ECLI:NL:TGDKG:2019:80 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/638144 / DW RK 17/1093

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:80
Datum uitspraak: 21-05-2019
Datum publicatie: 29-05-2019
Zaaknummer(s): C/13/638144 / DW RK 17/1093
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager stelt dat het vonnis nooit aan hem is betekend. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat de halve maand huur ten onrechte niet is meegenomen in het bankbeslag. Klager heeft herhaaldelijk verzocht om een overzicht en heeft meermalen aangegeven dat de berekening niet klopt. Er nog vanaf gezien dat een medewerker van de gerechtsdeurwaarder klager van verkeerde informatie is blijven voorzien, acht de kamer de manier van corresponderen en met name ook de daarin gebruikte toonzetting door de medewerker ongepast en daardoor tuchtrechtelijk laakbaar. Dat de vordering is opgelopen kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten. Klacht gedeeltelijk gegrond, maatregel van waarschuwing.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 21 mei 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/638144 / DW RK 17/1093 ED/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

[ ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: mr. [ ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 3 november 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 28 november 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 april 2019 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 21 mei 2019.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij vonnis van de kantonrechter te Bergen op Zoom, rechtbank Zeeland-West-Brabant, van 22 maart 2017 is klager, handelend onder de naam [ ], veroordeeld tot betaling van een vordering van [ ].

-           De gerechtsdeurwaarder heeft het vonnis van 22 maart 2017 bij exploot van

3 mei 2017 aan klager betekend, door middel van achterlating is een gesloten envelop op het BRP-adres van klager.

-           In oktober 2017 is bankbeslag ten laste van klager gelegd. 

2. De klacht

Klager beklaagt zich samengevat over het volgende.

a. De gerechtsdeurwaarder rekent in de dagvaarding buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.639,47. De rechter heeft deze kosten gematigd tot € 884,30.

De gerechtsdeurwaarder verdubbelt het bedrag dus bijna.

b. Klager heeft op 19 april 2017 aan de gerechtsdeurwaarder verzocht om de dagvaarding, een overzicht van de vordering alsmede wilde hij weten wie de behandelend gerechtsdeurwaarder is. Hierop heeft klager geen antwoord gekregen. Nadat klager op 23 oktober 2017 om een overzicht heeft gevraagd, heeft hij de dagvaarding per e-mail ontvangen. De betekening van het vonnis heeft klager nooit ontvangen. Verder zat bij de e-mail geen overzicht hoe de vordering was opgebouwd en weigert de gerechtsdeurwaarder verder nog iets te sturen. Klager kan hierdoor niet zien of er een bedrag van € 750,- in mindering is gebracht op de vordering. Dat is het bedrag dat in mindering gebracht zou worden, omdat klager twee weken eerder op verzoek van [ ] de loods schoon heeft opgeleverd.

c. De halve maand huur ad € 750,- die in mindering gebracht moet worden is nooit in mindering gebracht. Klager heeft herhaaldelijk gemeld dat de berekening niet klopt.

d. Uit de e-mail van de gerechtsdeurwaarder van 23 oktober 2017 blijkt dat de vordering in vijf maanden tijd is verhoogd van € 14.000,- naar € 16.000,-, terwijl er

€ 7.500,- is voldaan. Een overzicht of uitleg is in de e-mail niet gegeven.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer dat uit het vonnis van

22 maart 2017 blijkt dat de kantonrechter de post buitengerechtelijke kosten heeft gematigd. Deze post is een onderdeel van de vordering die de schuldeiser op beklaagde stelde te hebben en daarop is door de civiele rechter beslist. De kantonrechter heeft daarbij nog uitdrukkelijk overwogen dat deze contractuele kosten in beginsel wel voor toewijzing in aanmerking kwamen. De gerechtsdeurwaarder valt hier tuchtrechtelijk niets te verwijten.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b stelt de kamer vast dat het vonnis van

22 maart 2017 op 3 mei 2017 aan klager is betekend door middel van het achterlating in een gesloten envelop op het adres van klager. Dat klager deze betekening kennelijk niet heeft ontvangen omdat er meer mensen op dat adres wonen, komt niet voor risico van de gerechtsdeurwaarder. Uit de overgelegde producties blijkt verder dat de gerechtsdeurwaarder meerdere e-mails van klager heeft beantwoord.  

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c heeft de gerechtsdeurwaarder erkend dat de opdrachtgever na de betekening van het vonnis heeft verzocht om een halve maand huur ad € 744,15 te restitueren, en dat deze restitutie ten onrechte niet is meegenomen in het bankbeslag. Uit de overgelegde producties blijkt dat klager herhaaldelijk heeft verzocht om een overzicht en daarbij ook - terecht - heeft aangegeven dat de berekening niet klopt. Een medewerker van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder heeft klager per e-mail van 23 oktober 2017 medegedeeld dat “er GEEN borg retour komt” en dat de halve maand compensatie reeds lang geleden is verwerkt in het openstaande saldo en dat hij dit klager op 17 mei 2017 ook al heeft gemaild. In de e-mail van 27 oktober 2017 schrijft de medewerker aan klager dat “zijn overzicht klopt als een bus en als hij schrijft dat er gecompenseerd is dat dat dan zo is”. Er nog vanaf gezien dat die medewerker van de gerechtsdeurwaarder klager van verkeerde informatie is blijven voorzien, acht de kamer deze manier van corresponderen en met name ook de daarin gebruikte toonzetting door de medewerker ongepast en daardoor tuchtrechtelijk laakbaar. De klacht op dit punt is terecht voorgesteld.

Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder erkend dat het zo niet had gemoeten, excuses aangeboden, en gemeld dat dat de betreffende medewerker in een gesprek nog eens goed duidelijk is gemaakt.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel d overweegt de kamer dat het de gerechtsdeurwaarder niet kan worden verweten dat de vordering is opgelopen.

4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt, waarbij de kamer het opleggen van na te melden maatregel passend en geboden acht.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ten aanzien van klachtonderdeel c gegrond;

-        verklaart de klacht voor het overige ongegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarder voor het gegronde deel van de klacht de maatregel van waarschuwing op.

Aldus gegeven door mr. E. Diepraam, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. I.M. Nusselder en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 mei 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.