ECLI:NL:TGZCTG:2018:264 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.084

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2018:264
Datum uitspraak: 04-10-2018
Datum publicatie: 04-10-2018
Zaaknummer(s): c2018.084
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij haar privacy in zeer ernstige mate heeft geschonden door haar CV zonder haar toestemming te verspreiden omdat de verpleegkundige het niet eens was met de aanstelling van klaagster als GGZ-consulent bij een gezondheidscentrum voor asielzoekers. Klaagster heeft vervolgens vervelende berichten ontvangen in haar mailbox. Deze berichten hebben haar ernstig verstoord in haar zorg naar de kwetsbare patiëntengroep en hebben daarmee de individuele patiëntenzorg onder druk gezet. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klaagster niet-ontvankelijk op grond van het bepaalde in artikel 47 lid 1 en 65 lid 1 onder a van de Wet BIG. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep van klaagster.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2018.084 van:

A.wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

tegen

C. verpleegkundige, werkzaam te D.,

verweerster in beide instanties.

1.         Verloop van de procedure

A. - hierna klaagster - heeft op 16 oktober 2017 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen mevrouw C. - hierna de verpleegkundige - een klacht ingediend. Bij beslissing van 18 januari 2018 onder nummer 17204 heeft dat College klaagster niet-ontvankelijk verklaard.

Klaagster is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De verpleegkundige heeft in beroep geen verweerschrift ingediend.

De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 13 september 2018, waar is verschenen klaagster.

De verpleegkundige is, hoewel behoorlijk uitgenodigd, niet verschenen. Klaagster heeft haar standpunten toegelicht.

2.         Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

“(…) 2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Klaagster heeft gesolliciteerd voor de functie van GGZ-consulent bij een gezondheidscentrum voor asielzoekers. Verweerster is aldaar werkzaam als GGZ-consulent.

Namens de regio waarin verweerster werkzaam is, is zij degene uit haar vakgroep die betrokken is bij de sollicitatieprocedure voor nieuwe consulenten.

Bij de sollicitatieprocedure van klaagster is niet de binnen de organisatie vastgelegde procedure gevolgd. Verweerster werd op de hoogte gesteld van de sollicitatie door klaagster nadat zij een eerste gesprek had gehad.

Verweerster heeft een interne e-mail gestuurd naar haar directe collega’s waarin zij (letterlijk) het volgende heeft geschreven:

“Hallo collega’s,

In navolging van de email van de voorzitter van onze Vakgroep, wil ik mijn stuk van dit verhaal delen. In de bijlage heb ik het presentatie-paper toegevoegd, zoals ik het kreeg en meteen constateerde dat ik geen BIG registratie zag en geen verpleegkundige achtergrond. Ik ben geschrokken hiervan en heb de nodige acties ondernomen om dit bij HR kenbaar te maken, op de betreffende locatie, bij de betrokken huisarts. De laatste wilde het gesprek niet aangaan met mij en verwees mij naar de Manager Zorg. Ik heb daarna contact gezocht met en mijn bevindingen voorgelegd.

Ik begrijp de noodzaak, natuurlijk. Ik maak wel kenbaar dat ik nog steeds niet achter deze keuze sta, ook al is dit nu officieel gemaakt door de bijlage van uit de stafafdeling.

Ook is mij niet bekend wie of waar de nieuwe GGZ Consulent wordt ingewerkt.

Met vriendelijke groet,”.

Op het presentatie-paper dat als bijlage bij de e-mail was gevoegd, stond het e-mailadres en het telefoonnummer van klaagster. Klaagster was inmiddels onderdeel van deze e-mailgroep en heeft ook deze e-mail ontvangen. Verweerster is door de Manager Zorg gebeld om haar hiervan op de hoogte te stellen. Verweerster heeft vervolgens een e-mail opgesteld om haar excuses aan te bieden en zij heeft haar collega’s daarin verzocht de bijlage te vernietigen.

Verweerster heeft een officiële waarschuwing gekregen van haar werkgever voor het niet schrappen van het e-mailadres en het telefoonnummer van klaagster.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster stelt dat haar privacy in zeer ernstige mate is geschonden doordat verweerster zonder haar toestemming haar cv nationaal heeft verspreid omdat zij het niet eens was met de aanstelling van klaagster.

Klaagster heeft vervelende berichten ontvangen in haar mailbox. Deze berichten hebben haar ernstig verstoord in haar zorg naar de kwetsbare patiëntengroep en hebben daarmee de individuele patiëntenzorg onder druk gezet.

4. Het standpunt van verweerster

Bij de sollicitatieprocedure van klaagster is niet de afgesproken procedure gevolgd. Op het moment dat verweerster het presentatie-paper van klaagster ontving, constateerde zij dat klaagster geen SPV-er was, geen Verpleegkundig Specialist GGZ en geen opleiding tot HBO-V had. Klaagster had geen verpleegkundige achtergrond, niet de voor de functie vereiste klinische ervaring binnen de GGZ en geen BIG-registratie. Naar de mening van verweerster was klaagster daardoor niet in het bezit van de juiste competenties voor de functie.

Verweerster heeft direct contact opgenomen met de locatie waar klaagster zou gaan werken en heeft met de Manager Zorg afgesproken dat de rest van de procedure

‘on-hold’ zou worden gezet.

Omdat voor verweerster niet duidelijk was of klaagster al aan het werk was in de functie, niet duidelijk was of en door wie klaagster zou worden ingewerkt en zij zich hierover zorgen maakte, heeft zij de betreffende e-mail gestuurd naar haar collega’s. Door haar focus op de inhoud, is verweerster daarbij vergeten het e-mailadres en het telefoonnummer van klaagster weg te halen.

Het is niet de bedoeling van verweerster geweest om de privacy van klaagster te schenden of haar te beschadigen. Verweerster heeft aangeboden direct zelf contact op te nemen met klaagster, maar dat heeft de Manager Zorg eerst gedaan, waarbij klaagster heeft aangegeven geen behoefte te hebben aan contact met verweerster.

5. De overwegingen van het college

Om klaagster te kunnen ontvangen in haar klacht, moet onder andere zijn voldaan aan artikel 47 lid 1 en 65 lid 1 onder a van de Wet BIG; er moet sprake zijn van een individueel belang op het gebied van de individuele gezondheidszorg.

Naar het oordeel van het college is het door klaagster gestelde, doch ondanks het verzoek daartoe van de secretaris niet of nauwelijks onderbouwde, belang geen eigen belang op het gebied van de individuele gezondheidszorg zoals bedoeld in deze artikelen. Het college begrijpt dat het voor klaagster heel vervelend is wat er is gebeurd, maar gezien het voorgaande zal klaagster in haar klacht niet-ontvankelijk worden verklaard.

Op grond van het voorgaande verklaart het college klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht. (…).

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg onder het kopje “2. De feiten”, welke weergave in beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.

4.         Beoordeling van het beroep

4.1       In hoger beroep is aan de orde de vraag of klaagster al dan niet terecht in haar klacht niet-ontvankelijk is verklaard.

4.2       In beroep is de schriftelijke klacht over het (beroepsmatig) handelen van de verpleegkundige nog een keer aan de tuchtrechter ter beoordeling voorgelegd. Het Centraal Tuchtcollege heeft kennisgenomen van de inhoud van die in eerste aanleg geformuleerde klacht en het daarover in eerste aanleg door partijen schriftelijk gevoerde debat. Het door het Regionaal Tuchtcollege gevormde zaaksdossier is aan het Centraal Tuchtcollege gestuurd.

4.3       In beroep heeft klaagster haar standpunt naar aanleiding van de door het Regionaal Tuchtcollege vastgestelde feiten en de door dat College gegeven beschouwingen en beslissingen schriftelijk en tijdens de mondelinge behandeling op 13 september 2018 mondeling nader toegelicht.

4.4       Het beraad in raadkamer na de behandeling in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege evenwel geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg. Dit betekent dat het beroep zal worden verworpen.

5.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, B.J.M. Frederiks en M.P. den Hollander, leden-juristen en P. Nieuwenhuizen-Berkovits en P.A.M. Storck,

leden-beroepsgenoten en J.S. Heidstra, secretaris.

Uitgesproken ter openbare zitting van 4 oktober 2018.

Voorzitter  w.g.          Secretaris  w.g.