ECLI:NL:TGDKG:2018:149 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/626209 / DW RK 17/336

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:149
Datum uitspraak: 06-11-2018
Datum publicatie: 16-01-2019
Zaaknummer(s): C/13/626209 / DW RK 17/336
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder niet eerder dan op 17 maart 2017 op de hoogte raakte en kon weten dat de heer [ ] niet meer woonachtig was op het betreffende adres. Dat de aankondiging van het beslag naar het adres van klaagster is verzonden kan de gerechtsdeurwaarder dan ook niet worden verweten. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 6 november 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/626209 / DW RK 17/336 DB/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klaagster,

gemachtigde: mr. [ ],

tegen:

[ ],

(destijds) toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlage, ingekomen op 28 maart 2017, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 19 april 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Klaagster heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 25 september 2018 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 6 november 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij brief van 15 maart 2017, gericht aan het adres van klaagster maar op naam van de heer [ ], heeft de gerechtsdeurwaarder beslag roerende zaken aangekondigd tegen 5 april 2017.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat zij omstreeks 16 maart 2017 een brief heeft ontvangen in een envelop waarop stond: aankondiging beslag met politie. In de envelop bevond zich een brief waarin werd aangekondigd dat de gerechtsdeurwaarder, politie en sleutelsmid op 5 april 2017 zouden langskomen en haar woning zouden openbreken om beslag te leggen. Die brief ging echter over iemand anders, die zij helemaal niet kent. Klaagster heeft op 17 maart 2017 gebeld met een medewerker van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. De medewerker zou een en ander uitzoeken, maar klaagster heeft vervolgens niets meer gehoord.

 3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2 De klacht is ingediend tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor, hetgeen op grond van de wet niet mogelijk is. Een gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet als beklaagde worden aangemerkt. Gelet op de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van

12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696) wordt de verweervoerende en destijds aan het kantoor van [ ] verbonden gerechtsdeurwaarder als beklaagde aangemerkt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.3 Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder niet eerder dan op 17 maart 2017 op de hoogte raakte en kon weten dat de heer [ ] niet meer woonachtig was op het betreffende adres. Dat de aankondiging van het beslag naar het adres van klaagster is verzonden kan de gerechtsdeurwaarder dan ook niet worden verweten. De stelling van klaagster dat zij zou worden teruggebeld door de medewerker van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder, wordt door de gerechtsdeurwaarder uitdrukkelijk ontkent. De gerechtsdeurwaarder beschikt ook niet over contactgegevens van klaagster. De kamer ziet zonder onderbouwing van het tegendeel geen aanleiding om aan het standpunt van de gerechtsdeurwaarder te twijfelen. Naar aanleiding van de onderhavige klacht heeft de gerechtsdeurwaarder de gemachtigde van klaagster bij e-mail van 28 maart 2017 laten weten dat het voorgenomen beslag geen doorgang zou hebben, omdat klaagster er kennelijk ten onrechte nog vanuit ging dat het beslag op 5 april 2017 zou doorgaan. Voor zover klaagster hier nog over twijfelde had zij zelf ook nog contact kunnen opnemen met de gerechtsdeurwaarder.

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. D. Bode, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. E. Diepraam en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 november 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.