ECLI:NL:TGDKG:2018:138 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/643382 / DW RK 18/86

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:138
Datum uitspraak: 04-09-2018
Datum publicatie: 15-01-2019
Zaaknummer(s): C/13/643382 / DW RK 18/86
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:   Vonnis is op juiste manier betekend. De hoogte van de beslagvrije voet is niet aan tuchtrechter om te beoordelen. Er is een fout gemaakt in proceskosten en ten onrechte is tweemaal explootkosten in rekening gebracht. Tevens is niet op alle e-mails van klager gereageerd. Klacht gedeeltelijk gegrond, maatregel van berisping, veroordeling proceskosten en kosten behandeling klacht.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 4 september 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/643382 / DW RK 18/86 CI/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

[ ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen ingekomen op 15 februari 2018 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde. Bij verweerschrift, ingekomen per e-mail op 1 mei 2018, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Klager heeft zijn klacht aangevuld bij e-mailbericht van

26 april 2018. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 juli 2018 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 4 september 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-     Klager is bij vonnis van 30 november 2016 door de kantonrechter te [ ]

veroordeeld tot betaling van een hoofdsom van € 546,44 en tot betaling van de proceskosten van in totaal € 652,44.

-     Bij exploot van 9 februari 2017 is het vonnis door een collega van de beklaagde gerechtsdeurwaarder aan klager betekend met bevel tot betaling van in totaal een bedrag van € 2.053,90 en met aanzegging dat bij gebreke van betaling het vonnis ten uitvoer zou worden gelegd onder meer door het leggen van loonbeslag.

-     Ten laste van de echtgenote van klager is loonbeslag gelegd met toepassing van een beslagvrije voet.

-     Tussen de gerechtsdeurwaarder en klager is per e-mails van 28 en 30 augustus 2017 en 6 september 2017 gecorrespondeerd over de (hoogte van de) beslagvrije voet.

2. De klacht

2.1 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze loonbeslag heeft gelegd zonder dat het vonnis aan hem of zijn echtgenote is betekend.

2.2 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder voorts extreme kosten te maken die nergens op zijn gebaseerd en buiten elke proportie zijn. Tevens worden er brieven naar een onbekend adres in [ ] verzonden om zo toch te proberen duistere zaken te rechtvaardigen.

2.3 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder voorts dat deze de beslagvrije voet niet goed toepast. Bij zijn echtgenote, ten laste van wie loonbeslag is gelegd, wordt ook de reiskostenvergoeding ingehouden.

2.4 Klager heeft regelmatig e-mails verzonden naar de gerechtsdeurwaarder maar deze worden niet beantwoord.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 De gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder, kandidaat-gerechtsdeurwaarder en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding, zijn aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2 De klacht is gericht tegen een met naam genoemde gerechtsdeurwaarder en een mevrouw [ ]. Omdat deze naam tweemaal voorkomt in het register van gerechtsdeurwaarders, maar beiden als toegevoegd gerechtsdeurwaarder werkzaam zijn bij twee andere gerechtsdeurwaarderskantoren en klager niet specifiek heeft aangeduid wat deze mevrouw wordt verweten, wordt de klacht opgevat als te zijn gericht tegen de in aanhef genoemde gerechtsdeurwaarder.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel 2.1 overweegt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder een exploot van betekening heeft overgelegd. Een door een gerechtsdeurwaarder uitgebracht exploot is een authentieke akte die op grond van artikel 157 lid 1 Rv tegen een ieder dwingend bewijs oplevert van hetgeen de gerechtsdeurwaarder daarin binnen de kring van zijn bevoegdheid omtrent zijn waarnemingen en verrichtingen heeft verklaard, zulks behoudens (artikel 151 lid 2 Rv) tegenbewijs. De mededeling in het exploot van 9 februari 2017, dat de gerechtsdeurwaarder op het in het exploot vermelde adres een afschrift van het origineel heeft gelaten in een gesloten envelop met daarop de vermeldingen als wettelijk voorgeschreven, omdat hij aldaar niemand aantrof aan wie rechtsgeldig afschrift kon worden gelaten, wordt door de gerechtsdeurwaarder gedaan binnen de kring van zijn bevoegdheid en heeft daarom dwingende bewijskracht. Klager heeft niets aangevoerd dat hieraan afdoet. Er is geen sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel 2.2 heeft de gerechtsdeurwaarder ter zitting erkend een fout te hebben gemaakt in de hoogte van de proceskosten. Eerst bij het bestuderen van het dossier voor de zitting heeft de gerechtsdeurwaarder geconstateerd dat er ten onrechte tweemaal griffierecht bij de proceskosten zijn opgeteld. De kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder dit al eerder, maar in ieder geval bij het indienen van het verweerschrift had kunnen en moeten opmerken, nu klager juist heeft geklaagd over de extreme kosten die in rekening zijn gebracht. In het exploot van 9 februari 2017 staan tevens tweemaal betekeningskosten vermeld. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting toegelicht dat deze kosten twee keer in rekening zijn gebracht, omdat het vonnis in eerste instantie is betekend op het adres van klager in [ ]. Nadat het exploot is teruggekomen heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis opnieuw betekend op het adres van klager in [ ]. Uit de overgelegde gegevens van de Basisregistratie persoonsgegevens blijkt dat klager slechts heel kort op het betreffende adres in [ ] ingeschreven heeft gestaan en dat hij daar al niet meer verbleef op het moment van betekening. De kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft weersproken dat de betekeningstukken op het onjuiste adres zijn achtergelaten zodat de klacht ook op dit punt gegrond is. Klager verwijst tevens naar een brief van 18 januari 2017 van de gerechtsdeurwaarder waarop ten onrechte het adres van klager in [ ] vermeld staat. De kamer acht deze fout weliswaar zeer slordig, maar overweegt dat klager hiermee niet in zijn belangen is geschaad nu deze brief per e-mail aan klager is verzonden. Wel tuchtrechtrechtelijk laakbaar is dat in deze brief de verkeerde proceskosten vermeld staan.

4.5 De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting aangegeven dat hij alle kosten die in rekening zijn gebracht na de eerste (foutieve) betekening tot de betekening van het vonnis aan het juiste adres van klager, inmiddels heeft teruggeboekt. Verder heeft de gerechtsdeurwaarder ter zitting aangeven dat hij de kosten van het bankbeslag ook zal terugboeken, nu hij te hoge proceskosten in rekening heeft gebracht, waar klager ook terecht over heeft geklaagd. Dit maakt echter niet dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden aangemerkt.

4.6 Ten aanzien van klachtonderdeel 2.3 verschilt de gerechtsdeurwaarder met klager van mening over de hoogte van de beslagvrije voet. De hoogte van de beslagvrije voet wordt bepaald door hetgeen in de wet is vastgelegd. Het tuchtrecht is niet de juiste weg om de hoogte van de beslagvrije voet vast te stellen. Dit klachtonderdeel treft geen doel. 

4.7 Ten aanzien van klachtonderdeel 2.4 overweegt de kamer dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven en e-mails met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting toegelicht dat hij de

e-mailberichten van klager wel degelijk heeft beantwoord, maar dat hij de

e-mailberichten van klager waarin bedreigingen worden geuit onbeantwoord heeft gelaten. Hoewel de kamer het begrijpelijk acht dat de gerechtsdeurwaarder niet inhoudelijk op dergelijke e-mailberichten reageert ligt het op de weg van de gerechtsdeurwaarder dit wel (kort) aan klager toe te lichten. Nu de gerechtsdeurwaarder niet op alle e-mailberichten van klager heeft gereageerd is dit klachtonderdeel terecht voorgesteld.

4.8 Aan de gerechtsdeurwaarder zal na te noemen maatregel worden opgelegd. Dat betekent dat hij tevens in de proceskosten ex artikel 43a lid 1 onder a en b van de Gerechtsdeurwaarderswet zal worden veroordeeld. Voor klager worden die begroot op € 50,00 aan griffierecht, nu hij niet ter zitting is verschenen. Voor de procedure worden de kosten begroot op het forfaitaire bedrag van € 1.500,00, als genoemd in de richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882).

4.9 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart klachtonderdelen 2.1 en 2.3 ongegrond;

-      verklaart klachtonderdelen 2.2 en 2.4 gegrond;

-      legt de gerechtsdeurwaarder voor het gegronde deel van de klacht de maatregel van berisping op;

-      veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de proceskosten van klager, te begroten op € 50,00 aan griffierecht;

-      veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de kosten van de behandeling van de klacht door de kamer, te begroten op € 1.500,00, met aanzegging dat de ex artikel 43 lid 6 van de gerechtsdeurwaarderswet te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder het bedrag van de kostenveroordeling moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per brief aan de gerechtsdeurwaarder zal worden medegedeeld.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. D. Bode en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 september 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.