ECLI:NL:TGDKG:2018:182 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 617459

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:182
Datum uitspraak: 05-06-2018
Datum publicatie: 04-02-2019
Zaaknummer(s): 617459
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft niet tijdig gereageerd op correspondentie van klager De gerechtsdeurwaarder heeft artikelen 464 lid 1 Rv en 466 Rv niet nageleefd (aanplakken biljet) De gerechtsdeurwaarder had het bewijsaanbod van klager in de vorm van een video opname moeten accepteren, gelet op artikel 152 Rv maatregel geldboete opgelegd

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 5 juni 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/617459 / DW RK 16/1137 ingesteld door:

,

wonende te ,

klager,

gemachtigde: ,

tegen:

,

voormalig toegevoegd gerechtsdeurwaarder te ,

beklaagde,

gemachtigde: .

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 24 oktober 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 16 december 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 april 2018 alwaar de gerechtsdeurwaarder en zijn gemachtigde zijn verschenen. Klager en zijn gemachtigde zijn eveneens verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 5 juni 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

De gerechtsdeurwaarder behandelt het dossier van klager sinds 18 maart 2013 in

opdracht van advocaat mr. en diens collega mr. . Het betreft

een vordering van . De gerechtsdeurwaarder is opdracht

gegeven tot betekening van een vonnis en tot uitvoering van de verdere executie.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat de gerechtsdeurwaarder:

a: geen opgaaf rekening en verantwoording afgeeft ten aanzien van de inbeslaggenomen huurgelden. Buiten klager om zijn betaalafspraken en afspraken met huurders omtrent opzegging gemaakt;

b: niet (tijdig) reageert op vragen;

c: ten aanzien van de beslagen roerende zaken geen bewijs omtrent eigendom door derden heeft willen accepteren in de vorm van verklaringen en videobeelden;

d: de inboedel van klager heeft verkocht zonder advertentie en/of aanzegging bij de gemeente, dit terwijl de verwachte opbrengst ruim meer dan € 200,00 zou zijn;

e: de inbeslaggenomen huurgelden uitbetaalt aan de opdrachtgever in plaats van

aan de rechtsgeldige pandnemer.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft nadat hij een kopie van de klacht had ontvangen op

1 november 2016 aan klager meegedeeld dat klagers email van 23 augustus 2016 de dag erna is doorgestuurd naar de advocaat-opdrachtgever die de zaak inhoudelijk behandelt. Gebleken is dat dat niet is gecommuniceerd met klager, waarvoor excuses worden aangeboden. Op 10 november 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder een brief verstuurd naar klager met daarin het commentaar van de advocaat-opdrachtgever en een specificatie van de bedragen.

In opdracht van de gerechtsdeurwaarder is de verkoop van de inboedel uitgevoerd door een collega gerechtsdeurwaarder. Door een fout werd de advertentie niet voor de verkoop geplaatst. Daarom werd de verkoop in eerste instantie geannuleerd. De betreffende gerechtsdeurwaarder heeft de verkoop alsnog door laten gaan en heeft ter plekke bekeken of verkoop van de beslagen zaken zinvol zou zijn.

Klager heeft beweerd dat er zaken aan een ander toebehoorden. Dat werd echter niet met bewijzen gestaafd.

Er is geen sprake van een rechtsgeldige pandnemer. De verpanding is vernietigd op basis van paulianeus handelen. Er is enkel conform de beslagen gehandeld, zonder afwijkende betaalafspraken en andere afspraken met huurders.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft (voormalig) toegevoegd gerechtsdeurwaarder  zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdelen a. en e. wordt vooropgesteld dat  de Kamer niet kan oordelen voor zover de klachten gaan over de rechtsgeldigheid van de verpanding van de huurgelden en de doorbetaling van uit het beslag op de huurpenningen ontvangen geleden aan de schuldeiser. Deze kwesties zijn voorbehouden aan de burgerlijke rechter en niet aan de tuchtrechter .

4.3 De Kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel b. dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte niet aan klager heeft meegedeeld dat zijn email van 23 augustus 2016 was doorgezonden aan de advocaat-opdrachtgever. Pas op 10 november 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder de email van 23 augustus 2016 beantwoord. Ingevolge vaste jurisprudentie van de Kamer en het gerechtshof Amsterdam (bijvoorbeeld ECLI:NL:2017:210) mag van een zorgvuldig handelend gerechtsdeurwaarder worden verwacht dat hij tijdig reageert op aan hem toegezonden brieven waarin redelijke vragen worden gesteld. De gerechtsdeurwaarder had een eigen verantwoordelijkheid te voldoen aan klagers terechte verzoek om specificaties van ontvangen bedragen. Hij kon het verzoek niet afdoen met een verwijzing naar de advocaat-opdrachtgever. Het had desalniettemin op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen om ten minste aan klager door te geven dat de zaak was aangehouden in afwachting van een reactie van de opdrachtgever. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting erkend dat dit aan klager had moeten worden meegedeeld. Dit klachtonderdeel is terecht voorgesteld.

4.4 Ten aanzien van de verkoop van de inbeslaggenomen roerende zaken overweegt de Kamer dat op grond van het bepaalde in artikel 464 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna Rv) biljetten aangeslagen dienen te worden en op grond van het bepaalde in artikel 466 Rv een advertentie geplaatst dient te worden in een dagblad indien de verwachte opbrengst van de verkoop boven € 180,00 ligt. Klager heeft gesteld dat beide artikelen niet zijn nageleefd. De gerechtsdeurwaarder heeft dit niet ontkend. In opdracht van de gerechtsdeurwaarder heeft een collega gerechtsdeurwaarder de verkoop door laten gaan. Zonder nadere toelichting van de reden waarom wettelijke voorschriften zijn overtreden, is het niet naleven van wettelijke voorschriften tuchtrechtelijk laakbaar. Dit is hier het geval. Nu een en ander is gebeurd in opdracht en medeweten van de beklaagde gerechtsdeurwaarder, kan hem dit handelen worden verweten.

4.5 Ten aanzien van de stelling van de gerechtsdeurwaarder dat klager geen bewijs heeft aangeboden dat goederen in beslag zijn genomen die niet aan hem toebehoorden, overweegt de Kamer dat klager bewijs heeft aangeboden in de vorm van verklaringen en een video-opname. Ingevolge het bepaalde in artikel 152 Rv kan bewijs worden geleverd door alle middelen, tenzij de wet anders bepaalt. De gerechtsdeurwaarder had dit concrete bewijsaanbod niet zonder nadere onderbouwing terzijde mogen schuiven.

4.6 De conclusie uit het voorgaande is dat de klacht deels gegrond is. De Kamer acht oplegging van de na te melden maatregel aangewezen, nu bij het inzetten van een ingrijpend middel zoals beslaglegging van de gerechtsdeurwaarder uiterste zorgvuldigheid mag worden verwacht en die zorgvuldigheid hier niet in acht is genomen.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht gegrond zoals hiervoor is overwogen;

-       legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel op tot betaling van een geldboete van

€ 500,00 met aanzegging dat de Kamer de ex artikel 43 lid 5 van de gerechtsdeurwaarderswet door haar te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder de boete moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per aangetekende brief aan de gerechtsdeurwaarder zal mededelen.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. E. Diepraam en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juni 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.