ECLI:NL:TGDKG:2019:11 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/651389 / DW RK 18/388

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:11
Datum uitspraak: 15-03-2019
Datum publicatie: 20-03-2019
Zaaknummer(s): C/13/651389 / DW RK 18/388
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Klager stelt dat hij de betreffende vonnissen en het exploot van het gelegde derdenbeslag nooit heeft ontvangen en de kosten daarvan dan ook niet terecht zijn. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 maart 2019 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 10 juli 2018 met zaaknummer C/13/647278 / DW RK 18/234 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/651389 / DW RK 18/388 LV/WdJ ingesteld door:

[ ],

zonder vaste woon-/verblijfplaats,

klager,

tegen:

[ ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 2 mei 2018, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 15 mei 2018, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 10 juli 2018 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van diezelfde datum. Bij brief, ingekomen op 17 juli 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 februari 2019 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op

15 maart 2019.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

2. De feiten                                                                                                                     

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van twee separate vonnissen van de kantonrechter te Groningen van 20 februari 2018 ten laste van klager.

-           Bij exploot van 1 maart 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder de vonnissen van 20 februari 2018 betekend op het volgens hem feitelijke woonadres van klager met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

-           Bij exploot van 29 maart 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder dwangsommen ten laste van klager opgeëist.

-           Op 12 april 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder executoriaal derdenbeslag gelegd onder [ ] ten laste van klager.

-           Bij exploot van 19 april 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder het derdenbeslag

aan klager overbetekend.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

a: een gelegd derdenbeslag niet aan hem heeft betekend en de in rekening gebrachte kosten dan ook geheel onterecht zijn;

b: de betreffende vonnissen nooit aan hem heeft betekend en ook die kosten onterecht zijn;

c: een gezocht bedrag aan ongespecificeerde executiekosten heeft opgevoerd en een onverklaarbare termijnverhoging heeft toegevoegd.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdelen a en b overweegt de voorzitter dat de beide vonnissen van 20 februari 2018 volgens het exploot op 1 maart 2018 aan klager zijn betekend op de in artikel 47 Rv bepaalde wijze door achterlating van het exploot in een gesloten envelop op het feitelijke woonadres van klager. Volgens het exploot van 19 april 2018 zijn de processen-verbaal van het gelegde derdenbeslag eveneens in een gesloten envelop op het feitelijke woonadres van klager betekend. Een gerechtsdeurwaarder hoeft niet slechts het adres van de Basisregistratie persoonsgegevens als uitgangspunt te nemen bij de betekening van ambtelijke stukken. De feitelijke situatie kan de gerechtsdeurwaarder anders doen besluiten. De gerechtsdeurwaarder heeft zich in het verweerschrift op het standpunt gesteld dat hij klager meerdere malen op het adres [ ] te [ ] heeft gezien en dat hem ambtshalve bekend is dat meerdere personen hebben aangegeven dat klager op dat adres woont. Tevens stelt de gerechtsdeurwaarder dat een huurder van klager hem op 18 april 2018 heeft aangeven dat zijn verhuurder woonachtig is op het betreffende adres. In een door de gerechtsdeurwaarder overgelegd vonnis van 14 december 2017 heeft de kantonrechter aannemelijk geacht dat klager op het betreffende adres woonachtig is. Ook in de twee vonnissen van 20 februari 2018 staat uitdrukkelijk vermeld dat klager op het betreffende adres woont. Gelet hierop heeft de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door exploten gericht aan klager te betekenen op het adres [ ] en moet het er voor worden gehouden dat de exploten aan klager zijn betekend, tenzij klager tegenbewijs levert. Dat heeft hij niet gedaan. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken. 

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de voorzitter dat de door de gerechtsdeurwaarder gehanteerde executiekosten bestaan uit vaste bedragen. Niet gebleken is dat de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten niet zijn berekend volgens de daarvoor geldende regelingen. Pas wanneer de kosten volledig onnodig zijn gemaakt, is er sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen, maar dat blijkt in deze zaak niet uit de overgelegde producties.

4.4 Ten aanzien van de door klager gestelde onverklaarbare termijnverhoging heeft de gerechtsdeurwaarder in zijn verweerschrift toegelicht dat deze verhoging ziet op de dwangsommen welke vervallen en opgeëist zijn. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken.

4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

5.1 In verzet verwijst klager naar een verklaring van [ ] van 14 juli 2018, waarin zij verklaart dat klager nooit op het betreffende adres heeft gewoond, maar daar als vader van haar kinderen wel regelmatig verschijnt. [ ] verklaart verder dat zij uitdrukkelijk niet opgevat wenst te worden als de verlengde arm van een door kwaadaardige relaties aangestuurde en omzet zoekende gerechtsdeurwaarder. Klager voert aan dat de gerechtsdeurwaarder het gebruikelijke kanaal, te weten de Staatscourant had dienen te benutten.

5.2 Klager heeft verder aangevoerd dat de huurovereenkomst met [ ] als eigenaar van de betreffende woning is gesloten en het genoemde vermeende ondersteunende vonnis nog niet onherroepelijk is.

5.3 Klager heeft voorts aangevoerd dat alle opgevoerde extra bedragen onrechtmatig zijn, omdat de noodzakelijke exploten nooit bij hem zijn aangekomen.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

6.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

15 maart 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.