ECLI:NL:TGDKG:2019:150 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/639521 / DW RK 17/1183

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:150
Datum uitspraak: 11-06-2019
Datum publicatie: 05-12-2019
Zaaknummer(s): C/13/639521 / DW RK 17/1183
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   De gerechtsdeurwaarder wordt verweten dat hij weigert om maandelijks het uit het beslag ontvangen bedrag direct naar de rekening van klager over te maken. Volgens klager wordt er maandelijks minder geld naar zijn rekening overgemaakt dan daadwerkelijk wordt afgedragen. De kamer overweegt dat uit de stukken blijkt dat er maandelijks wordt afgedragen conform de systematiek van de daarvoor gelden de regels. Dat er minder wordt afgedragen dan wordt ontvangen is gelegen in het feit dat de gerechtsdeurwaarder zijn kosten aftrekt van het aan klager te betalen bedrag. De klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 11 juni 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/639521 / DW RK 17/1183 (DB/FK) van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mail met bijlage van 29 november 2017 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij e-mail met bijlage van 12 januari 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. De klacht is behandeld op de openbare zitting van 30 april 2019. Verschenen is de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder. Verzoeker heeft bij e-mail van 30 april 2019 om 12:40 uur verzocht om aanhouding van de behandeling wegens ziekte. Ter zitting is het aanhoudingsverzoek als zijnde te laat en niet voldoende onderbouwd door de kamer afgewezen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting vier producties overgelegd. De uitspraak is bepaald op 11 juni 2019.

1. Feiten en omstandigheden

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)     De gerechtsdeurwaarder is door de advocaat van klager verzocht een door de rechtbank Rotterdam gewezen vonnis van 7 juli 2017 ten uitvoer te leggen.

b)     Op 28 juli 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder executoriaal derdenbeslag gelegd onder het UWV op de uitkering van de debiteur van klager.

c)     Bij e-mail van 17 oktober 2017 heeft de advocaat van klager de gerechtsdeurwaarder verzocht om de betalingen aan klager zelf over te maken onder vermelding van het bankrekeningnummer van klager.

2. De klacht

2.1 Klager voert aan dat hij via zijn advocaat de gerechtsdeurwaarder beslag heeft laten leggen op het loon van zijn tegenpartij. Zijn advocaat heeft de gerechtsdeurwaarder verzocht om maandelijks het uit het beslag ontvangen bedrag direct naar de rekening van klager over te maken. De gerechtsdeurwaarder weigert echter om maandelijks dan wel op tijd het bedrag aan klager over te maken. De gerechtsdeurwaarder is daar elke maand te laat mee. Als klager belt om te vragen waar het geld blijft, krijgt hij te horen dat zijn advocaat de opdrachtgever is en de gerechtsdeurwaarder geen informatie aan klager mag geven. Klager heeft over de maand oktober 2017 een overzicht gevraagd van de hoogte van het ontvangen bedrag en de gemaakte kosten. De gerechtsdeurwaarder weigert om dat te doen. Volgens klager wordt er maandelijks minder geld naar zijn rekening overgemaakt dan daadwerkelijk wordt afgedragen. De gerechtsdeurwaarder heeft zijn kosten in de eerste afrekening reeds in mindering gebracht. Door maandelijks te laat het uit het beslag ontvangen bedrag naar klager over te maken wordt klager benadeeld. Door te weigeren om klager informatie te verstrekken handelt de gerechtsdeurwaarder klachtwaardig.

2.2 Klager verzoekt om de gerechtsdeurwaarder aanwijzing te geven om klager een specificatie van alle gemaakte kosten en ontvangen bedragen te doen toekomen. Daarnaast verzoekt klager de gerechtsdeurwaarder te verplichten om hem als direct belanghebbende te allen tijde in deze zaak van informatie te voorzien en zijn werkwijze te veranderen wat betreft het verstrekken van informatie aan klanten die rechtstreeks belang hebben

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft samengevat aangevoerd dat de beslagdebiteur in loondienst werkt en een variabel inkomen heeft. Om die reden kunnen er geen gefixeerde maandelijkse afdrachten worden gedaan. In zijn verweer heeft de gerechtsdeurwaarder de bedragen en de data opgenomen waarop gelden zijn ontvangen, alsmede de bedragen en de data waarop de gelden op verzoek van zijn opdrachtgever rechtstreeks aan klager zijn afgedragen. Het verschil tussen de ontvangen- en afgedragen bedragen, betreft de aan de gerechtsdeurwaarder toekomende kosten welke in mindering mogen worden gebracht op de opbrengsten. Rekening houdende met deze overzichten is duidelijk dat er geen sprake is van enige weigering dan wel het niet tijdig afdragen van gelden. Er is nimmer sprake geweest van een wijziging in opdrachtgever van klager waardoor de verplichting voor de gerechtsdeurwaarder blijft bestaan om de communicatie met diens opdrachtgever te voeren.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is gericht tegen het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Op grond van de wet kunnen alleen klachten tegen individuele gerechtsdeurwaarders worden ingediend. Een kantoor kan niet als beklaagde worden aangemerkt. Uit vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam volgt dat bij dergelijke klachten de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt. Omdat de feitelijke behandeling van het dossier heeft plaatsgevonden op het kantoor van de in aanhef van de beslissing genoemde gerechtsdeurwaarder, wordt hij als beklaagde aangemerkt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

4.2  Bij de beoordeling van de klacht dient tot uitgangspunt te worden genomen dat vast staat dat de advocaat van klager de gerechtsdeurwaarder heeft verzocht maandelijks aan klager af te dragen. Klager heeft het ook over maandelijks af te dragen gelden. De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat er maandelijks gelden worden ontvangen die ook maandelijks worden afgedragen. Voor de duidelijkheid wordt daarvan hieronder een overzicht in de beslissing opgenomen.

4.3 Uit dit overzicht blijkt dat er maandelijks wordt afgedragen. De systematiek en termijn waarbinnen dit wordt gedaan strookt ook min of meer met  hetgeen daaromtrent wordt bepaald in (de toelichting op) artikel 7 onder a van de Administratieverordening gerechtsdeurwaarders, artikel 10 van de Verordening KBvG Normen voor Kwaliteit en de KBvG bestuursregel afwikkeling derdenbeslagen In voormelde regelingen wordt zowel voor wat betreft de tussentijdse afdrachten als de afdracht na ontvangst van de laatste betaling een termijn genoemd van 14 dagen, waarbij geldt dat met de opdrachtgever een andere termijn of systematiek kan worden overeengekomen. In het onderhavige geval is niet klager de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder, maar zijn advocaat. Niet is gebleken dat de advocaat van klager op enig moment heeft geklaagd over de wijze van afdracht.

4.4 Het verschil tussen de ontvangen- en af te dragen bedragen zit hem in de kosten die de gerechtsdeurwaarder heeft gemaakt. Die kosten, bestaande uit ambtelijke-, niet ambtelijke-, afwikkelingskosten en BTW, bedragen volgens het door de gerechtsdeurwaarder overgelegde verweerschrift € 544,33. De gerechtsdeurwaarder mag die kosten in mindering brengen op de  ontvangsten en hoeft alleen het restant af te dragen. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder vier aan de opdrachtgever gerichte brieven overgelegd waarin een tussentijdse afrekening wordt gespecificeerd. De advocaat van klager heeft de gerechtsdeurwaarder nimmer medegedeeld dat hij niet meer als opdrachtgever zou fungeren. Dat klager telefonisch is medegedeeld dat - nu niet hij, maar zijn advocaat de opdrachtgever was - hem geen informatie kon worden gegeven, acht de kamer daarom begrijpelijk.

4.5 Voor de door klager gedane verzoeken is in het tuchtrecht geen plaats.

5.  Nu tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet is gebleken wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. D. Bode, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. L. Voetelink en M.F.A. Driesenaar, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juni 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.