ECLI:NL:TGDKG:2018:171 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/615765 DW RK 16/1038

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:171
Datum uitspraak: 26-06-2018
Datum publicatie: 18-01-2019
Zaaknummer(s): C/13/615765 DW RK 16/1038
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat niet (tijdig) op de e-mailberichten van klaagster is gereageerd, zodat dit klachtonderdeel terecht is voorgesteld. Artikel 50 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) schrijft voor dat betekening ten aanzien van andere rechtspersonen dient te geschieden aan hun kantoor of aan de persoon of de woonplaats van een van de bestuurders. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het exploot op het in het uittreksel van de Kamer van Koophandel geregistreerde bezoekadres van klaagster achter te laten. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat een niet voor klaagster bestemd exploot abusievelijk wel bij klaagster terecht is gekomen. Dit is tuchtrechtelijk laakbaar, nu het tot de kerntaken van de gerechtsdeurwaarder behoort om exploten op een juist adres te betekenen en achter te laten. Daarbij heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder er per e-mail op gewezen dat er een exploot op haar adres is achtergelaten wat niet voor haar bestemd was, zonder dat dit tot een snelle actie of reactie van beklaagde heeft geleid.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 26 juni 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/615765 / DW RK 16/1038 ingesteld door:

[ ],

gevestigd te [ ],

klaagster,

gemachtigde: [ ],

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: [ ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 23 september 2016, heeft klaagster een klacht ingediend tegen [ ] te [ ], hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen per e-mail op 12 december 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 mei 2018 alwaar de gemachtigde van klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 26 juni 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder heeft op 16 juni 2016 een dagvaarding aan klaagster betekend.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft op 16 juni 2016 tevens een exploot van overbetekening van een derdenbeslag, bestemd voor iemand anders, achtergelaten op het adres van klaagster.

-           De gemachtigde van klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder op 5 juli 2016,

7 juli 2016, 13 juli 2016 en 8 september 2016 e-mails gestuurd, waarna hij een automatisch bericht kreeg dat na zeven werkdagen een reactie zou komen.

-           Eerst op 15 september 2016 ontvangt klaagster een reactie met het bericht dat tot op heden geen eerdere mailtjes zijn ontvangen.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er in essentie over dat de gerechtsdeurwaarder:

a: herhaaldelijk (tot drie keer toe) niet heeft gereageerd op een e-mail van klaagster,

terwijl een automatisch antwoord aangeeft dat binnen zeven werkdagen een reactie

zou komen;

b: een onjuist postadres gebruikt;

c: een exploot bestemd voor een ander bij klaagster heeft achtergelaten.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet kan een gerechtsdeurwaarderskantoor niet als beklaagde worden aangemerkt. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 De in aanhef genoemde gerechtsdeurwaarder is als beklaagde aangemerkt, omdat het dossier van klaagster onder zijn verantwoordelijkheid valt. Daarnaast heeft deze gerechtsdeurwaarder op 16 juni 2016 een exploot van overbetekening van een derdenbeslag bij klaagster achtergelaten. Hierover wordt eveneens geklaagd.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat niet (tijdig) op de e-mailberichten van klaagster is gereageerd, zodat dit klachtonderdeel terecht is voorgesteld. De (technische) verklaring die de gerechtsdeurwaarder aan het niet-antwoorden heeft gegeven doet daar verder niet aan af.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b is niet in geschil dat de gerechtsdeurwaarder op 16 juni 2016 een dagvaardingsexploot op het bezoekadres, niet zijnde het postadres, van klaagster heeft betekend. Artikel 50 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) schrijft voor dat betekening ten aanzien van andere rechtspersonen dient te geschieden aan hun kantoor of aan de persoon of de woonplaats van een van de bestuurders. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het exploot op het in het uittreksel van de Kamer van Koophandel geregistreerde bezoekadres van klaagster achter te laten. Klager verklaarde desgevraagd ook dat op dit bezoekadres een naambord van de betreffende vennootschap aanwezig was waardoor er voor de gerechtsdeurwaarder ook in dat opzicht geen redenen aanwezig waren om te twijfelen aan het juiste adres.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel c heeft de gerechtsdeurwaarder erkend dat een niet voor klaagster bestemd exploot abusievelijk wel bij klaagster terecht is gekomen. Hoewel niet elke door een gerechtsdeurwaarder gemaakte fout zonder meer aanleiding is voor een tuchtrechtelijke maatregel, geldt dit wel voor de aan de orde zijnde fout. Het behoort immers tot een van de kerntaken van de gerechtsdeurwaarder om exploten op een juist adres te betekenen en achter te laten. Dat klaagster hierbij niet persoonlijk in haar belangen is geschaad maakt dit niet anders. Daarbij heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder er per e-mail op gewezen dat er een exploot op haar adres is achtergelaten wat niet voor haar bestemd was, zonder dat dit tot een snelle actie of reactie van beklaagde heeft geleid..

4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klachtonderdelen a en c gegrond;

-        verklaart klachtonderdeel b ongegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarder voor het gegronde deel van de klacht de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. C.A. van Dijk en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juni 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.