ECLI:NL:TGZCTG:2018:263 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.484

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2018:263
Datum uitspraak: 04-10-2018
Datum publicatie: 04-10-2018
Zaaknummer(s): c2017.484
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klaagster is onder behandeling geweest bij aangeklaagde psychiater. Klaagster verwijt de psychiater dat hij haar tijdens haar traumabehandeling onvoldoende heeft gehoord en onvoldoende heeft geholpen. Tevens zou de psychiater achter haar rug om contact hebben opgenomen met haar huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2017.484 van:

A., wonende te B.,

appellante, klaagster in eerste aanleg,

tegen

C., psychiater, werkzaam te D., verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mr. drs. F. Westenberg, werkzaam te Hoorn.

1.         Verloop van de procedure

A., - hierna klaagster - heeft op 20 juni 2017 bij het Regionaal Tuchtcollege te Den Haag tegen C. - hierna de psychiater - een klacht ingediend. Bij beslissing in raadkamer van 7 november 2017, onder nummer 2017-146a, heeft dat College de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. Namens de psychiater is een verweerschrift in beroep ingediend. Nadien heeft het Centraal Tuchtcollege van klaagster nog een brief met bijlage ontvangen.

De zaak is in beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd – en deels in een andere samenstelling – met de zaken C2017.485, C2017.486 en C2017.487 behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 25 september 2018, waar zijn verschenen klaagster, vergezeld van haar echtgenoot, en de gemachtigde van de psychiater, mr. drs. F. Westenberg. De psychiater is – hoewel behoorlijk uitgenodigd – niet verschenen. De zaak is over en weer bepleit.

2.         Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

            “2.   De feiten

Klaagster, geboren in 1945, is sinds 2005 in behandeling bij E.. Zij is tevens onder behandeling geweest bij verweerder, als psychiater werkzaam bij voornoemde instelling.

            3. De klacht

Het College heeft uit de stukken kunnen opmaken dat klaagster verweerder verwijt dat zij hem tijdens haar behandeling onvoldoende heeft gehoord en onvoldoende heeft geholpen. Tevens zou verweerder achter haar rug om contact hebben opgenomen met haar huisarts.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft primair een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van klaagster en subsidiair de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

            5. De beoordeling

            5.1       Verweerder heeft twee gronden aangevoerd voor zijn niet-ontvankelijkheidsverweer. Hoewel klaagster inderdaad leek te klagen namens een ander, namelijk F., en daarom niet-ontvankelijk zou zijn in haar klacht, blijkt toch dat klaagster zelf bij E. en verweerder in behandeling is geweest. Het College gaat er dan ook vanuit dat klaagster klaagt over haar eigen behandeling. Zij is in zoverre ontvankelijk in haar klacht.

Ook het tweede niet-ontvankelijkheidsverweer wijst het College af. Hoewel klaagster haar klacht niet heel duidelijk heeft geformuleerd heeft het College toch kunnen opmaken wat de inhoud van haar klacht is.

5.2       Verweerder stelt dat klaagster in traumabehandeling bij hem is geweest. Klaagster zou zich hierbij onvoldoende gehoord en onvoldoende geholpen voelen door verweerder. Volgens  verweerder zijn klaagsters trauma’s bij herhaling aandachtspunt geweest in de behandeling en gesprekken.

Verweerder stelt tevens dat de contacten die hij heeft gehad met de huisarts altijd met toestemming van klaagster hebben plaatsgevonden en als doelstelling het juist instellen van de medicatie van klaagster hadden.

Gezien het feit dat klaagster geen gebruik heeft gemaakt van het mondeling vooronderzoek dat is aangeboden door het College op 7 september 2017 en daarmee hetgeen gesteld is door verweerder niet heeft weersproken gaat het College ervan uit dat er wel voldoende aandacht is besteed aan klaagsters trauma’s. Daarom kan het College niet concluderen dat er sprake is geweest van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

5.3       Om bovenstaande redenen zal de klacht zonder nader onderzoek als kennelijk ongegrond worden afgewezen.”

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals deze zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hiervoor onder “2. De feiten” zijn weergegeven.

4.         Beoordeling van het beroep

Procedure

4.1       In beroep is de schriftelijke klacht over het beroepsmatig handelen/nalaten van de psychiater nog een keer aan de tuchtrechter ter beoordeling voorgelegd. Het Centraal Tuchtcollege heeft kennis genomen van de inhoud van die in eerste aanleg geformuleerde klacht en het daarover in eerste aanleg door partijen gevoerde debat. Het door het Regionaal Tuchtcollege gevormde zaaksdossier is aan het Centraal Tuchtcollege gestuurd.

In beroep is het debat door partijen schriftelijk nog een keer gevoerd, waarbij door ieder van hen standpunten zijn ingenomen naar aanleiding van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 september 2018 is dat debat voortgezet.

4.2       In beroep heeft klaagster haar klacht herhaald en nader toegelicht.

4.3       Namens de psychiater is gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

Beoordeling

4.4       Het Centraal Tuchtcollege overweegt verder dat klaagster in beroep alleen die klachten ter beoordeling aan het Centraal Tuchtcollege kan voorleggen die in de oorspronkelijke klacht aan het Regionaal Tuchtcollege zijn voorgelegd. Nieuwe klachten vallen buiten het bereik van het beroep. Voor zover in beroep sprake is van uitbreiding van de klacht, kan klaagster daarin dus niet worden ontvangen.

4.5       Het beraad in raadkamer na de behandeling in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg. Dit betekent dat het beroep zal worden verworpen.

5.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verklaart klaagster niet-ontvankelijk voor zover klaagster

nieuwe klachten in beroep heeft ingediend;

verwerpt het beroep voor het overige.

Deze beslissing is gegeven door: E.J. van Sandick, voorzitter, E.F. Lagerwerf-Vergunst en R.H. Zuijderhoudt, leden-juristen en E.J. Stevelmans en M.G.M. Smid-Oostendorp, leden- beroepsgenoten en N. Germeraad-van der Velden, secretaris.

Uitgesproken ter openbare zitting van 4 oktober 2018.

Voorzitter  w.g.          Secretaris  w.g.