ECLI:NL:TGDKG:2018:109 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/621559 / DW RK 17/1

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:109
Datum uitspraak: 21-12-2018
Datum publicatie: 02-01-2019
Zaaknummer(s): C/13/621559 / DW RK 17/1
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   De klacht betreft het leggen van een beslag op een zakelijke rekening waarop gelden van derden staan en het niet betekenen van het van het beslag opgemaakte proces-verbaal. De kamer overweegt dat er beslag is gelegd op een rekening die op naam van klager stond hetgeen niet laakbaar is. Dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard. Ook het andere klachtonderdeel wordt als zijnde een eenmalige vergissing van een medewerker ongegrond verklaard.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 21 december 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/621559 / DW RK 17/1 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

1. [     ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [     ],

gemachtigde [     ],

2. [     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagden,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 2 januari 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen het kantoor van de gerechtsdeurwaarders. Bij brief ingekomen op 6 februari 2017 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend. De klacht is behandeld op de openbare zitting van 9 november 2018. Verschenen zijn klager, gerechtsdeurwaarder sub 1 en zijn gemachtigde alsmede de gemachtigde van gerechtsdeurwaarder sub 2. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 21 december 2018.

1. Feiten en omstandigheden

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)     Op 21 december 2016 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 ten laste van klager executoriaal derdenbeslag gelegd onder ING BANK N.V. op een rekening van de eenmanszaak van klager.

b)     Het proces-verbaal van het gelegde beslag is niet aan klager betekend.

c)     Bij e-mail van 28 december 2016 heeft klager de gerechtsdeurwaarder bewijs toegezonden dat het beslag was gelegd op een zakelijke rekening. Bij e-mail van 6 januari 2017 heeft gerechtsdeurwaarder hierop gereageerd.

d)     Bij brief van 3 februari 2017 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2. klager uitleg gegeven waarom het proces-verbaal van beslag niet aan hem was betekend.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders dat deze 1) beslag hebben gelegd op zijn zakelijke rekening waarop gelden van derden staan en 2) het van het beslag opgemaakte proces-verbaal niet aan hem hebben betekend.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig zal hierna op dat verweer worden ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is gericht tegen [     ] gerechtsdeurwaarders. Dat is de naam van een kantoor en op grond van de wet kan een gerechtsdeurwaarderskantoor niet als beklaagde worden aangemerkt. Bij een klacht ingediend tegen een kantoor geldt volgens vaste rechtspraak dat de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt. Het gewraakte beslag is gelegd door gerechtsdeurwaarder sub 1. Voor het niet betekenen van het proces-verbaal van beslag wordt op grond van de stukken gerechtsdeurwaarder sub 2 aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Onderzocht dient te worden of er gehandeld is in strijd met de tuchtrechtelijke norm als neergelegd in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Dat is ten aanzien van klachtonderdeel 1) niet het geval. Het beslag is gelegd op alle vorderingen die de schuldenaar (klager) op de bank heeft of verkrijgt. Dit is een gebruikelijke gang van zaken omdat de gerechtsdeurwaarder geen inzage heeft welke rekeningen klager bij de bank aanhoudt. Als een gerechtsdeurwaarder beslag legt onder een bank worden dus alle rekeningen op naam van degene ten laste van wie het beslag wordt gelegd door het beslag getroffen. Vast staat dat het hier ging om een rekening op naam van klager, ten laste van wie het beslag werd gelegd. Daarmee is de klacht tegen gerechtsdeurwaarder sub 1 ongegrond.

4.3 Gerechtsdeurwaarder sub 2 erkent dat het proces-verbaal van beslag niet aan klager is betekend. Er was wel een concept-exploot aangemaakt en aan de gerechtsdeurwaarder aangeboden. Die heeft het exploot geretourneerd omdat er fouten in stonden. Vervolgens is een medewerker vergeten het verbeterde exploot aan de gerechtsdeurwaarder aan te bieden.

4.4  Als een gerechtsdeurwaarder een vergissing begaat of een fout maakt, betekent dit niet zonder meer dat de gerechtsdeurwaarder zich schuldig maakt aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk laakbaar is. Voor tuchtrechtelijke laakbaarheid zijn bijkomende omstandigheden vereist, zoals wanneer een fout een structureel karakter heeft of wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk het gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in.

4.5 Gelet op het door gerechtsdeurwaarder sub 2 op dit onderdeel gevoerde verweer gaat het in het onderhavige geval om een enkele vergissing van een medewerker die vergeten is een verbeterd exploot opnieuw aan de gerechtsdeurwaarder aan te bieden. Aanwijzingen dat deze fout of vergissing vaker is gemaakt zijn gesteld noch gebleken. Evenmin is gebleken van het bestaan van overige bijkomende omstandigheden als hiervoor bedoeld. De kamer acht het handelen van gerechtsdeurwaarder sub 2 dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar. Klager is bovendien niet in zijn belang geschaad omdat hij door de brief van de bank al op 22 december 2016 op de hoogte is gebracht van het beslag waardoor hij direct actie kon ondernemen,  wat hij zoals uit de stukken blijkt ook heeft gedaan. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft zijn verontschuldigingen aangeboden en het proces-verbaal van het gelegde beslag alsnog aan klager betekend en de kosten daarvan voor eigen rekening genomen. Ook de klacht tegen gerechtsdeurwaarder sub 2 acht de kamer ongegrond.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klachten ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, plaatsvervangend voorzitter, mr. E. Diepraam en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 december 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.