ECLI:NL:TGDKG:2019:144 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/636338 / DW RK 17/985

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:144
Datum uitspraak: 16-04-2019
Datum publicatie: 05-12-2019
Zaaknummer(s): C/13/636338 / DW RK 17/985
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   De gerechtsdeurwaarder wordt verweten dat hij loonbeslag heeft gelegd zonder enige kennisgeving vooraf van het bestaan van een vordering. Klaagster is niet bekend met de vordering, noch met eerdere pogingen tot incasso daarvan. De kamer overweegt dat het een vordering op haar echtgenoot betreft en omdat haar echtgenoot geen soelaas bood, is de gerechtsdeurwaarder voor het verhaal van de vordering bij klaagster uitgekomen als zijnde gehuwd in gemeenschap van goederen. Enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen heeft daarbij niet plaatsgevonden. De klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 16 april 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/636338 / DW RK 17/985 (ED/FK) van:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 28 september 2017 heeft klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij brief, ingekomen op 18 oktober 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. De klacht is behandeld op de openbare zitting van 5 maart 2019. Verschenen zijn klaagster en de gerechtsdeurwaarder. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 16 april 2019.

1. Feiten en omstandigheden

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)     Bij vonnis van 21 januari 2014 is de echtgenoot van klaagster veroordeeld tot betaling van een geldsom wegens het tanken van brandstof zonder daarvoor te betalen.

b)     Het vonnis is aan de echtgenoot van klaagster betekend met bevel tot betaling.

c)      Op 17 augustus 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster beslag gelegd onder haar werkgever op het loon van klaagster.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat – dat loonbeslag is gelegd zonder enige kennisgeving vooraf van het bestaan van een vordering. Bij navraag heeft klaagster een vonnis en schuldbekentenis van de gerechtsdeurwaarder gekregen. Klaagster is niet bekend met de vordering, noch met eerdere pogingen tot incasso daarvan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig zal hierna op dat verweer worden ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn de gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder, kandidaat-gerechtsdeurwaarder en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding, aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van dit artikel.

4.2 Ter zitting is gebleken dat door de gerechtsdeurwaarder eerst brieven zijn verzonden naar het adres waaraan de onderliggende schuldbekentenis van klaagsters echtgenoot is verzonden. Alvorens te dagvaarden is de gemeentelijke basisadministratie gecontroleerd. Op het adres wat daaruit naar voren kwam is de dagvaarding betekend. Het vonnis is betekend aan een adres in Amsterdam. In februari 2017 is een brief verzonden naar een adres waar klaagster toen stond ingeschreven. De gerechtsdeurwaarder heeft verder aangevoerd klaagster dat hij wel degelijk uitleg heeft gegeven over het ontstaan van de vordering, de verzonden correspondentie en de wijze van betekening van de exploten.

4.3 Daar tegenover heeft klaagster aangevoerd dat brieven zijn verzonden naar een adres waar zij toen samenwoonde met haar echtgenoot. Vervolgens heeft zij in het buitenland verbleven en toen zij daarvan terugkeerde, heeft zij kennis genomen van de brieven van de gerechtsdeurwaarder. Klaagster heeft ter zitting nog toegevoegd dat voor haar de oplopende kosten het eigenlijke bezwaar vormen.

4.4 Door klaagster noch de gerechtsdeurwaarder zijn stukken overgelegd aan de hand waarvan de kamer kan nagaan hoe een en andere precies is verlopen. Omdat haar echtgenoot geen soelaas bood, is de gerechtsdeurwaarder voor het verhaal van de vordering uiteindelijk bij klaagster uitgekomen en heeft hij vanwege het feit dat klaagster staat geregistreerd als gehuwd in gemeenschap van goederen ten laste van haar beslag gelegd onder haar werkgever. Met het zoeken naar verhaal zijn kosten gemoeid. Afgaande op hetgeen ter zitting door partijen is medegedeeld, kan echter niet worden vastgesteld dat er enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen heeft plaatsgevonden.

4.5  Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E. Diepraam, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. W.M. de Vries en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 april 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.