ECLI:NL:TGDKG:2018:183 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 616527

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:183
Datum uitspraak: 05-06-2018
Datum publicatie: 15-02-2019
Zaaknummer(s): 616527
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: betekening van het beslag heeft buiten de termijn van artikel 475 i Rv plaatsgevonden. De reden hiervoor, vakantie van de gerechtsdeurwaarder, is geen valide excuus voor overtreding van een wettelijke bepaling. De maatregel van berisping is opgelegd. 

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 5 juni 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/616527 / DW RK 16/1089 ingesteld door:

,

wonende te ,

klaagster,

tegen:

,

gerechtsdeurwaarder te ,

beklaagde,

gemachtigde: .

Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mailbericht met bijlagen, ingekomen op 5 oktober 2016, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Op 11, 16 en 26  oktober 2016 heeft klaagster aanvullende klachten ingediend. Bij verweerschrift, ingekomen op 8 december 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klachten gereageerd. De klachten zijn behandeld ter openbare terechtzitting van 13 april 2018 alwaar niemand is verschenen.  De uitspraak is bepaald op 5 juni 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a) De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van een door de

Rechtbank Zwolle-Lelystad op  tegen klaagster gewezen vonnis.

b) Op 20 september 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster

beslag gelegd onder het UWV op de uitkering van klaagster met toepassing

van een beslagvrije voet. Aan het exploot zat een vragenlijst bepaling

beslagvrije voet met een toelichting gehecht.

c) Het proces-verbaal van het gelegde beslag is op 10 oktober 2016 aan

klaagster betekend.

d) Op een verzoek om aanpassing van de beslagvrije voet heeft de

gerechtsdeurwaarder verzocht aanvullende bewijsstukken te overleggen.

e) Een door klaagster bij de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht is bij brief

van 20 oktober 2016 beantwoord.

f) Het op 20 september 2016 gelegde beslag is door de waarnemend

gerechtsdeurwaarder op 7 december 2016 opgeheven.

g) eigen verzoek op 27 december 2016 failliet verklaard.

h) De gerechtsdeurwaarder is bij inmiddels onherroepelijk geworden beslissing

van de kamer van  uit zijn ambt ontzet.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat de gerechtsdeurwaarder

  1. zonder vooraankondiging beslag heeft gelegd op haar uitkering en daarbij, ondanks dat hij in het bezit is gesteld van alle relevante stukken, een onjuiste beslagvrije voet heeft vastgesteld.
  2. het proces-verbaal van het gelegde beslag aan haar heeft betekend buiten de daarvoor bij de wet vastgestelde termijn van acht dagen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

Ten aanzien van de betekening van het beslag die buiten de termijn van acht dagen heeft plaatsgevonden, heeft de gerechtsdeurwaarder gesteld dat dit is veroorzaakt doordat de gerechtsdeurwaarder die zou moeten betekenen, op vakantie was. Nagelaten was een vervanger in te schakelen.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft gerechtsdeurwaarder  zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a. overweegt de Kamer als volgt. De gerechtsdeurwaarder heeft gesteld dat hij onder meer in zijn brief van 11 augustus 2016 heeft aangekondigd beslag te zullen leggen bij uitblijven van betaling. Klaagster kon daarom op de hoogte zijn dat beslag zou worden gelegd. Gebleken is dat klaagster niet eerder dan op 7 december 2016 alle gevraagde gegevens heeft ingediend bij de gerechtsdeurwaarder. Op 7 december 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet opnieuw berekend en vastgesteld dat de beslagvrije voet hoger was dan het inkomen. De gerechtsdeurwaarder heeft daarop het beslag opgeheven en de uitkeringsinstantie daarvan op de hoogte gesteld. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is geen sprake.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b. stelt de Kamer, mede gelet op de erkenning door de gerechtsdeurwaarder, vast dat de klacht over de betekening buiten de door de wet in artikel 475i Wetboek van Rechtsvordering gestelde termijn gegrond is. De reden die de gerechtsdeurwaarder daartoe heeft aangevoerd, namelijk dat de gerechtsdeurwaarder op vakantie was zonder voor vervanging te zorgen, kan geen excuus zijn. De Kamer ziet aanleiding voor het opleggen van de nagenoemde maatregel.

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart klachtonderdeel a ongegrond;

-       verklaart klachtonderdeel b gegrond;

-       legt de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. E. Diepraam en mr. J.N. Reijn, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juni 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.