ECLI:NL:TGDKG:2018:194 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 624223

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:194
Datum uitspraak: 31-07-2018
Datum publicatie: 04-02-2019
Zaaknummer(s): 624223
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: klagers hebben een extra aflossing gedaan en hadden de gerechtvaardigde veronderstelling dat vordering was voldaan en beslag niet meer bestond. Dat het geautomatiseerde systeem van de gerechtsdeurwaarder de extra aflossing niet heeft herkend kan klagers niet worden tegengeworpen. Maatregel waarschuwing opgelegd

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 31 juli 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/624223 / DW RK  17/175 (LvB/RH) ingesteld door:

,

wonende te ,

klaagster,

tegen:

,

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te ,

beklaagde,

gemachtigde:

Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 17 februari 2017, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 18 april 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 juni 2018 alwaar klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 31 juli 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          op 2 december 2015 heeft de kantonrechter de echtgenoot van klaagster veroordeeld tot betaling van een vordering van , dossiernummer 23413574;

-          op 3 februari 2016 is de echtgenoot van klaagster veroordeeld door de kantonrechter tot betaling van een vordering van , dossiernummer 23585136;

-          op de auto van de echtgenoot van klaagster is op 18 maart 2016 executoriaal beslag gelegd, dit beslag is op 23 maart 2016 betekend met de aanzegging dat openbare verkoop zal plaatsvinden op 22 april 2016;

-          op 12 april 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder een bevestiging van de betalingsregeling aan de echtgenoot van klaagster gestuurd.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat op 19 april 2016 de bedragen in dossiernummers 23585136 en 23413574 waren voldaan door middel van een extra aflossing. Klaagster ging er van uit dat de openbare verkoop van de auto niet door zou gaan nu de openstaande vorderingen waren voldaan. De gerechtsdeurwaarder heeft echter de betaling niet over die twee dossiers, maar over vier dossiers verdeeld. De gerechtsdeurwaarder heeft daarnaast meegedeeld dat haar man een gevangenisstraf zou kunnen krijgen omdat hij de auto waar beslag op lag had verkocht. In december 2016 ontvingen zij een brief van de gerechtsdeurwaarder dat er nog een bedrag openstond. De gerechtsdeurwaarder komt steeds met andere redenen waarom de bedragen nog openstaan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken en gesteld dat ter voorkoming van de openbare verkoop van de auto op 5 april 2016 door de echtgenoot van klaagster € 500,00 is betaald. Inmiddels waren er echter twee zaken bij gekomen. Naar aanleiding hiervan is een betalingsregeling getroffen voor alle zaken. Op 12 april 2016 is deze regeling aan de echtgenoot van klaagster bevestigd. Zodra een regeling voor meerdere zaken wordt getroffen wordt in het automatiseringssysteem van  een regeling aangemaakt. Door het aanmaken van zo’n regeling wordt het binnenkomende bedrag pondsponds verdeeld over de zaken die in de regeling zijn opgenomen. Na de bevestiging van de regeling aan de echtgenoot van klaagster werden de na 12 april 2016 binnenkomende gelden verdeeld over de betreffende dossiers. Bankmutaties worden ingelezen en indien een dossiernummer wordt herkend vindt de boeking in dat dossier plaats. Is aan dat dossier een regeling “gehangen” dan vindt afboeking volgens de regeling plaats en wordt met de omschrijving die iemand aan die betaling meegeeft niets gedaan. Dat de echtgenoot van klaagster vervolgens andere bedragen heeft overgemaakt dan in de brief van 12 april 2016 staat, ziet het systeem niet. Het systeem herkent een dossiernummer en gaat indien een regeling is aangemaakt conform die regeling boeken en verdelen. Dat is de gebruikelijke gang van zaken. Klaagster is niet in haar belang geschaad.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde toegevoegd gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Naar het oordeel van de kamer is bij de betaling van de twee zaken waarin een titel was behaald en waarin het beslag lag, duidelijk aangegeven door klaagster dat er werd betaald in die twee zaken. Deze betalingen zijn gedaan ter voorkoming van de openbare verkoop van de auto. Het had op de weg gelegen van de gerechtsdeurwaar-der om uit te zoeken in welke dossiers er precies werd betaald nu er extra werd afgelost, een mogelijkheid die in de tweede alinea van de brief van 12 april 2016 wordt geopperd. De gerechtsdeurwaarder kan zich daarbij niet verontschuldigen door te wijzen op het bestaan van een geautomatiseerd systeem, waardoor er automatisch pondsponds wordt verdeeld in verschillende dossiers. Klaagster en haar echtgenoot verkeerden in de gerechtvaardigde veronderstelling dat de (twee) vorderingen waren voldaan en daarmee het beslag en de openbare verkoop waren afgewend. Zij mochten er vanuit gaan dat zij de auto zelf konden verkopen. Dat de gerechtsdeurwaarder vervolgens, zonder voorafgaand onderzoek, schreef dat een gevangenisstraf zou kunnen worden opgelegd voor het onttrekken van goederen waarop beslag ligt, was ten onrechte. 

4.3 De Kamer komt tot het oordeel dat de klacht gegrond is en dat er redenen bestaan om een maatregel op te leggen. Nu ter zitting gebleken is dat het geautomatiseerde systeem inmiddels op dit punt is aangepast, zal de kamer de hierna volgende maatregel opleggen.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht gegrond;

-       legt de maatregel van waarschuwing op.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. E. Diepraam en mr. J.M. Wisseborn, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 juli 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.