond van artikel 65, vijfde lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg vervalt de bevoegdheid tot het indienen van een klaagschrift door verjaring in tien jaren. Het eerste klachtonderdeel heeft betrekking op handelen dat meer dan tien jaren voor het indienen van de klacht heeft plaatsgevonden. Klager zal daarom kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard in dit onderdeel van de klacht.

4.2 Tweede klachtonderdeel

Verweerder heeft afdoende verklaring gegeven voor de diagnose die hij in 2013 had gesteld. De diagnose bipolaire stoornis is in 1995 gesteld door een psychiater. Die diagnose is in september 2003 ook door verweerder gesteld, deels aan de hand van reeds bekende informatie, deels aan de hand van nieuw onderzoek. Verweerder heeft klager gedurende een aantal jaren behandeld, onder andere met medicijnen. In 2012 heeft klager meegedeeld dat hij met het gebruik van die medicijnen wilde stoppen. Enige tijd daarna heeft de echtgenote van klager met verweerder contact gelegd omdat zij van mening was dat het niet goed met klager ging. Nadien heeft verweerder rechtstreeks contact met klager gehad en heeft toen gemotiveerd geen reden gezien om een andere diagnose te stellen dan daarvoor. Het standpunt van verweerder is voldoende aannemelijk geworden. Dat betekent dat op dit onderdeel de klacht van klager kennelijk ongegrond moet worden verklaard.

5. Slotsom

Gezien het voorgaande zal klager kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard in het eerste klachtonderdeel en zal de klacht voor het overige als kennelijk ongegrond worden afgewezen.”

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.

4.         Beoordeling van het beroep

4.1       In beroep heeft klager zijn klacht herhaald en nader toegelicht. De psychiater heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.2       De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten of tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Het Centraal Tuchtcollege kan zich verenigen met de overwegingen en het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en neemt deze overwegingen en dit oordeel integraal over. Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel, dat betrekking heeft op het voorschrijven van lithiumcarbonaat, merkt het Centraal Tuchtcollege op dat het Regionaal Tuchtcollege klager terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Uit de stukken blijkt immers dat klager met het gebruik van lithiumcarbonaat (en het voorschrijven daarvan door de psychiater) in 2004 – en dus meer dan tien jaar geleden – is gestopt. Klager is toen overgegaan op Depakine.

4.3.                  Slotsom is dat het beroep wordt verworpen.

5.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door:  C.H.M. van Altena, voorzitter, R. Prakke-Nieuwenhuizen en

R.H. Zuijderhoudt, leden-juristen en G.T. Blok en E.J. Stevelmans, leden-beroepsgenoten en

I. Diephuis-Timmer, secretaris.

Uitgesproken ter openbare zitting van 5 februari 2019.

                        Voorzitter   w.g.                                            Secretaris  w.g.