ECLI:NL:TGDKG:2018:140 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/622303 / DW RK 17/58

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:140
Datum uitspraak: 04-09-2018
Datum publicatie: 15-01-2019
Zaaknummer(s): C/13/622303 / DW RK 17/58
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:     Niet is onderbouwd dat er eerder een toezegging is gedaan dat klager geen post meer zou ontvangen betreffende de debiteur. Klager heeft na het indienen van de onderhavige klacht geen post meer voor de betreffende debiteur ontvangen. Hieruit kan worden afgeleid dat klagers adres niet meer aan de betreffende debiteur is gekoppeld. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 4 september 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/622303 / DW RK 17/58 CI/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarders te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: [ ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlage, ingekomen op 18 januari 2017 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 16 februari 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Klager heeft bij e-mail van 19 juni 2018 medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 juli 2018 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 4 september 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           In opdracht van een ziektekostenverzekeraar heeft de gerechtsdeurwaarder op 13 januari 2017 een sommatiebrief naar het adres van klager gestuurd, welke sommatie op naam was gesteld van een andere debiteur.

2. De klacht

Klager woont al sinds april 2015 op zijn huidige adres. Al die tijd ontvangt hij met grote regelmaat brieven die niet voor hem bestemd zijn. Klager heeft hierover gebeld met de betreffende ziektekostenverzekeraar maar ook enige tijd geleden met het kantoor van de gerechtsdeurwaarder, naar aanleiding het versturen van eenzelfde sommatiebrief en met hetzelfde dossiernummer. Klager heeft daar toen een klacht over ingediend en is door een medewerker van de gerechtsdeurwaarder teruggebeld. Deze deelde mee dat het in het systeem zou worden aangepast en dat klager geen post meer hoefde te verwachten gericht aan de betreffende debiteur. Toch heeft klager thans weer een brief ontvangen. De gerechtsdeurwaarder dient een adresverificatie te verrichten alvorens dergelijke brieven te versturen en moet zich aan zijn toezeggingen houden.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn slechts gerechtsdeurwaarders aan tuchtrechtspraak onderworpen. Een gerechtsdeurwaarderskantoor noch medewerkers van gerechtsdeurwaarderskantoren kunnen als beklaagden worden aangemerkt. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014: 3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 Nu de in aanhef vermelde gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat de klacht van klager onder zijn verantwoordelijkheid valt, wordt hij als beklaagde aangemerkt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting toegelicht dat hij niet in zijn systeem heeft teruggevonden dat er eerder een toezegging is gedaan dat klager geen post meer zou ontvangen betreffende de debiteur. Klager heeft dit ook niet concreet met stukken onderbouwd. Niet kan dan ook worden vastgesteld dat een dergelijke toezegging is gedaan. Uit de e-mail van klager van 19 juni 2018 blijkt dat klager na het indienen van de onderhavige klacht geen post meer voor de betreffende debiteur heeft ontvangen. Hieruit kan worden afgeleid dat klagers adres niet meer aan de betreffende debiteur is gekoppeld. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken.

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. D. Bode en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 september 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.