ECLI:NL:TGDKG:2018:125 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/634237 / DW RK 17/843

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:125
Datum uitspraak: 05-06-2018
Datum publicatie: 04-01-2019
Zaaknummer(s): C/13/634237 / DW RK 17/843
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Betekening heeft op juist wijze plaatsgevonden. Voor het overige richt de klacht zich tegen de executie. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 5 juni 2018 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 8 augustus 2017 met zaaknummer C/13/616175 / DW RK 16/1060 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/634237 / DW RK 17/843 ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

gemachtigde: [ ],

tegen:

[ ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: [ ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 29 september 2016 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft zijn klacht aangevuld bij brief met bijlagen, ingekomen op 26 oktober 2016. Bij verweerschrift, ingekomen op 28 oktober 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 8 augustus 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van diezelfde datum. Bij brief met bijlagen, ingekomen op 18 augustus 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Klager heeft zijn verzet aangevuld bij brieven, ingekomen op 4 en

20 april 2018. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 april 2018 alwaar klager, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Klager heeft ter zitting een pleitnota met bijlagen overgelegd, waarvan de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder kennis heeft genomen en geen bezwaar heeft gemaakt tegen het meenemen ervan bij de beoordeling in de procedure. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 5 juni 2018.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Krachtens daartoe op 28 april 2016 door de voorzieningenrechter verleend verlof

heeft de gerechtsdeurwaarder op 17 mei 2016 twee uitspraken van een Oostenrijkse

rechtbank aan klager betekend met bevel tot betaling.

4. De oorspronkelijke klacht

4.1 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - verkort samengevat - dat deze:

1)      de uitspraken onrechtmatig heeft betekend waardoor de betekening geen rechtskracht heeft. De betekening is niet geschied conform Verordening (EG) 1348/2000;

2)      ten onrechte bevel tot betaling heeft gedaan, omdat er geen executoriale titel aan ten grondslag ligt. De gerechtsdeurwaarder heeft ongeoorloofde druk uitgeoefend omdat slechts bewarende maatregelen mogelijk zijn;

3)      ten onrechte tot betekening van de uitspraken is overgegaan omdat de beschikking van de voorzieningenrechter niet voldoet aan de wettelijke vereisten;

4)      ten onrechte tot betekening is overgegaan omdat de beschikking van de voorzieningenrechter geen adres- en persoonsgegevens bevat;

5)      ten onrechte tot betekening is overgegaan omdat de beschikking van de voorzieningenrechter anoniem is ondertekend en als gevolg daarvan geen basis voor tenuitvoerlegging vormt;

6)      ten onrechte geen certificaten die de authenticiteit waarborgen van de Oostenrijkse uitspraken heeft overgelegd;

7)      ten onrechte niet beschikt over een volmacht van de Oostenrijkse wederpartij.

4.2 Volgens klager blijkt hieruit dat het exploot en de onderliggende stukken op geen enkel punt voldoen aan de wettelijke vereisten. Klager acht zich hierdoor beperkt in zijn mogelijkheden om verzet aan te tekenen en verweer te voeren. De gerechtsdeurwaarder heeft onder andere in strijd gehandeld met artikel 2 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders. Hij heeft in strijd gehandeld met zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid.

5. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder op de klacht

5.1 De betekening heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 430 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De opdracht betrof het tenuitvoerleggen van een uitspraak en derhalve niet het betekenen van stukken in een grensoverschrijdende zaak. Daarom is terecht Verordening (EG) 1993.2007 niet toegepast (die Verordening vervangt Verordening 1348.2000 waar klager zich op beroept). De betekening heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 47van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Omdat klager toen niet aanwezig bleek om het exploot in ontvangst te nemen kon hij ook niet worden geïnformeerd over zijn rechten en plichten.

5.2 Klager heeft gelijk dat er slechts bewarende maatregelen mogelijk zijn in de periode voorafgaand aan het instellen van een rechtsmiddel overeenkomstig artikel 47 lid 3 in verband met Verordening (EG) 44.2001. Er is geen beslag gelegd. Ook is van te voren beoordeeld dat de uitspraken conform deze beschikking waren voorzien van een verlof tot tenuitvoerlegging. Het doen van een bevel tot betaling uit hoofde van een uitspraak valt niet onder de beperking in de uitvoerende bevoegdheden zoals in artikel 47 van de Verordening is bepaald.

5.3 De uitspraken waren vatbaar voor betekening. De beschikking van de rechtbank waarbij verlof tot betekening is verleend waren wel voorzien van de woorden “In naam van de Koning”. De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar de bij het verweer gevoegde grosse. Bij deze beschikking wordt alleen de tenuitvoerlegging van de Oostenrijkse uitspraken toegestaan. Het te betalen bedrag behoefde in de beschikking niet te worden opgenomen. De beschikking vormt de toestemming voor de tenuitvoerlegging van de uitspraken. Ingevolge zijn ministerieplicht heeft de gerechtsdeurwaarder de uitspraken vervolgens betekend. Het exploot van betekening en bevel bevat geen gebreken en evenmin zijn buitensporige kosten in rekening gebracht.

5.4 De adresgegevens mochten worden overgenomen in het exploot van betekening. Artikel 11 van de Gerechtsdeurwaarderswet staat hieraan niet in de weg.

5.5 De beschikking van de voorzieningenrechter is anoniem ondertekend. Dit betekent niet dat op basis van dit verlof de uitspraken niet ten uitvoer gelegd mogen worden.

5.6 Het was aan de voorzieningenrechter om de authenticiteit van de beslissingen te controleren alvorens hij toestemming tot tenuitvoerlegging verleende. Dit klachtonderdeel raakt de totstandkoming van de beschikking en dient derhalve aan de gewone rechter te worden voorgelegd.

5.7 Op grond van artikel 434 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is een gerechtsdeurwaarder die een executoriale titel overlegt gemachtigd om de gehele executie van de zaak te doen. Daarvoor is een aanvullende machtiging van de Oostenrijkse wederpartij van klager niet noodzakelijk

5.8 De betekening is naar eer en geweten uitgevoerd. Klager heeft inmiddels van zijn recht om zich te verweren tegen de tenuitvoerlegging gebruik gemaakt doordat hij op 16 juli 2016 op grond van artikel 43 van Verordening (EG) 44/2001 beroep heeft ingesteld.     

6. De beslissing van de voorzitter

6.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Daarvan is geen sprake. Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder en zijn daarop gebaseerde handelingen zijn niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Voor het overige richt de klacht zich tegen de executie. Daarvoor kan klager zich wenden tot de gewone rechter, omdat een executiegeschil niet ter beoordeling van de Kamer staat.

4.3 Op grond van voorgaande wordt beslist als volgt.

6.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager - samengevat - aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder een titel heeft betekend waarmee een tenuitvoerlegging in gang is gezet, terwijl er wettelijk geen grondslag is voor de tenuitvoerlegging. De voorzitter heeft de vele feiten mét onderbouwing van de geldende wet- en regelgeving van klager niet meegenomen en volledig genegeerd in zijn beslissing van 8 augustus 2017.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer merkt op dat de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder ter zitting heeft aangeboden klager bij te staan bij het opstarten van een executiegeschil. Tijdens de procedure van een executiegeschil worden geschillen over de tenuitvoerlegging van een executoriale titel beoordeeld door de civiele rechter en wordt dus ook de eventuele nietigheid van de betekening van de betreffende titel getoetst. Het tuchtrecht is hiervoor niet de geëigende weg. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

7.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. M. Nijenhuis en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juni 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.