ECLI:NL:TGDKG:2018:170 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/638518 / DW RK 17/1124

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:170
Datum uitspraak: 17-07-2018
Datum publicatie: 18-01-2019
Zaaknummer(s): C/13/638518 / DW RK 17/1124
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Klagers stellen dat de gerechtsdeurwaarder weigert beslag te leggen. Uit de overgelegde producties blijkt dat de gerechtsdeurwaarder wel degelijk heeft getracht beslag ten laste van [ ] te leggen en tevens voortvarend te werk is gegaan. De gestelde bejegening wordt door de gerechtsdeurwaarder uitdrukkelijk ontkend. Ten aanzien van de stelling van klagers dat de gerechtsdeurwaarder beslag wilde leggen op een auto met een gestolen kenteken blijkt uit de overgelegde producties dat de gerechtsdeurwaarder hier uitgebreid overleg over heeft gevoerd met de opdrachtgever en is niet gebleken van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 17 juli 2018 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 7 november 2017 met zaaknummer C/13/624741 DW RK 17/217 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/638518 / DW RK 17/1124 ingesteld door:

1. [ ],

2. [ ],

wonende te [ ],

klagers,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief, ingekomen op 1 maart 2017, hebben klagers een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen 7 maart 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. Bij beslissing van 7 november 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klagers is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van diezelfde datum. Bij brief, ingekomen op 10 november 2017, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 juni 2018 alwaar klaagster sub 2 en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 17 juli 2018.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klagers hebben verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kunnen worden ontvangen.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder is op 22 december 2016 door de advocaat van klagers (opdrachtgever) belast met de betekening en executie van een vonnis van 1 december 2016 van de rechtbank Amsterdam ten laste van

[ ] ([ ]).

-           Bij exploot van 27 december 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis van 1 december 2016 aan [ ] betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

-           Omdat betaling dan wel een reactie is uitgebleven heeft de gerechtsdeurwaarder op 2 januari 2017 digitaal informatie opgevraagd bij het UWV teneinde inkomstenbronnen van [ ] te achterhalen.

-           Op 5 januari 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder informatie opgevraagd bij een mogelijke werkgever van [ ]. Hierop heeft de (voormalige) werkgever medegedeeld dat [ ] daar sinds 31 december 2016 niet meer werkzaam is.

-           Bij e-mail van 9 januari 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder de opdrachtgever medegedeeld dat hij één inkomstenbron van [ ] heeft weten te achterhalen, maar dat deze niet vatbaar lijkt voor beslag. De gerechtsdeurwaarder heeft aangeven dat hij een poging tot beslaglegging op roerende zaken zal doen.

-           Op 12 januari 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder een poging beslag roerende zaken bij [ ] gedaan.

-           Bij e-mail van 17 januari 2017 heeft de advocaat van [ ] verzocht om een betalingsregeling en is toegezegd dat een loonspecificatie zal worden toegezonden.

-           Bij e-mail van 23 januari 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder de advocaat van [ ] verzocht om binnen drie dagen een recente loonspecificatie toe te zenden.

-           Op 23 januari 2017 heeft klager sub 1 telefonisch contact opgenomen met de gerechtsdeurwaarder, waarbij de gerechtsdeurwaarder klager sub 1 heeft doorwezen naar zijn opdrachtgever.

-           Bij e-mail van 23 januari 2017 heeft de opdrachtgever aangegeven dat klager sub 1 niet akkoord gaat met een betalingsregeling en dat wordt verzocht om de executie voort te zetten.

-           Bij e-mail van 27 januari 2017 heeft de opdrachtgever geïnformeerd naar de stand van zaken en voorgesteld om beslag te leggen op de personenauto, te weten een Volkswagen Tiguan, indien deze auto op naam van [ ] staat.

-           Op 27 januari 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder uitvoerig met de opdrachtgever telefonisch overleg gehad over het in beslag nemen van de betreffende personenauto.

-           Bij e-mail van 27 januari 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder aan de opdrachtgever medegedeeld dat op die dag (een poging tot) beslaglegging zal plaatsvinden op de betreffende personenauto.

-           Bij e-mail van 30 januari 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder de opdrachtgever een overzicht van de te verwachten kosten gegeven.

-           Bij e-mail van 31 januari 2017 heeft de opdrachtgever medegedeeld dat klager sub 1 niet (meer) wil dat beslag wordt gelegd op de Volkswagen Tiguan, maar dat hij wil dat er beslag wordt gelegd op de Fiat 500 en inboedel van Velthuis.

-           Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder op diezelfde dag gereageerd dat de

Fiat 500 niet op naam van [ ] staat en er dan ook geen beslag op kan worden gelegd. Verder heeft hij aangegeven dat op 2 februari 2017 een beslagpoging op roerende zaken van [ ] zal worden gedaan.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft op 2 februari 2017 tevergeefs geprobeerd beslag roerende zaken te leggen, omdat hij niemand thuis heeft aangetroffen.

-           Op 3 februari 2017 heeft klager sub 1 de gerechtsdeurwaarder telefonisch benaderd, waarop de gerechtsdeurwaarder hem wederom naar de opdrachtgever heeft verwezen.

-           Op 3 februari 2017 heeft de advocaat van klager sub 1 laten weten dat het dossier mocht worden gesloten.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft het dossier op 10 februari 2017 gesloten.

3. De oorspronkelijke klacht

Klagers beklagen zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

a: weigert beslag te leggen;

b: hen telefonisch zeer vervelend te woord heeft gestaan;

c: beslag wilde leggen op een auto met een gestolen kenteken, welke auto bovendien door klager sub 1 is betaald.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 De klacht is ingediend tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor hetgeen op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet niet kan. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 De enige aan dat kantoor verbonden gerechtsdeurwaarder wordt als beklaagde aangemerkt. In de aanhef van de beslissing is hiermee al rekening gehouden.

Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de voorzitter dat uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties en zoals is weergegeven onder de feiten blijkt dat de gerechtsdeurwaarder wel degelijk heeft getracht beslag ten laste van [ ] te leggen en tevens voortvarend te werk is gegaan. De klacht stuit hierop af.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b heeft de gerechtsdeurwaarder het gestelde met betrekking tot het onprofessionele telefoongesprek uitdrukkelijk ontkend. Nu klagers niet nader hebben onderbouwd waaruit het vervelend te woord staan heeft bestaan, kan niet worden vastgesteld wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft. Voor zover klagers bedoelen dat de gerechtsdeurwaarder klagers voor het verkrijgen van informatie en het geven van instructies naar de opdrachtgever, te weten hun advocaat, heeft verwezen, is dit niet tuchtrechtelijk laakbaar.

4.5 Ten aanzien van de beslagpoging van de gerechtsdeurwaarder op de Volkswagen Tiguan, blijkt uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties dat de gerechtsdeurwaarder hier uitgebreid overleg over heeft gevoerd met de opdrachtgever. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken.

4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klagers als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

Klagers zijn het niet met de beslissing van de voorzitter eens en hebben hiertoe aangevoerd dat [ ] heeft verklaard dat de gerechtsdeurwaarder nooit op haar adres is geweest. Verder zijn de kinderen geen reden om van het leggen van beslag af te zien, nu geen sprake is van twee kleine kinderen. De dochter van 19 jaar woont zelfstandig en de zoon van 15 jaar loopt op straat. Ook is [ ] niet arm en heeft zij vanaf het moment dat zij de sportschool heeft verkocht bij twee opvolgende werkgevers gewerkt. Voorts staat de betreffende Fiat volgens de RDW wel degelijk op naam van [ ] en niet op een andere naam zoals de gerechtsdeurwaarder stelt. Klagers hebben inmiddels een andere gerechtsdeurwaarder ingeschakeld die het wel gelukt is om het vonnis van 1 december 2016 te executeren. De nieuwe gerechtsdeurwaarder heeft ten laste van [ ] beslag gelegd onder de ING Bank N.V. en de Belastingdienst, heeft het sofinummer van [ ] weten te achterhalen en heeft het voor elkaar gekregen om met beide (voormalige) werkgevers van [ ] te corresponderen. Klagers willen het geld dat zij aan de gerechtsdeurwaarder hebben betaald terug ontvangen.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De Kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de Kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

6.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. D. Bode en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juli 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.