ECLI:NL:TGDKG:2018:157 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/614755 / DW RK 16/973

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:157
Datum uitspraak: 15-05-2018
Datum publicatie: 18-01-2019
Zaaknummer(s): C/13/614755 / DW RK 16/973
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klaagster stelt dat de gerechtsdeurwaarder zich niet aan de afspraak heeft gehouden dat zij de incassokosten niet hoefde te betalen indien zij de vordering op 23 november 2015 zou betalen en bezwaar tegen de incassokosten zou maken. Nu de deurwaarder gemotiveerd ontkend dat er een dergelijke afspraak zou zijn gemaakt en de brief van 16 november 2015 hierover niets bevat, is de door klaagster gestelde afspraak onvoldoende vast komen te staan, Het komt de kamer ook tegenstrijdig voor dat zou zijn afgesproken dat er enerzijds bezwaar zou moeten worden gemaakt tegen incassokosten en anderzijds zou zijn overeengekomen dat die niet verschuldigd zouden zijn. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 mei 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/614755 / DW RK 16/973 ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klaagster,

gemachtigde: [ ] (echtgenoot),

tegen:

[ ],

(destijds) toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: mr. [ ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 5 september 2016, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 5 oktober 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 3 april 2018 alwaar de gemachtigden van klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 15 mei 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Het kantoor van de gerechtsdeurwaarder is belast met een vordering van Menzis Zorgverzekeraar B.V. (Menzis) ten laste van klaagster.

-           Bij brief van 28 oktober 2015 is klaagster in de gelegenheid gesteld de openstaande vordering binnen 14 dagen te voldoen.

-           Bij brief van 16 november 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder de met klaagster overeengekomen betalingsregeling bevestigd. In deze brief is aangegeven dat indien de vordering niet binnen de in de eerder verzonden brief genoemde betalingstermijn wordt betaald, de vordering met de in die brief genoemde incassokosten zal worden verhoogd, vermeerderd met de nog te vervallen rente.

-           Klaagster heeft de vordering op 23 november 2015 voldaan.

-           Bij e-mailbericht van 2 december 2015 heeft klaagster bezwaar gemaakt tegen de incassokosten.

-           Het bezwaar van klaagster is bij brief van 14 december 2015 afgewezen.

-           Bij exploot van 15 januari 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster in opdracht van Menzis gedagvaard te verschijnen ter zitting van de kantonrechter te Haarlem tegen 3 februari 2016.

-           Bij verstekvonnis van 17 februari 2016 van de kantonrechter te Haarlem is klaagster veroordeeld tot het betalen van een geldsom.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder zich niet aan de afspraak heeft gehouden dat zij de incassokosten niet hoefde te betalen indien zij de vordering op 23 november 2015 zou betalen en bezwaar tegen de incassokosten zou maken.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Het Gerechtshof Amsterdam heeft beslist dat de kamer zijn onderzoeksbevoegdheid overschrijdt als zelfstandig een andere gerechtsdeurwaarder als beklaagde wordt aanmerkt terwijl klager zijn klacht tegen een met naam genoemde gerechtsdeurwaarder heeft gericht (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Klaagster heeft haar klacht gericht tegen de gerechtsdeurwaarder genoemd in de aanhef van deze beslissing. Gelet op de hiervoor genoemde uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam wordt de door klaagster met naam genoemde gerechtsdeurwaarder als beklaagde aangemerkt en zal het verweerschrift worden beschouwd zijnde afkomstig van de in de aanhef genoemde gerechtsdeurwaarder.

4.2 Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Bij brief van 16 november 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een eenmalige mondeling overeengekomen betalingsregeling met klaagster bevestigd, waarbij is overeengekomen dat de betaling uiterlijk 1 december 2015 moet zijn ontvangen. In de brief is tevens opgenomen dat indien klaagster de vordering niet binnen de in de eerdere brief van 28 oktober 2015 genoemde termijn zou betalen, er incassokosten en rente in rekening gebracht zouden worden. De gerechtsdeurwaarder heeft de stelling van klaagster, dat zij de incassokosten niet hoefde te betalen indien zij de openstaande vordering op 23 november 2015 zou betalen en bezwaar zou maken tegen de incassokosten, uitdrukkelijk ontkend. Nu de deurwaarder gemotiveerd ontkend dat er een dergelijke afspraak zou zijn gemaakt en de brief van 16 november 2015 hierover niets bevat, is de door klager gestelde afspraak onvoldoende vast komen te staan, Het komt de kamer ook tegenstrijdig voor dat volgens klager is afgesproken dat er enerzijds bezwaar zou moeten worden gemaakt tegen incassokosten en anderzijds zou zijn  overeengekomen dat die niet verschuldigd zouden zijn. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting toegelicht dat de in de brief van 16 november 2015 genoemde betalingsregeling enkel is overeengekomen met als doel de termijn voor de betaling op te schuiven. De kamer acht het niet onbegrijpelijk dat de brief van de gerechtsdeurwaarder van 16 november 2015 verwarrend is overgekomen bij klaagster. In de brief is immers opgenomen dat de vordering door het treffen van de betalingsregeling mogelijk niet volledig binnen de in de brief van 28 oktober 2015 genoemde termijn wordt voldaan, terwijl die termijn op dat moment al was verlopen. Dit neemt echter niet weg dat klaagster de vordering niet binnen de in de brief van 28 oktober 2015 gestelde betalingstermijn heeft voldaan. Gelet op voorgaande heeft de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door incassokosten in rekening te brengen. Omdat betaling van de incassokosten is uitgebleven is klaagster gedagvaard te verschijnen ter zitting van de kantonrechter. Klaagster heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om verweer te voeren tijdens de zitting van de kantonrechter. Klaagster heeft evenmin verzet tegen de veroordeling bij verstek ingesteld.

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, mr. D. Bode en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 mei 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.