ECLI:NL:TGDKG:2018:41 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 790.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:41
Datum uitspraak: 06-04-2018
Datum publicatie: 09-04-2018
Zaaknummer(s): 790.2016
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klacht ongegrond. Klager is ten onrechte in de veronderstelling dat executiekosten pas verschuldigd zijn als deze uitdrukkelijk in het vonnis worden genoemd. Op grond van een uitspraak van de Hoge raad (ECLI:BL:HR:2010:BL1116) levert een vonnis ook een executoriale titel op voor nadien gemaakte kosten. De rechter kan immers niet weten of executie noodzakelijk zal zijn; er kan namelijk ook vrijwillig aan een vonnis worden voldaan. Van enig klachtwaardig tuchtrechtelijk handelen is dan ook geen sprake.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 6 april 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/612412 DW RK 16/790 ingesteld door:

[   ] ,

wonende te [   ],

klager,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: mr [   ]

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 21 juli 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op

16 september 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 23 februari 2018 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 6 april 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 18 juli 2014 is executoriaal beslag gelegd onder de uitkeringsinstantie ten laste van klager.

-           Bij brief van 21 juni 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager medegedeeld dat het kantoor de werkzaamheden ten aanzien van zijn dossier hebben beëindigd.

-           Bij e-mailbericht van 1 juli 2016 heeft klager aan de gerechtsdeurwaarder vermeld dat hij een eindberekening heeft gemaakt en tot de conclusie is gekomen dat er voor een bedrag van € 353,85 teveel beslag is gelegd.

-           Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder klager bij brief van 4 juli 2016 een specificatie verzonden.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat er een bedrag van € 353,85 teveel beslag is gelegd. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder hierop gewezen, maar deze weigert te reageren.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is gericht tegen gerechtsdeurwaarder [   ], werkzaam bij het gerechtsdeurwaarderskantoor GGN te Rotterdam. Op grond van een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam ECLI:NL:GHAMS:2014:3696) dient deze bij naam genoemde gerechtsdeurwaarder als beklaagde te worden aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van de beslissing al rekening gehouden.

4.2 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.3 De gerechtsdeurwaarder ontkent stellig dat er een bedrag van € 353,53 teveel is ingehouden. De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn verweer wel aangegeven dat er

€ 119,10 teveel aan vakantiegeld is ingehouden, maar daarvan staat vast dat het direct aan klager is teruggestort. Klager heeft blijkbaar geen rekening gehouden met de bijkomende - en/of doorlopende rente en/of kosten, die zijn verschenen nadat het vonnis is gewezen. Het gaat dan onder meer om de afwikkelingskosten van € 9,88 per maand, over een periode van 25 maanden. Van het feit dat die kosten zijn opgelopen kan de gerechtsdeurwaarder geen verwijt worden gemaakt. Ten slotte is niet juist dat executiekosten pas verschuldigd zijn als deze uitdrukkelijk in het vonnis worden genoemd. De rechter kan immers niet weten of executie noodzakelijk zal zijn; er kan ook vrijwillig aan een vonnis worden voldaan. op grond van een uitspraak van de Hoge raad (ECLI:BL:HR:2010:BL1116) levert een vonnis ook een executoriale titel op voor nadien gemaakte kosten. Alleen als over de omvang van die kosten discussie ontstaat, zal de rechter hier over moeten oordelen. Van enig klachtwaardig tuchtrechtelijk handelen is dan ook geen sprake.

4.4 De stelling dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gereageerd op de e-mail van klager van 1 juli 2016 volgt de voorzitter niet. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties blijkt immers dat hij op 4 juli 2016 middels een specificatie heeft gereageerd. Dat hier niet het gewenste antwoord is gegeven maakt het niet anders. De klacht stuit hierop af.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. W.M. de Vries en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 april 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.