ECLI:NL:TGDKG:2018:26 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/611683 / RK DW 16/734

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:26
Datum uitspraak: 03-04-2018
Datum publicatie: 06-04-2018
Zaaknummer(s): C/13/611683 / RK DW 16/734
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten berusten op door de overheid vastgestelde en in het Besluit tarieven ambtshandeling gerechtsdeurwaarders neergelegde tarieven. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder andere of hogere kosten in rekening heeft gebracht.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 3 april 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/611683 / DW RK 16/734 ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 8 juli 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen per e-mail op 1 augustus 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. Klager heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 30 januari 2018 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 3 april 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Omstreeks 25 september 2013 is de gerechtsdeurwaarder belast met incasso van een vordering ten aanzien van een betalingsachterstand op de hypotheek ten laste van klager.

-           Bij brief van 26 september 2013 is klager gesommeerd de betalings-achterstand ad € 4.391,16 te voldoen bij gebreke waarvan klager ook een bedrag van € 682,59 aan incassokosten verschuldigd zou worden.

-           Omdat betaling uitbleef heeft de gerechtsdeurwaarder de grosse van de hypotheekakte bij exploot van 22 oktober 2013 aan klager betekend met bevel aan de inhoud te voldoen.

-           Op 11 november 2013 is beslag op de uitkering van klager gelegd. Dit beslag is bij exploot van 13 november 2013 aan klager overbetekend.

-           Nadat klager op 25 maart 2014 aanvullende stukken heeft verzonden heeft de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet opnieuw berekend en gewijzigd. Hiervan is [  ] bij brief van 2 april 2014 op de hoogte gesteld.

-           Omdat [  ] in april 2014 geen rekening heeft gehouden met de herberekende beslagvrije voet heeft de gerechtsdeurwaarder op 24 april 2014 een bedrag van € 442,-- aan klager gerestitueerd.

-           Op 23 mei 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder het vakantiegeld alsmede een afdracht van [  ] ontvangen. [  ] heeft wederom geen rekening gehouden met de herberekende beslagvrije voet.

-           Na telefonisch overleg met klager op 26 mei 2014 heeft er op 28 mei 2014 een verrekening plaatsgevonden en is een bedrag van € 80,96 aan klager gerestitueerd. Vervolgens is het beslag opgeheven aangezien de vordering was voldaan en is het dossier gesloten.

-           Bij brief van 11 augustus 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder klager uitleg gegeven over onder andere de diverse in rekening gebrachte kostenposten. Hierna is geen enkele reactie van klager meer gekomen.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder teveel kosten in rekening heeft gebracht.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn slechts gerechtsdeurwaarders aan tuchtrechtspraak onderworpen. Een gerechtsdeurwaarderskantoor noch medewerkers van gerechtsdeurwaarderskantoren kunnen als beklaagden worden aangemerkt. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014: 3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 Nu de in aanhef vermelde gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat het dossier van klager onder zijn verantwoordelijkheid valt, wordt hij als beklaagde aangemerkt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Klager stelt dat de gerechtsdeurwaarder een te hoog bedrag aan kosten van zijn inkomen heeft ingehouden. Klager verwijst hiervoor naar een overzicht van [  ], waarin is aangegeven dat zes maal een bedrag van € 863,30 en tevens vakantiegeld van € 1.193,89 is ingehouden, in totaal een bedrag van € 6.373,69, terwijl de betalingsachterstand een bedrag van € 4.391,16 was. De kamer stelt allereerst vast dat in het door klager overgelegde overzicht van [  ] niet de door de gerechtsdeurwaarder aan klager in de maanden april 2014 en mei 2014 teruggestorte bedragen van respectievelijk € 442,-- en € 80,96 zijn verwerkt. De kamer overweegt verder dat de gerechtsdeurwaarder bij brief van 11 augustus 2014 duidelijk heeft gespecificeerd hoe de vordering is opgebouwd. De hoogte van de betalingsachterstand is opgelopen, omdat klager boeterente verschuldigd is en het daarnaast kan zijn dat klager lopende hypotheektermijnen niet heeft voldaan. De door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten berusten op door de overheid vastgestelde en in het Besluit tarieven ambtshandeling gerechtsdeurwaarders neergelegde tarieven. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder andere of hogere kosten in rekening heeft gebracht. Het door de gerechtsdeurwaarder teveel ontvangen bedrag van € 40,03 heeft hij rechtstreeks aan klager teruggestort. Niet is gebleken dat het aan de gerechtsdeurwaarder te wijten is dat [  ] teveel heeft ingehouden. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is geen sprake.

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. E. Diepraam en

mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 april 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.