ECLI:NL:TGDKG:2018:226 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 625875

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:226
Datum uitspraak: 26-10-2018
Datum publicatie: 05-03-2019
Zaaknummer(s): 625875
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Over de vraag of kostgeld moet worden gezien als inkomen in de zin van art 475 d lid 6 Rv wordt verschillend gedacht. Niet kan worden gesteld dat het in het algemeen onjuist is om kostgeld als inkomen te zien bij het vaststellen van de beslagvrije voet.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 26 oktober 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/625875 / DW RK 17/307 CI/RH ingesteld door:

[..],

wonende te [..]

klaagster,

tegen:

1. [..],

2. [..],

3. [..],

gerechtsdeurwaarders te [..],

beklaagden.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 22 maart 2017, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 31 maart 2017, heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 21 september 2018 alwaar gerechtsdeurwaarder sub 2 is verschenen. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 26 oktober 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • op 4 november 2016 heeft een kantoorgenoot van de gerechtsdeurwaarders executoriaal derdenbeslag gelegd onder de Sociale Verzekeringsbank op de uitkering van klaagster;
  • op 25 november 2016 heeft stichting [..] namens klaagster gevraagd om het kostgeld dat klaagster van haar inwonende zoon ontving, niet in mindering te brengen op de beslagvrije voet. Een jurist van het kantoor van de gerechtsdeurwaarders heeft hier op 2 december op gereageerd;
  • op 14 maart 2017 is de opdrachtgever akkoord gegaan met het voorstel tot

schuldhulpverlening.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarders weigeren de

beslagvrije voet aan te passen. Stichting [..] heeft meerdere malen verzocht het

kostgeld dat klaagsters inwonende zoon aan haar betaalt niet in mindering te brengen

op de beslagvrije voet. De gerechtsdeurwaarders hebben dat geweigerd waardoor er

teveel gelden zijn geïnd . De schuldhulpverlener is een dwangakkoordprocedure gestart. De zitting zou plaatsvinden op 15 maart 2017.

Een dag van te voren zijn de gerechtsdeurwaarders akkoord gegaan met de aanvraag

voor de schuldsanering. Dit hadden zij meteen al in december 2016 kunnen doen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Nu uit het klachtenformulier niet blijkt tegen welke gerechtsdeurwaarder de klacht zich richt en dit ook niet uit het verweerschrift blijkt, zijn de gerechtsdeurwaarders van het kantoor [..] allen als beklaagden aangemerkt.

4.3 Ten aanzien van het kostgeld overweegt de kamer als volgt. Bij een geschil met betrekking tot de (verdere) tenuitvoerlegging van een executoriale titel geeft artikel 438 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv) een algemene regeling. Krachtens deze bepaling dienen geschillen met betrekking tot de executie voorgelegd te worden aan de bevoegde rechter. Het tuchtrecht biedt daarvoor niet de juiste weg.

Ten overvloede overweegt de kamer dat er verschillend kan worden gedacht over de vraag of kostgeld wel of niet (helemaal of deels) moet worden meegeteld als inkomen in het kader van de vaststelling van de beslagvrije voet als bedoeld in artikel 475d lid 6 Rv. Dat het in het algemeen onjuist is om het kostgeld bij het inkomen op te tellen, zoals klaagster stelt, kan dus niet worden aangenomen.

4.4 Naar het oordeel van de kamer kan het (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarders niet worden verweten dat één dag voor de zitting akkoord is gegaan met de schuldsanering. Die beslissing moest worden genomen door de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarders, te weten stichting [..], en niet door de gerechtsdeurwaarders. Zij zijn daarom niet verantwoordelijk voor het tijdstip van de beslissing.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. W.M. de Vries en M.W. de Ruijter, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 oktober 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam