ECLI:NL:TGDKG:2018:27 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/611127 / DW RK 16/683

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:27
Datum uitspraak: 03-04-2018
Datum publicatie: 06-04-2018
Zaaknummer(s): C/13/611127 / DW RK 16/683
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Gerechtsdeurwaarder sub 1: Klaagster is er niet van op de hoogte gebracht dat het gerechtsdeurwaarderskantoor is gefuseerd. Vervolgens is klaagster per abuis meegenomen in het project waarbij gekeken werd of langlopende zaken op kortere termijn geregeld konden worden. Daar komt nog eens bij dat er opzettelijk onjuiste informatie is verstrekt, namelijk de mededeling dat de verwarrende mededeling was te wijten aan een hack – wat niet het geval was. De mededelingen van (of namens) een gerechtsdeurwaarder aan een schuldenaar moeten zo helder mogelijk en naar waarheid zijn. Nu dat hier niet is gebeurd levert dat een tuchtrechtelijk verwijt aan de gerechtsdeurwaarder sub 1 op. Klacht gegrond met maatregel van berisping. Gerechtsdeurwaarder sub 2: Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft erkend dat hij het verzoek van klaagster om een overzicht van betalingen abusievelijk over het hoofd heeft gezien. Niet gebleken is dat sprake is van een grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Klaagster heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 ook een jaar lang niet meer aan haar verzoek om een overzicht herinnerd. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft nadat klaagster haar verzoek heeft herhaald binnen een redelijke termijn alsnog het verzochte overzicht verstrekt en heeft daarbij excuses aangeboden. De fout is hersteld en is niet zo ernstig dat deze niet op deze wijze opgelost kan worden. Klacht ongegrond.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 3 april 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/611127 / DW RK 16/683 ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klaagster,

tegen:

1. [  ],

(toenmalig) gerechtsdeurwaarder te [  ],

gemachtigde: [  ],

2. [  ],

(toenmalig) gerechtsdeurwaarder te [  ],

gemachtigde: [  ],

beklaagden.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 30 juni 2016, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (medewerkers c.q. het kantoor van) beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij separate verweerschriften ingekomen op 22 juli 2016 en 13 juli 2016 hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 30 januari 2018 alwaar klaagster en de gemachtigden van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 3 april 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 7 mei 1998 is een vonnis gewezen ten laste van klaagster.

-           Bij exploot van 15 mei 1998 is het vonnis aan klaag­ster betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

-           Op 13 juni 2006 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 loonbeslag gelegd ten laste van klaagster.

-           Op 29 december 2011 is een betalingsregeling tussen gerechtsdeurwaarder sub 2 en klaagster overeengekomen.

-           Bij brief van 13 juli 2015 heeft klaagster aan gerechtsdeurwaarder

sub 2 medegedeeld dat haar arbeidsverhouding met ingang van 1 juli 2015 is beëindigd. In de brief geeft klaagster toestemming om het maandbedrag conform de lopende betalingsregeling van haar rekening af te schrijven en verzoekt zij tevens om een overzicht van haar reeds gedane betalingen.

-           Hierop heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 bij brief van 17 juli 2015 aangegeven dat klaagster zelf de betalingen zal moeten verrichten dan wel via een machtiging van de bank.

-           Bij exploot van 28 augustus 2015 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 klaagster aangezegd dat de vordering is overgenomen door [  ].

-           Klaagster heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 hierop bericht dat zij al een aantal jaren een regeling heeft lopen bij gerechtsdeurwaarder sub 2 en dan ook niet zal overgaan tot het betalen van de kosten van het exploot ad € 81,72.

-           Bij e-mail van 24 juni 2016 heeft het kantoor van gerechtsdeurwaarder sub 1 aan klaagster bericht dat zij binnen zeven dagen een bedrag van € 5.891,90 dient te betalen.

-           Op deze e-mail heeft klaagster diezelfde dag gereageerd met de mededeling dat zij niet weet wie zij zijn en niets met het kantoor van gerechtsdeurwaarder sub 1 van doen heeft.

-           Bij e-mail van 24 juni 2016 heeft klaagster gerechtsdeurwaarder sub 2 verzocht alsnog een betalingsoverzicht te sturen, omdat zij dit nog steeds niet heeft ontvangen. Tevens heeft klaagster aangekondigd dat zij de betalingen per direct stop zal zetten, omdat zij meerdere malen door verschillende gerechtsdeurwaarders is benaderd inzake het betreffende dossier en dat zij het dossier zal overdragen aan de kamer.

-           Bij e-mail van 28 juni 2016 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 aan klaagster bericht dat [  ] voormalig [  ] is. Tevens is in de e-mail opgemerkt dat klaagster waarschijnlijk een e-mail heeft ontvangen die niet door het kantoor is verstuurd en waaraan zij geen gehoor moet geven. De reden hiervoor is dat computers van gerechtsdeurwaarder sub 1 recentelijk zijn gehackt en mensen ten onrechte een e-mail hebben ontvangen waarin staat dat zij het volledige bedrag moeten voldoen.

-           Op 12 juli 2016 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 klaagster alsnog een betalings­overzicht doen toekomen, met daarbij excuses dat dit verzoek over het hoofd is gezien in juli 2015.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er - kort samengevat – over dat:

a: zij geen betalingsoverzicht van gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft ontvangen, ondanks haar verzoek hiertoe;

b: zij een bedrag van € 81,72 moet betalen voor kosten van het exploot van gerechtsdeurwaarder sub 1, waarin haar is medegedeeld dat de betreffende vordering uit handen is gegeven aan [  ] en dat [  ] het behandelend kantoor is, terwijl zij al jaren een regeling heeft lopen bij gerechtsdeurwaarder sub 2;

c: het voor haar onduidelijk wat er is betaald en aan wie. Klaagster zal stoppen met de maandelijkse betalingen van € 100,-- tot zij duidelijkheid heeft over wie de daadwerkelijke opdrachtgever is.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge het daartoe bepaalde in de Gerechtsdeurwaarderswet kunnen slechts klachten worden ingediend tegen gerechtsdeurwaarders (waaronder mede worden begrepen waarnemend-, toegevoegd- en kandidaat-gerechtsdeurwaarders). Klachten tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor of haar medewerkers dienen daarbij te worden geacht te zijn gericht tegen gerechtsdeurwaarders, die voor dit kantoor c.q. de medewerkers verantwoordelijk zijn. Nu de verweervoerende gerechtsdeurwaarders hebben aangevoerd dat zij deze verantwoordelijkheid dragen dan wel verantwoordelijk zijn voor de behandeling van het dossier van klaagster, worden deze gerechtsdeurwaarders aangemerkt als beklaagden. Hiermee is in de aanhef van deze beslissing rekening gehouden.

4.2 Uit de overgelegde producties blijkt dat de ex-partner van klaagster een lening op naam van klaagster heeft afgesloten bij [  ]. [  ] heeft de vordering vervolgens uit handen gegeven aan incassobureau [  ]. Gerechtsdeurwaarder sub 1 stelt onbetwist dat klaagster in 2013 bij exploot is aangezegd dat de vordering van [  ] is overgedragen aan [  ]. De gemachtigde van gerechtsdeurwaarder sub 1 heeft ter zitting toegelicht dat zijn kantoor slechts een monitorende functie heeft gekregen en dat de getroffen betalingsregeling met gerechtsdeurwaarder sub 2 in stand is gelaten.

4.3 In 2015 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 vervolgens middels een exploot aan klaagster medege­deeld dat [  ] de vordering heeft overgenomen van [  ]. Eind 2015 is [  ] gefuseerd tot [  ]. Klaagster is hiervan niet op de hoogte gebracht. In juni 2016 is - onder verantwoordelijkheid van gerechtsdeurwaarder sub 1 - door [  ] een groep debiteuren benaderd, waaronder ook klaagster, om hun vordering in één keer te betalen, met als doel te bekijken of zaken waarin maandelijks weinig werd afge­lost, op korte termijn te regelen vallen. Vervolgens heeft klaagster een e-mail van het kantoor van gerechtsdeurwaarder sub 1 ontvangen met het bericht dat de computers bij [  ] waren gehackt, waardoor mensen ten onrechte een e-mail hebben ontvangen waarin zij gevraagd werden het volledige bedrag ineens voldoen. Ter zitting heeft de gemachtigde van gerechtsdeurwaarder sub 1 toegelicht dat er helemaal geen sprake was van een hack, maar dat klaagster per abuis is meegenomen in het project waarbij gekeken werd of langlopende zaken op kortere termijn geregeld konden worden.

4.4 De gemachtigde van gerechtsdeurwaarder sub 1 heeft ter zitting aangevoerd dat hij gezien de wettelijke vereisten verplicht was klaagster middels een exploot op de hoogte te brengen van de overname van het dossier van klaagster door [  ], maar dat hij gelet op alle omstandigheden in het geheel de explootkosten ad € 81,72 voor eigen rekening zal nemen.

4.5 De kamer acht het al met al begrijpelijk dat de communicatie van gerechtsdeurwaarder sub 1 voor verwarring heeft gezorgd bij klaagster over de vraag wie de vordering in behandeling had en wat de  afspraken waren. Daar komt nog eens bij dat er opzettelijk onjuiste informatie is verstrekt, namelijk de mededeling dat een eerdere verwarrende mededeling was te wijten aan een hack – wat niet het geval was. De mededelingen van (of namens) een gerechtsdeurwaarder aan een schuldenaar moeten zo helder mogelijk en naar waarheid zijn. Nu dat hier niet is gebeurd levert dat een tuchtrechtelijk verwijt aan de gerechtsdeurwaarder sub 1 op en ziet de kamer aanleiding tot het opleggen van na te melden maatregel.

4.6 Ten aanzien van gerechtsdeurwaarder sub 2 gaat de klacht over het niet verstrekken van een overzicht van betalingen. Klaagster heeft hier bij brief van

13 juli 2015 om verzocht. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft erkend dat hij het verzoek van klaagster abusievelijk over het hoofd heeft gezien. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een rekenfout maakt, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk het gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken. Klaagster heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 ook een jaar lang niet meer aan haar verzoek om een overzicht herinnerd. Pas bij e-mail van 24 juni 2016 heeft klaagster gerechtsdeurwaarder sub 2 hier aan herinnerd. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft vervolgens binnen een redelijke termijn alsnog het verzochte overzicht verstrekt en heeft daarbij excuses aangeboden. De fout is hersteld en is niet zo ernstig dat deze niet op deze wijze opgelost kan worden. Een tuchtrechtelijk laakbaar verwijt kan gerechtsdeurwaarder sub 2 hier niet worden gemaakt.

4.7 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ten aanzien van gerechtsdeurwaarder sub 1 gegrond;

-        legt gerechtsdeurwaarder sub 1 de maatregel van berisping op;

-        verklaart de klacht ten aanzien van gerechtsdeurwaarder sub 2 ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. E. Diepraam en

mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 april 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.